Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

De ecosocialistische taken van de Arabische revoluties: een aanzet tot het debat PDF Print Email
Geschreven door Daniel Tanuro op woensdag, 23 februari 2011

Men slaat de bal mis wanneer men beweert dat de klimaatverandering de ontsteker is van de revolutionaire golf die de Arabische wereld overspoelt. (1). Maar het is wel zo dat de gevolgen van de  opwarming bijdragen tot de sociale crisis in de regio en tegelijk een reeks problemen scheppen waar we in de toekomst mee te maken zullen hebben, voornamelijk inzake het beheer van de watervoorraden en de energietransitie. De revolutionairen moeten deze dimensie integreren in hun analyse en er een aantal programmatische conclusies uit afleiden. Onderstaand artikel beperkt zich to een schets van de problematiek en wil het debat op gang brengen.

In de tweede helft van 2010 steeg de FAO-voedselprijsindex met niet minder dan 32%. Die index houdt rekening met de prijs van suiker, oliën en granen. De hoofdeconoom van deze VN-organisatie heeft hierover een waarschuwende vinger opgestoken: “Wij betreden een gevaarlijke zone”. Mr. Adolreza Abbassian verwees hiermee naar de voedselopstanden van 2008 in een hele reeks landen van het zuidelijk halfrond, als reactie op de prijsstijgingen van de landbouwproducten.

De impact van het klimaat

Deze prijsstijgingen waren in de eerste plaats te wijten aan de speculatie, maar die werd op haar beurt begunstigd door de daling van de productie wat dan weer te maken had met extreme meteorologische feiten. De laatste jaren werden landen grote exportlanden zoals Argentinië, Australië, de V.S. en Rusland getroffen door kougolven, droogtes, overstromingen en hittegolven. Deze ongevallen hebben gezorgd voor zeer wisselvallige prijzen, te wijten aan bruuske schommelingen in vraag en aanbod. Niet kan met stelligheid beweren dat zij alle te wijten zijn de opwarming, maar vermenigvuldiging stemt overeen met de projecties gemaakt door de internationale intergouvernementele experts van het klimaat (IPCC).

Rusland staat vierde op de wereldranglijst van graanexporteurs. De uitzonderlijke, met reusachtige bosbranden gepaarde hittegolf die het land de voorbije zomer heeft getroffen heeft, heeft de jaarproductie van 90 naar ca.70 miljoen doen dalen. In september 2010 kondigde premier Vladimir Poetin aan dat de Russische export zou worden stopgezet tot in december 2010 om de bevoorrading van de binnenlandse markt te garanderen. Hij riep tegelijk Kazakstan en Oekraïne op om hetzelfde te doen.

Die Russische beslissing heeft in diverse landen, waaronder Tunesië en Egypte, een sterke prijsstijging uitgelokt en de sociale spanning opgedreven.  Die twee staten zijn namelijk afhankelijk van de kuststreek aan de Zwarte Zee en hun eigen productie is onderworpen aan de wisselvalligheden van het klimaat, onder meer van een daling van de watervoorraden. In 2008 oogstte Tunesië 1.653 ton graan en het daarop slecht de helft daarvan. De vruchtbaarheid in Egypte is vanaf 1960 gedaald tot het peil waarop steeds meer landen van het Zuiden beroep moeten doen op import om de voedselbehoeften van hun bevolking te bevredigen. Met zijn 80 miljoen inwoners is Egypte zelfs de grootste importeur van de planeet. 

Een stijging als dusdanig van de levensduurte lokt weliswaar opstanden uit, maar geen revoluties. Politieke evenementen zoals die zich hebben voorgedaan in Egypte en Tunesië en waarin de massa’s een eerste overwinning hebben behaald, zijn slechts mogelijk wanneer de mensen hun energie putten in een diversiteit van explosieve stoffen, opgestapeld in alle lagen van de bevolking. De impact van de gestegen voedselprijzen op de volkswoede mag dus niet worden overschat. Bovendien lijkt het erop die impact niet gelijk was in beide landen. Groter in Tunesië waar de armste lagen van de bevolking vooraan stonden in de strijd en waar Ben Ali’s belofte de prijzen te verlagen veel te laat kwam.  veel te laat de te laat stoom afblies toe hij een prijsverlaging beloofde. Minder duidelijk in Egypte waar de kleine burgerij tot aan de eerste arbeidersstakingen een belangrijke rol speelde en waar het regime, na de opstanden van 2008, de subsidies voor de basisproducten (graan, rijst en kookolie) had verhoogd, zodat 70% van de bevolking kon rekenen op relatief stabiele prijzen.

