Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Spanje: ’Nu is alles anders’ PDF Print Email
Geschreven door Daniel Tanuro, Miguel Romero op dinsdag, 31 mei 2011

Onze kameraad Daniel Tanuro nam een interview af met Miguel Romero*, lid van Izquierda Anticapitalista (Antikapitalistisch links) over de sociale protesten in Spanje. Het interview werd afgenomen op 21 mei, een dag voor de verkiezingen in Spanje.

Wat was de oorzaak van de opmerkelijke sociale beweging die we nu zien in Spanje?

Om deze beweging te begrijpen moeten we naar de algemene staking tegen de hervorming van het pensioenstelsel van 29 september 2010 kijken. In vergelijking met voorafgaande jaren was de staking een succes: een kwart van de bevolking nam deel. In de afgelopen jaren is het aantal stakingen gedaald, en in plaats daarvan nemen de vakbonden deel aan een permanente dialoog met de werkgevers om lonen en alle andere kwesties te bespreken.

De algemene staking was een uiting van een hernieuwde sociale mobilisatie.Maar in de media werd de beweging afgeschilderd als een mislukking en de vakbondsleiding werd sterk beïnvloed door deze campagne. De staking bleef zonder vervolg. Een oproep voor een nieuwe staking zou niet noodzakelijk een succes zijn geweest maar in ieder geval zou het een uiting van vastberadenheid en moed zijn geweest: ‘wij blijven tegenstander van de regeringsplannen’. In plaats daarvan accepteerden de bonden na onderhandelingen met de regering de hervormingen in ruil voor een paar kleine concessies.

Voor werknemers kwamen daar heel negatieve resultaten uit: mensen tussen 40 en 45 jaar oud zullen 20 procent minder pensioen ontvangen. De overeenkomst creëerde frustratie maar ook apathie in de arbeidersbeweging. Voor de jongeren die de staking gesteund hadden, de picketlijnen bezocht hadden et cetera, was het een bron van woede. Het idee dat de grote bonden niks waard zijn verspreidde zich verder en de kleine bonden, zoals de anarcho-syndicalistische CGT, hebben weinig gewicht. Hun sektarische opstelling maakt het hen onmogelijk een verzamelpunt te worden, ze nemen genoegen met het uitbrengen van verklaringen. Op deze manier werden de omstandigheden voor een initiatief van de jongeren zelf gecreëerd.’

Welke groepen staan aan de basis van de beweging?

In het begin van 2011 kon men een zekere spanning voelen aan de universiteiten – maar wat antikapitalistisch links betreft: wij waren vrij pessimistisch. Bovenal was er een gebrek aan perspectief. In maart werd in Portugal via internet een oproep gedaan door ‘precaire jongeren’ en dit leidde tot een opvallende demonstratie van 250.000 mensen in Lissabon. De demonstratie was niet erg politiek, met uitingen als ‘wij worden vernedert’ of ‘wij zijn de best opgeleide generatie maar we zijn werkloos of we zijn flexwerkers’. Maar het aantal demonstranten was indrukwekkend.

Dit voorbeeld had meteen effect op de Spaanse universiteiten, vooral in Madrid. De werkloosheid bedraagt bijna 20 procent, 4,9 miljoen mensen zijn werkloos. Onder mensen jonger dan 25 is de werkeloosheid 40,5 procent. De meerderheid van de jongeren tussen 20 en 30 jaar heeft baantjes die zo’n 600 euro per maand opleveren. Ze zijn niet in staat onafhankelijk van hun familie te leven.

Rond de honderd studenten vormden de groep Jovenes sin future (‘Jongeren zonder toekomst’). Dit platform beschreef zichzelf als een initiatief van jongeren ‘Sin curro, sin casa, sin pension, sin miedo’ (‘Zonder werk, zonder huis, zonder pensioen, zonder vrees’). Het platform riep op tot een demonstratie op 7 april. Er werden een paar honderd mensen verwacht, in plaats daarvan kwamen er tussen de vier en vijf duizend. Dit succes deed de organisatoren besluiten een tweede demonstratie te organiseren op 15 mei. Ondertussen verscheen een andere groep op het toneel: Democracia real ya (‘Werkelijke democratie nu’). Het platform van deze groep was politiek zeer zwak: op het sociale vlak veroordeelden ze werkloosheid, de dictatuur van de markt et cetera. Maar politiek omschreven ze zichzelf als ‘niet links, niet rechts’. Radicaal links stond wantrouwig tegenover dit initiatief omdat Spaans rechts erg actief is en niemand de initiatiefnemers kende.

Oorspronkelijk was Democracia real ya beperkt tot Madrid. In andere steden werden ook oproepen gedaan. De demonstraties waren van zeer bescheiden omvang – behalve in Madrid waar 20 tot 25 duizend mensen op kwamen dagen. De manifestatie was vrolijk en strijdbaar, een heel contrast met de traditionele, saaie betogingen. De demonstratie eindigde op het Puerta del Sol met zeer linkse toespraken, zeer kritisch over de grote bonden. De sprekers waren geen jongeren maar kopstukken als de linkse, libertaire academicus Carlos Taibo.

