Een weg die niet verbindt maar (onder)scheidt | |||
Geschreven door | op dinsdag, 06 maart 2012
De regering van Evo Morales staat met het conflict dat woedt rond de geplande aanleg van een verharde weg dwars door het TIPNIS-natuurgbied (Territoria Indígena Parque Nacional Isiboro Sécure) voor één van de grootste uitdagingen sinds ze begin 2006 aan de macht kwam. Dit conflict bereikte begin februari haar hoogtepunt met de aankomst in La Paz van de “marchistas” behorende tot de CONISUR(1). De daaropvolgende weken vonden heel wat debatten plaats op wetgevend niveau rond het recht op een voorafgaand, vrij en geïnfor-meerd referendum . Belangrijk om te vermelden is ook de ondersteuning die de grootste vak-bondscentrale van het land (COB – Central Obrero Boliviano) geeft aan de tegenstanders van de aanleg van de weg. Die tegenstanders, dat zijn de “marchistas “ van CIDOB die op 21 oktober 2011 aankwamen in La Paz, na een mars van 64 dagen met meer dan 2000 mannen en vrouwen, onder groot gejuich en uitingen van solidariteit vanwege de bevolking. Met deze mars bereikten ze des-tijds dat de aanleg van het stuk II (Tramo II) – dat dwars door TIPNIS-gebied zou gaan – stopgezet werd. Daar werd toen een speciale wet voor uitgevaardigd door het Boliviaanse parlement, de wet 180 – of Ley Corta - die zegt dat er nooit een weg zal komen door TIPNIS-gebied.(2) CONISUR vraagt nu dat deze wet zou worden teruggeschroefd en wordt daarin bijgestaan door Evo Morales, president van Bolivie. Volgens CONISUR-leider Guercindo Pradel zijn de 37 gemeenschappen, die deelnamen aan de tegenmars van deze maand, de originele inheemse bewoners van de TIPNIS. Hij benadrukt ook dat de vier indiaanse talen zijn vertegenwoor-digd. Dit in tegenstelling tot de marchistas van de eerdere anti-weg-mars die gesponsord werd door de subcentrale van de TIPNIS, de inheemse federatie van de lage landen CIDOB, en waartoe het initiatief mee genomen werd door NGO´s met verdachte lidmaatschappen en lei-ders die helemaal geen voeling meer hebben met hun basis, aldus Pradel. Morales, die de groep ontving, zegt dat de huidige “marchistas” van CONISUR gelijk hebben de wet 180 ( Ley Corta) te willen terugschroeven. Volgens Morales werd deze wet enkel onder druk van de eerdere “marchistas” van CIDOB door het parlement gejaagd. Tijdens mijn bezoek in februrai kon ik met verschillende sociale bewegingen praten en werd er me meermaals gezegd dat de sectie van de CONISUR vooral bestaat uit cocaboeren en “ colonizadores” die maar sinds de vorige generatie vanuit de voormalige mijngebieden naar deze zone afzakten en dus geen 'pueblos originarios' (oorspronkelijke volkeren) zijn, in tegen-stelling tot verschillende van de gemeenschappen die vertegenwoordigd zijn in CIDOB. Alsnog een referendum ? Op 6 februari jl. kwamen CONISUR en de regering van Morales na 4 dagen vergaderen tot een akkoord om alsnog een referendum te organiseren in drie fasen (vorming, socialisatie, algemene vergaderingen), binnen max. 120 dagen. De resultaten van dit referendum zouden een bindend karakter hebben, ook al wordt dat niet expliciet gesteld in het akkoord dat voor-gelegd werd aan en goedgekeurd werd door de senaat op 7 november. Ook wordt hierin ge-zegd dat de raadplegingvoorafgaand, vrij en geïnformeerd is en dat de TSE de opvolging van het proces zal verzekeren. Volgens de huidige Bolivaanse wetgeving (3) hebben de inheemse volkeren inderdaad recht op een goed geïnformeerde raadpleging (consulta) voordat er een infrastructuur-project wordt opgestart op hun grondgebied. Hier echter