Maar er stelt zich een ander probleem in Egypte. De productie van aardolie kende in 1996 zijn hoogste punt en is verminderde ondertussen met 26% zodat het land een netto importeur van energie is geworden. Egypte beschikt dus over minder bewegingsruimte beschikte om zijn ontwikkeling te financiering, meer bepaald de import van voedselproducten … en hun subsidiëring. (2)

Wat er ook van zij, twee zaken zijn duidelijk. Een: de prijsstijging heeft een rol gespeeld en is niet uitsluitend te wijten aan de speculatie. Twee: de klimatologisch/energetische uitdaging is reëel en legt de Arabische revolutie nieuwe taken op.

Opwarming en de watervoorraden

Het bekken van de Middellandse zee is een van de meest door de opwarming getroffen regio’s van de wereld. Aan het begin van de 20ste eeuw werd de Maghreb gemiddeld elke tien jaar getroffen door een droogte, vandaag elke vijf jaar. Tegelijk zijn de zware stortregens toegenomen in aantal en kracht. De combinatie van deze twee verschijnselen heeft de erosie van de grondlagen verhoogd, mede door de aftakeling van het plantenleven. (3)

Het beheer van de watervoorraden is het grootste probleem waarmee het ontwikkelingsproces te kampen heeft. De behoeften aan water van de landbouw en van de andere sectoren moeten tegen elkaar worden afgewogen. Het zijn de landen waarin de landbouwsector een hoofdrol speelt die het ergst getroffen zullen worden: Syrië, Egypte, Marokko, Tunesië. De situatie dreigt problematisch te worden in die landen die reeds geconfronteerd zijn met een waterprobleem (minder dan 1000 kubieke meter per inwoner), zoals bijvoorbeeld in Tunesië, waar het grondwater in de komende dertig jaar met 28% zou kunnen verminderen.

We moeten ook rekening houden met de ecologische impact van de ontwikkeling van de toeristische sector. De hotelcomplexen en andere infrastructuren (golfterreinen bijv.)zijn grote waterslokkers. Bovendien wordt meestal geen rekening gehouden met het ecologisch evenwicht van de zeekust

Een voorbeeld. Een onderzoeksterheeft begin 2010 de mogelijke effecten van de opwarming (onder gelijke politieke voorwaarden) als volgt samengevat: tegen 2030-2050 in het centrum en het zuiden van Tunesië een daling van het rendement in de niet-geïrrigeerde olijventeelt met 50% (onvoldoende gecompenseerd door een stijging van 20% in een goed jaar); een halvering van de bebouwbare grond ; een vermindering van de veestapel die zou kunnen oplopen tot 80%; een oppervlaktevermindering met 20% voor de pluviale graanproductie en met 13% van de geïrrigeerde productie (in geval van overstroming). De auteur concludeert voorspellend dit alles “zware risico’s inhoudt voor de landbouwsector en bijgevolg voor het sociale evenwicht van het land”. (4)

Egypte wordt niet bedreigd door voedseltekort maar het gebruik van het water van Nijl is ongetwijfeld minder rationeel dan in de tijd van de farao’s. De Nijl stroomt door niet minder dan negen landen en 95% ervan dient voor de landbouw. De kwestie van de verdeling van het water is een delicate kwestie. Er zijn internationale akkoorden maar die zouden kunnen worden betwist indien de verandering van het klimaat de regenperiodes aan de bronnen van de Nijl gaat verstoren. Het reguleren met behulp van stuwdammen is geen oplossing. De Aswan-dam bijvoorbeeld heeft heel wat perverse gevolgen, onder meer de verkleining van het delta dat onvoldoende wordt bevloeid met een verzouting van de lage gronden als bijproduct.. Een vermeerdering van de waterafname kan die tendens enkel versterken.

Moebarak was van plan om een gedeelte van het water van de Nijl af te leiden om het te verkopen aan de zionistische staat die zich al de Jordaan heeft toegeëigend, dit ten kosten van het Palestijnse volk en de andere bevolkingen in de regio. De neoliberale politiek om van de watervoorraden een koopwaar te maken is in volle gang en wordt sterk aangeprezen door de Europese Unie, de ijverige dienaar van de grote privégroepen in die sector. De privatisering ervan is een centrale doelstelling van de Unie van de Middellandse Zee en ven de Wereldraad voor Water, een denktank die de multinationals op poten hebben gezet. In Tunesië behoorden de drinkwatervoorziening (SONEDE) en de waterzuivering tot de eerste de staatsinstellingen die een partnerschap aangingen met de privésector, een systeem dat het verlies naaste en de winsten privatiseerde. Meteen na de val van Ben Ali, organiseerde Ghannouchi een officiële ontvangst in de Kasbah van Loïc Fauchon, de president van de Wereldraad voor Water, die kwam kijken of de privatiseringsplannen zouden worden gehandhaafd. In Egypte kondigde Moebarak reeds in 2004 de complete privatisering van het waterbeheer en de waterzuiveringmaatschappien aan.Ze staan vandaag onder controle van een holding met zetel in Caïro. Die holding heeft winst maken als oogmerk en houdt de prijs van het water zo hoog mogelijk. Het project om water aan Israël te verkopen toont duidelijk aan dat het neoliberale beheer ecologisch irrationeel is en de sociale ongelijkheden versterkt. 