Zoals zo vaak was er een kleine zwart blok dat incidenten uitlokte. De reactie van de politie was hevig. Veertien mensen werden gearresteerd en dit leidde tot eendracht tegen de politie. Geheel spontaan kreeg een groep mensen toen het geweldige idee om de volgende dag een kamp te organiseren op het Puerta del Sol. Het idee was heel mooi maar het initiatief had ook nogal bizar aan kunnen doen, er bleven hoogstens 20 of 30 mensen op het plein achter. Maar het kamp groeide aan. De politie brak het kamp voor het eerst af op 16 mei en ongeveer honderd mensen werden aangeklaagd. Die middag verzamelden zich honderden, duizenden mensen op het Puerta del Sol.

Onder het publiek was veel sympathie. De dagelijkse manifestaties om acht uur ‘s avonds groeiden van 15000 tot 20000. Dit had onmiddellijk een grote impact op de verkiezingscampagnes en in meer dan 100 plaatsen vonden manifestaties plaats. In een behoorlijke rechtse stad als Valencia kwamen op 20 mei 10.000 mensen bij elkaar. Zoiets hadden we in lange tijd niet gezien. Recent waren er 15.000 demonstranten in Barcelona, in Madrid 30.000: zoveel dat er niemand meer op het plein kon.

De manifestatie op vrijdag werd verboden vanwege de verkiezingen en de minister van binnenlandse zaken gaf het bevel het plein te ontruimen maar dit was niet mogelijk. Deze minister,

Rubalcaba, is een politicus zonder principes maar hij is intelligent. Hij was een bondgenoot van Felipe Gonzales, de vroegere premier en voorzitter van de Spaanse sociaal-democratische partij, en stond mede aan de wieg van GAL, de paramilitaire groep die ETA-leden en symphatisanten vermoordde. Hij verklaarde dat de ‘werkelijke taak’ van de politie het ‘oplossen en niet het creëren van problemen’ was. Het ontbinden van een demonstratie van 30.000 mensen zou enkel een groter probleem creëren en niet nodig zijn omdat er geen confrontaties waren. Rubalcaba, zelf kandidaat in de verkiezingen, speelde zijn kaarten slim. De demonstranten vreesden een ontruiming na middernacht maar om twee uur ‘s ochtends trok de politie zich terug. Er volgde een explosie van vreugde. In 538 steden wereldwijd vonden solidariteitsbijeenkomsten plaats!’

Wie leidt de beweging? Is de politieke boodschap nu helderder? Wat is de rol van vrouwen? En die van immigranten?

Er zijn zo’n 60 mensen tussen de 25 en 28 jaar oud betrokken bij de coördinatie. Dit zijn afgestudeerden met een goede opleiding maar ze zijn werkloos of het zijn flexwerkers met slechte arbeidsomstandigheden. Ze hebben geen politieke banden of ervaring. Geen van hen is nog student. Aan de betogingen namen slechts weinig jongeren uit de volkswijken deel. Om het imago van een beweging van enkel het stadscentrum te vermijden besloot de coördinatie van de beweging in Madrid om ook deze wijken in te gaan. Het manifest van de beweging is goed: het spreekt zich uit voor de nationalisering van de banken, steun voor werkelozen enzovoorts. Het zijn eisen voor democratische en sociale hervormingen, de ecologische kwestie is ook aanwezig maar slechts marginaal. Het antikapitalistische bewustzijn is niet erg groot: de slogan ‘a-a-a-anticapitalista‘ is vaak te horen maar veelal zonder veel ideologische betekenis.

Er zijn veel vrouwen actief in de beweging maar de feministische beweging en feministische eisen zijn afwezig. Veel posters verwijzen naar mei 68 maar geen enkele naar feministische kwesties. Het is zorgwekkend. Misschien is het een gevolg van de oriëntatie van de feministische beweging in Spanje de laatste dertig jaar om zich alleen op kwesties die specifiek vrouwen aangaan te richten. Vrouwen worden zelfs niet genoemd in het manifest. Hetzelfde geldt voor immigranten; er nemen veel mensen met een immigratie achtergrond deel aan de beweging maar alle woordvoerders van de beweging zijn autochtoon.1

Wat zijn volgens jouw de vooruitzichten van de beweging?