wordt de consulta ge-organiseerd nadat de contracten reeds werden afgesloten met de Braziliaanse constructie-maatschappij OAS (4). (5) Het is juist daarom dat noch de CIDOB, noch de COB en evenmin verschillende politici van de oppositie akkoord gaan met de voorgestelde” consulta”. De CIDOB heeft dan ook aangekondigd terug een mars te organiseren vanuit de ‘tierras bajas‘ van TIPNIS naar La Paz. De COB kondigde echter aan dat, alhoewel ze de mars politiek wel ondersteunt (6), ze niet zelf zal mobiliseren, omdat ze vreest dat dit een hevige confrontatie zal uitlokken (7). Morales verdedigt het feit dat er geen voorafgaandelijk referendum georganiseerd werd met een voor sommigen zeer bedenkelijke interpretatie van de Politieke Constitutie van de Staat (CPE) door Garcia Linera, de vice- president. Volgens hem “is het de plicht van de staat om referenda te organiseren wanneer het gaat over mijnontginning, of petroleum of in het algemeen over niet-hernieuwbare energie en daar een weg geen niet- hernieuwbare bron is, was dat niet nodig” (8).Volgens Morales heeft de regering nu dan ook gedaan wat ze geacht werd te doen, door te zorgen voor de financie-ring van de weg (9) en door de mogelijkheid te creëren om toch nog een referendum te or-ganiseren. Het is volgens hem nu dan ook aan de gemeenschappen van de TIPNIS om hun interne conflict verder op te lossen. Morales vraagt dan ook aan de marchistas van de CIDOB om in dialoog te gaan met de marchistas van de CONISUR om tot een gezamenlijke uitslag te komen. Niettegenstaande dit laatste, goedgekeurde, officiële voorstel, dreigt het conflict toch een wa-re polarisatie teweeg te brengen binnen de regering zelf, binnen de sociale bewegingen, bin-nen de civiele maatschappij en last but not least binnen de inheemse organisaties. Het dreigt de regering Morales dan ook serieuze schade toe te brengen. Alles hangt af van de manier waarop het conflict kan opgelost worden zonder dat dit afbreuk doet aan de geest van de ei-gen grondwet, die gesteund is op het concept van het buen vivir. (10) Het is nu juist dit con-cept dat momenteel onder vuur komt te liggen. Buen vivir voor de ene blijkt niet het buen vi-vir voor de andere… Het komt er nu op aan een vreedzame en bevredigende oplossing te vin-den voor alle partijen zonder het buen vivir in gedrang te brengen. Geen makkelijke taak. Ook al zou de CIDOB akkoord gaan met de organisatie van een referendum, dan nog blijven er verschillende netelige kwesties, die tot op het bot moeten worden uitgepraat. Het gaat hier vooral over wie er zal geconsulteerd worden, waarover, en met welk gevolg? Enkel leden van de inheemse gebieden, zoals de Bolivaanse grondwet voorschrijft, of ook leden van de in-heemse CONISUR die geen deel uitmaken van de collectieve eigendom? (11) Sommige wet-gevers van Morales' MAS-partij hadden zelfs het plan een referendum te organiseren waar alle bewoners van de Cochabamaba- en Beni-departementen aan kunnen deelnemen, wat mijlenver verwijderd is van wat de huidige grondwet voorschrijft. Zal hen ook gevraagd worden of het gebied onaantastbaar moet blijven, dan wel of het mag bewerkt worden door haar inheemse bewoners, parallel met de aanleg van de weg? Als de vraagstelling op deze manier gebeurt, dan is er sprake van een valse dichotomie (12) omdat de inheemse groepen dan het recht ontnomen wordt zelf over hun natuurlijke rijkdom-men te beschikken en ze zelf te beheren. (13) Zal het referendum bindend of adviserend zijn? Zolang er over dit laatste punt geen duidelijkheid en/of eenduidigheid bestaat, kan het