Een nieuwe politieke situatie in Baskenland | |||
Geschreven door | op woensdag, 29 juni 2005
Op 17 april werd een nieuw Baskisch parlement verkozen. De opkomst bedroeg 69 % - 11 % minder dan bij de vorige verkiezingen, vooral een gevolg van het gekalmeerde klimaat na de electorale nederlaag van de rechterzijde in 2001. Daarenboven veranderden de socialisten van strategie, en houden er sindsdien een gematigder discours op na over de Baskische kwestie. Ze braken ook hun alliantie met de Partido Popular (PP) tegen de Baskische nationalistische partij PNV (rechts-nationalistisch, aan de macht in Baskenland).
De PP en de PNV zijn de grote verliezers van de lagere deelnamegraad. De PP verloor 6 % en vier zetels, gedeeltelijk ten voordele van de socialistische partij (PSOE). De PNV verloor 4 % en vier zetels, hoewel alle peilingen de partij de absolute meerderheid (38 zetels) toekenden toen de nationalistische linkerzijde (Batasuna) omwille van haar illegale status nog op inactief stond. Dat vooruitzicht gaf een nieuwe legitimiteit aan het plan Ibarretxe (een project voor 'gedeelde soevereiniteit' met Spanje), nadat dit verworpen was door het Spaans parlement. Omdat ze zo'n scenario vreesden, erkenden de socialisten de wettelijkheid van de reservekandidaat van de nationalistische linkerzijde, de communistische partij van Baskenland (Ehak). Dat verklaart de gemiste absolute meerderheid voor de PNV. Haar terugval in aantal stemmen is het gevolg van de onthouding van een deel van de 'zwijgende meerderheid', die niet ging stemmen omdat men dacht dat het gevaar voor de Baskische autonomie geweken was. Anderzijds liet de nationalistische linkerzijde de PNV in de steek, en koos voor Ehak. De terugkeer van de nationalistische linkerzijde kon profiteren van de afwezigheid van dodelijke aanslagen door de ETA gedurende de laatste twee jaar, maar ook van de verwerping van de ley de partidos (1) en van het willekeurige en onrechtvaardige buiten de wet stellen van Batasuna. Daarnaast speelt ook de angst voor het hegemonisme dat de PNV uitoefent over het Baskisch soevereinisme. Dat politiek project is een historisch erfgoed van de nationalistische linkerzijde. Zij is het die het heeft gepromoot, als beweging van burgerverzet verboden met een socialistisch idee over maatschappijverandering. Ook ter linkerzijde zien we de discrete verschijning van Aralar met één verkozene, getuige van de oppositie van een deel van de nationalistische linkerzijde tegen de politieke bevoogding door de ETA. Izquierda Unida (Verenigd Links, rond de Spaanse KP) behoudt haar drie zetels. Ze kon er nauwelijks iemand van overtuigen dat haar Baskische regeringsdeelname een draai naar links had veroorzaakt. De politieke kaart van Baskenland heeft nu een heel nieuw uitzicht. De PNV is nog steeds de meerderheidspartij, met 39 % van de stemmen. Het 'Baskisch soevereinisme' versterkte zijn posities tegenover het 'Spaanse constitutionalisme'. Het Baskisch parlement is dus nationalistischer en linkser (60 % van de stemmen en 42 zetels tegen 40 % en 33 zetels). De socialisten namen van de rechterzijde de leiding over van het Spaans constitutionalisme. De alliantie PP-PSOE is gebroken, en de ley de partidos tegen Batasuna is onbruikbaar geraakt. |