Tenzij er iets onverwachts gebeurt zal rechts de regionale en gemeentelijke verkiezingen van 22 mei winnen. De sociaal-democratische PSOE zal verliezen. De vraag wat de uitslag van Izquierda Unida (IU, Verenigd Links) zal zijn is interessant. IU heeft geprobeerd zich voor te stellen als de politieke vertegenwoordiging van de beweging – een opportunistische manoeuvre want IU is een deel van de instituten, het is niet antikapitalistisch. Volgens polls kan IU op zes tot acht procent van de stemmen rekenen. Als ze meer dan 8 procent krijgen is dat een gevolg van de beweging.2 IU plant een bijeenkomst met de leiders van de beweging. IU zal niet in staat zijn de beweging te sturen omdat het geen activistische maar een sektarische en geïnstitutionaliseerde partij is. Maar het risico bestaat dat het gewicht van IU aantrekkelijk zal lijken voor de leiding van de beweging en dat zij zich zullen laten leiden door het verlangen een stem in het parlement te hebben. Dat zou een bedreiging voor de onafhankelijkheid en het radicalisme van de beweging zijn. De bonden hebben ook om een bijeenkomst gevraagd. De beweging is voor iedereen een politiek referentiepunt geworden.

Nu speelt de vraag: ‘hoe verder met de tentenkampen?’. Dat is een vraag die niet te vermijden is maar het antwoord zal een punt van discussie zijn. Andere initiatieven, in het bijzonder gericht op de volkswijken, om de stuwkracht over te nemen zijn noodzakelijk. Volgens de media en de sociologen is het nu voorbij maar, en misschien ben ik te optimistisch, ik denk dat de beweging niet zomaar zal verdwijnen. Er zijn te veel mensen, te veel jongeren die dit beschouwen als ‘hun’ beweging en de strijd voort willen zetten om dit te laten gebeuren.

De grote betoging van 250.000 in Portugal kende geen vervolg. Maar in Spanje zien we iets bijzonders: een beweging in verkiezingsijd met als meest populaire slogan een verwijzing naar de twee grote partijen, de sociaaldemocraten en de rechtse Partido Popular (PP): ‘PSOE, PP, la misma mierda es‘ (PSOE, PP , het is dezelfde shit’), een beweging die een referentiepunt werd voor de meerderheid van de bevolking. Het enthousiasme is groot. Het, terechte, idee dat niks meer zal zijn zoals eerst, dat er nu meer mogelijkheden zijn, is wijd verspreid. Voor onze stroming (jong, niet-sektarisch, niet-dogmatisch en nauw verbonden met de sociale bewegingen) is het een kans – maar de beweging voortzetten zal moeilijk zijn.

Een essentiële voorwaarde voor het bestaan van de beweging zal het vermogen om contact te maken met andere bewegingen zijn: met de vrouwenbeweging, met de milieubeweging en natuurlijk met de arbeidersbeweging. Daar zijn een perspectief voor de midden-lange termijn, het verzamelen van middelen en input van buiten de beweging voor nodig. In 2009 hadden we een negatief voorbeeld toen een sterke beweging rond de kwestie van huisvesting niet door kon zetten als gevolg van onderlinge verdeeldheid. Bewegingen als deze kunnen alleen voortduren als ze niet sektarisch zijn.’

Hebben de vakbonden een bijdrage geleverd?

In de grote bonden bestaat geen linkse stroming en de CGT is marginaal. Jammer genoeg is er niks anders dan steunverklaringen van vakbondsleiders die zich daartoe gedwongen zagen door het gewicht van de beweging. Er zijn geen steunverklaringen uitgegeven door ondernemingsraden of stakers. De beweging is helemaal nieuw, zonder banden met eerdere mobilisaties.’3

Wat is de impact van de Arabische revoluties? Er bestaat een zekere overeenkomst in actievormen….

Wat betreft het bezetten van publieke ruimte en het gebruik van nieuwe media is een echo van de Arabische revoluties merkbaar. De moed van de demonstranten is ook indrukwekkend maar, ook al heeft een kameraad gesproken van ‘Tahrir plein in Barcelona’, we moeten niet overdrijven: wat betreft de hardheid van de strijd is er geen vergelijking mogelijk.’

Hoe moeten antikapitalistische activisten zich gedragen?

Sinds het begin waren we aanwezig bij de betogingen en daarvoor al in Jovenes sin future. Net als alle andere stromingen maakten we geen deel uit van Democracia real ya. We hebben deelgenomen aan het opstellen van het manifest en we hebben goede banden met de niet-sektarische autonomen die zeer aanwezig zijn in de beweging. In het algemeen is het nodig om zorgvuldig en terughoudend te zijn wat betreft zelf-promotie met vlaggen, stickers et cetera.

Miguel Romero is redacteur van het in Madrid gebaseerde tijdschrift ‘Viento Sur’.

Vertaling: redactie Grenzeloos.

1 Miguel Romero vertelde dat sinds 21 mei de deelname van vooral mensen met een Noord-Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse achtergrond aan het protest in Madrid groot was.

2 IU boekte voor het eerst sinds 1996 een verkiezingswinst, van 5.48 procent in 2007 naar 6.33 procent nu.

3 De CGT heeft verschillende steunverklaringen uitgegeven, net zoals de CCOO, een van de twee grote bonden, in Catalonië. In Asturië hebben de manifestaties zich vanuit de twee belangrijkste steden van de regio, Oviedo en Gijon, verspreid naar kleine mijnbouwsteden met een lange traditie van arbeidersstrijd.

Naar boven