als bindend worden beschouwd door de regering als de uitkomst pro aanleg van de weg is en lou-ter adviserend als de uitslag contra is. Waarom is deze weg zo controversieel? Volgens een ontwikkelingswerker – die in Bolivia woont en er al lange tijd werkt met volks-bewegingen en vakbonden maar liever anoniem blijft – zijn er nog andere, onderliggende re-denen waarom het project van de aanleg van deze weg zo controversieel is. Eén daarvan is dat deze weg verre van de belangrijkste verkeersader is voor de ontwikkeling van Bolivia, daar er al wegen bestaan die de omliggende departementen in de zone verbinden. Volgens hem maakt de weg alles vlugger bereikbaar, niet meer. Hij benadrukte in ons gesprek ook dat het sowieso de taak is van de overheid om onderwijs en andere diensten aan te bieden en te orga-niseren voor de gemeenschappen, met of zonder weg. (14) Waar het volgens hem werkelijk om draait, is dat deze weg zal toelaten om verder door te dringen in het onaangetaste natuurgebied van de TIPNIS. Daar zijn de cocaboeren en de kolo-nisten, welke de kern van de Morales-aanhang vormen, zeer in geïnteresseerd. Meer bos zal hierdoor worden gerooid, meer hout zal kunnen worden verhandeld en er kan zo ook meer plaats komen voor de productie van de cocapasta. Een ander belangrijk feit in deze discussie is volgens hem dat deze strijd woedt tussen twee totaal verschillende culturele bevolkings-groepen. Langs de ene kant zijn er de “kolla” of de bewoners van de altiplano (hoogvlakte). Dit zijn vooral cocaboeren en kolonisten uit de vroegere mijnstreken van Oururo, welke zijn afgezakt naar de TIPNIS. Langs de andere kant zijn er de “camba” of de inheemse bewoners van de TIPNIS, zeg maar de oorspronkelijke bewoners of “pueblos originarios”. Beide menta-liteiten zijn totaal verschillend. De capaciteit van de twee groepen om met elkaar in dialoog te treden, is zeer laag en mobilisatie en acties komen dan ook steevast vóór dergelijke dialoog. Deze mobilisaties en acties worden juist gebruikt om een dialoog af te dwingen, met elkaar en met de overheid. Dat is een veel gebruikte strategie in Bolivia, die al meermals haar waar-de heeft bewezen maar ook regelmatig mislukt. Aldus deze ontwikkelingswerker. Volgens de politieke tegenstanders van Morales – die toch nog altijd een zeer sterke greep hebben op de publieke opinie in Bolivie (15) – is het conflict rond TIPNIS het symbool van de contradicties van de MAS-regering van Morales. Het paradigma van het buen vivir blijft vooral hangen in discours, net zoals ook de verdediging van Moeder Aarde en de democrati-sche verankering van de grondwet, die uitblijven. Ze vraagt zich dan ook af of dit het breek-punt zal zijn voor de legitimiteit van de MAS-regering als motor van verandering. Houding van de regering tegenover de sociale bewegingn Ook al vallen misschien op het eerste zicht vooral de vele contradicties op, het is toch ook zeer belangrijk te benadrukken hoe de volksorganisaties zelf proberen een uitweg te vinden. In de eerste plaats zijn de marsen vooral een vreedzame uiting van verschillende posities van betrokken sociale bewegingen in dit conflict. Om deze manier van aanpak naar waarde te kunnen schatten, is het belangrijk te begrijpen hoe een regering, gevormd door sociale bewe-gingen als die van Morales, werkt en hoe ze zich tot deze sociale bewegingen verhoudt. Bolivia’s huidig vice-president Álvaro García Linera was begin februari op bezoek in Mexico en sprak daar voor een overvolle aula van de UNAM voor studenten en professoren. Hij begon zijn interventie met zeer