Aardolie, koningshuizen en energie-transitie 

De bevoorrading in energie is een ander belangrijk )robleem van de ontwikkeling. De massa’s in de Arabische landen leven in armoede en tegelijk beschikt het Nabije Oosten over enorme reserves aan fossiele brandstof (slecht verdeeld en in handen van een heersende klasse die sterk geïntegreerd is in het imperialistische systeem), en over een kolossaal potentieel aan zonnewarmte (zeer wel verdeeld en bezig het eigendom te worden van firma’s zoals Desertec die megaprojecten koesteren). Om te verhinderen dat de ontregeling van het klimaat de woestijnvorming versterkt, dat er zich extreme meteorologische evenementen plaats grijpen en het zeepeil stijgt, dan moeten we in de komende 40 jaar overstappen van fossiele brandstoffen naar zonne-energie. Al deze verschijnselen zullen voornamelijk de arme mensen treffen (zo zullen 10 miljoen mensen het delta van de Nijl moeten verlaten als het zeepeil met één meter stijgt).

Zeer algemeen opgevat, houdt een strategie op middellange en lange termijn inzake energie in dat men de rente voorkomend uit aardolie en aardgas niet enkel gebruikt om de meest dringende sociale behoeften te bevredigen (zoals Chavez dat doet in Venezuela), maar ook en vooral om de transitie te organiseren naar zonne-energie. Zo’n strategie is alleen mogelijk op regionale schaal en veronderstelt uiteraard een afwijzing van de winst als logisch principe.

Enkele te volgen wegen

Mijn oppervlakkige benadering van de meest dringeden ecologische kwesties wil de aandacht trekken op het feit dat de Arabische revolutie geconfronteerd wordt met ernstige milieuproblemen. Wil men ze oplossen in het voordeel van de volksmassa’s dan dient men een antikapitalistische en  internationalistische weg in te slaan en wel op regionaal vlak. Een behandeling van deze kwesties moet haar plaats krijgen in het programmatisch debat. Ik beperk me tot enkele aanwijzingen:

  • Breken met de neoliberale politiek van privatisering van de watervoorraden. Openbaar beheer van het water.
  • Breken met de politiek van de kapitalistische in beslagname van de nieuwe energiebronnen, eerst en vooral de zonne-energie. Uitbouw van publieke plannen voor een energetische transitie naar hernieuwbare energiebronnen.
  • De collectivisering van de aardolie- en aardgasreserves. De rente gebruiken in het voordeel van een sociale en ecologische ontwikkeling op regionaal vlak, dit in het raam van een regionale planning van de ontwikkeling met gebruik van een “phasing out” van de fossiele brandstoffen.
  • Veralgemening van de democratische controle op het beheer en de bescherming van de natuurlijke hulpbronnen door plaatselijke gemeenschappen, volkscomités, vakbonden en vrouwenorganisaties.
  • De afschaffing van de schuld eisen maar tevens de teruggave aan het volk van de door de dictatoren vergaarde rijkdommen en afdwingen dat de ontwikkelde kapitalistische landen hun ecologische schuld inlossen. Ondermeer een gratis overdracht eisen van de groene energietechnologieën wanneer die het werk zijn van de openbare sector en/of van plaatselijke gemeenschappen.
  • Steun verlenen aan een organische boerenlandbouw en de landbouwproductie in de eerste plaats richten op binnenlands gebruik, dit met het oog op soevereiniteit inzake voedsel.
  • Een alternatief uitwerken voor de kapitalistische toerisme-industrie.

 

(1) Zoals bijv. Yang Razali Kassim beweert in « Tunisia and Climate Change : What it means for Southeast Asia », Eurasia Review, Feb 16, 2011

(2) Matthew Wild, Peak Oil, Climate Change, Political Turmoil. The Lesson from Egypt. 

(3) Mosbah LAFI, « Vulnérabilité de la céréaliculture tunisienne face aux changements climatiques », International Conference on Energy, Climate Change and Sustainable Development, University of Tunis El Manar, June 15-17, 2009

(4) Mélanie Requier-Desjardins, « Impact des changements climatiques sur l’agriculture au Maroc et en Tunisie et priorités d’adaptation », Notes d’analyse du CIHEAM, #56, maart 2010.

(5) Manlio Dinucci, « Grandes manœuvres israéliennes pour accéder à l’eau du Nil », in Il Manifesto, 12/2/2011. 

Naar boven