sterk te benadrukken dat de regering van Evo Morales de protesten van sociale bewegingen verwelkomt en zeker niet schuwt of er schrik van heeft: “The struggle is our nourishment, our peace. It does not overwhelm us. Absolute calm frightens us. Our opponents believe the struggle will wear us down. On the contrary, it nou-rishes us.” García Linera beschreef tijdens hetzelfde bezoek het beleid van Bolivia´s MAS-regering als een regering van sociale bewegingen. Ook gaf hij toe dat er de laatste drie jaren spanningen zijn opgetreden tussen overheid en sociale bewegingen, vanwege de nood aan industrialisatie enerzijds en van de bescherming van het milieu anderzijds, spanningen ook tussen de collec-tieve sociale noden en particuliere, corporatistische belangen. “I am not complaining. I am merely describing what is happening in a revolutionary process. We have chosen to ride these contradictions, always keeping this in mind – everything that favours the broad masses is suitable, everything that enables common action is suitable. Sometimes you stumble, and certainly over time other kinds of contradictions will emerge… [but] any revolutionary process stagnates if it does not have contradictions.”aldus Garcia Linera. (16) Specifiek wat het TIPNIS-probleem betreft, geeft Linera toe dat de regering twee fouten be-ging. Ten eerste door voorafgaand aan het begin van de bouw van de weg geen referendum te organiseren en daarna door geen volksraadpleging te organiseren met de gemeenschappen over de stopzetting van die bouw. Deze fouten worden volgens hem recht gezet door de hui-dige volksraadpleging, die georganiseerd wordt door de regering binnen de drie volgende maanden. “We have to correct both errors, and what is the best way to correct both errors? Let the [people] that live there decide… that is the most democratic, the most just manner …The [people] there, those that suffer, should decide if there should be a roadway.” (17) Belangrijker misschien nog in Bolivia is te begrijpen hoe op hun beurt de sociale bewegingen zich verhouden tot deze vorm van regering. Dat zou ik graag toelichten aan de hand van ver-schillende gesprekken die ik kon hebben met verschillende organisaties die me hun positie hebben uitgelegd tegenover de regering en tegenover dit sociaal conflict. Verhouding van sociale bewegingen naar regering In een gezamenlijk interview met de algemene secretaris van de vakbeweging Crisol (Cor-riente de renovacion independiente y solidaridad laboral) en een medewerker van de ont-wikkelings-NGO Gregoria Apaza (die met inheemse vrouwen werkt in El Alto en die partners zijn van het programma van Wereldsolidariteit) kwam sterk naar voor dat het TIPNIS –probleem ook diepere politieke wortels heeft. Zij halen aan dat de vraag tot de bescherming van de TIPNIS een juiste vraag is, maar dat er tegelijkertijd ook andere belangen zijn, wat in de kaart speelt van de politieke oppositie. Ze analyseren dit als volgt: de provincie van Santa Cruz is het hart van de oppositie tegen Morales en volgens de voorstanders van de weg (die lid zijn van CONISUR) leven veel van de tegenstanders (die leden van CIDOB zijn) al lang niet meer in de beschermde zone van de TIPNIS, maar wel in Santa Cruz en zijn zij tegen de ontwikkeling van dit gebied omdat dat henzelf in Santa Cruz economisch zou isoleren, hun inkomsten zou verminderen en hun machtspositie danig zou verkleinen. (18) Wat betreft de verklaring van de COB dat ze tegen de aanleg van de weg zijn, heeft dit vol-gens CRISOL ook vooral met de traditie te maken dat je als grootste vakbondscentrale in Bo-livië wel tegen de overheid moet zijn, omdat je anders vlug verdacht wordt jezelf te verkopen. Dat zit erin gebakken, volgens Juan Luis Antezana Michel. Maar hiertegenover staat dat bin-nen de COB de wet van het pluralisme geldt en dat elke federatie of centrale zijn eigen me-ning of tendens (corriente) kan hebben. Ook geeft Crisol aan dat in deze anti- regeringshou-ding ook wel enige kentering gekomen is, sinds Morales aan de macht is. Een voorbeeld hier-van is dat de belangrijkste sector van de vakbeweging Luz y Fuerza – die de elektriciteits-werkers verenigt – de huidige regering genegen is. Op hun laatste militantencongres is er door Crisol beslist om het veranderingsproces dat bezig is onvoorwaardelijk te ondersteunen, on-geacht wie er aan de macht is! Wat de TIPNIS betreft is Crisol het er met Gregoria Apaza over eens dat het beter zou zijn mochten dit communale gronden zijn, waarover de gemeenschappen zelf mogen beschikken en die ze zelf kunnen beheren, zonder dat deze “onaantastbaar” worden verklaard bij wet. Wat de wet 180 (Ley Corta) betreft (die dus gestemd werd in het parlement in het voordeel van de tegenstanders van de weg), werd dit proces volgens de vakbond zeer sterk gemanipuleerd door NGO´s en de media die voor 90% in handen zijn van de oppositie. Charo Aguirre Uzeda-Sentec van SENTEC – gezondheids-NGO van de provincie Oururo en ook partner van Wereldsolidariteit – is echter een heel andere mening toegedaan en zegt dat de ecologische invalshoek van CIDOB zeer belangrijk is en juist. Volgens haar worden de inheemse gemeenschappen door deze situatie gedwongen onder elkaar te kiezen, iets wat hen verdeelt en verzwakt. Deze verzwakking zal Morales goed uitkomen tijdens de gemeentelijke verkiezingen van 2013, omdat de inheemse gemeenschappen de grootste groep van kiezers vormen. De presidentiële verkiezingen komen er aan in 2015. Er staat dus veel op het spel, volgens haar . Dus ook hier, binnen de partnerorganisaties van Wereldsolidariteit, verschillen de meningen en posities. Toch slagen ze er in om in Bolivia rond verschillende thema’s in synergie te wer-ken met zeer goede resultaten. Pluralisme staat dit geenszins in de weg! Ook al blijven steeds dezelfde cruciale vragen naar boven komen, zoals: Waarom juist een weg door TIPNIS? Wel-ke meerwaarde? Wie heeft er voordeel bij? Staat de Morales-regering dan niet voor de be-scherming van Moeder Aarde? En staat de regering Morales dan niet voor de ontginning van haar eigen natuurlijke rijkdommen? Zijn deze twee visies te verzoenen met elkaar zonder dat iemand er nadeel of voordeel bij heeft? Kan Moeder Aarde onaangetast blijven als Bolivia zichzelf verder wil ontwikkelen? En wat voor soort ontwikkeling heeft ze voor ogen? Deze vragen maken een bevolking ook bewust, alert en vooral mobiliseren ze mensen rond belangrijke maatschappelijke vraagstukken. Met andere woorden, de regering van Morales zal willens nillens steeds rekening moeten houden met de meningen en posities van de sociale bewegingen. Ze is er tenslotte een onmis(ken)baar deel van.
* Ellen Verryt is regionaal verantwoordelijke voor Latijnsamerika van Wereldsolidariteit.
1. Consejo Indigena del Sur. 11. https://nacla.org/print/7961 17. http://links.org.au/node/2758
|
13-05-2011 | Bolivia: van de Rode Oktober naar Morales | 23-12-2009 | Morales gesterkt door herverkiezing | 1-09-2008 | Evo Morales geeft een lesje in democratie | 21-01-2008 | Bolivia: een uitgestelde overgang | 26-08-2006 | Bolivia nationaliseert olie en gas |
Zuid-Amerika :
Ellen Verryt :