Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Duitsland zegt vaarwel tegen atoomenergie… maar niet tegen fossiele brandstoffen PDF Print Email
Geschreven door Daniel Tanuro op vrijdag, 10 juni 2011

Alle Duitse atoomcentrales zullen tegen 2022 worden gesloten. De zeven oudste reactoren werden na de katastrofe van Fukushima al stilgelegd. Een andere reactor die regelmatig in panne viel, onderging hetzelfde lot. De negen andere installaties zullen geleidelijk aan buiten gebruik worden gesteld, drie van hen - de meeste recente - blijven ondertussen verder produceren tot het einde van de periode. De beslissing, die als onherroepelijk wordt bestempeld, werd door de regering genomen na moeizame interne debatten: de kleine liberale partij en een deel van de CDU/CSU verzetten zich er tegen. Nietemin heeft Angela Merkel haar lijn doorgedrukt op basis van een rapport dat aan experts werd gevraagd in de nasleep van Fukushima. Duitsland neemt op die manier het voortouw van een groep Europese landen die beslist hebben om volledig af te zien van atoomenergie, en die ondermeer Oostenrijk, Denemarken, Zweden, Zwitserland, België en Italië omvat (in beide laatste landen is de beslissing echter nog niet definitief).

De regeringsbeslissing in Bonn betekent een nederlaag voor de patronale pro-atoomenergie-lobby waarin men zeer invloedrijke bedrijven terugvindt: Thysen dat eist dat “de verbruikers niet meer zullen moeten betalen”, Krupp, BASF, Bayer, Daimler-Benz en de Deutsche Bank.

Een overwinning voor de beweging tegen kernenergie

De anti-atoombeweging behaalt zo een mooie overwinning, het resultaat van haar standvastigheid. Sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw strijdt zij zonder ophouden, en zij slaagde er recent nog in om meer dan 160.000 mensen op de straat te krijgen. De activisten steunen evenwel de regeringsbeslissing niet, omdat zij de inwerkingtreding veel te laat vinden. Volgens Greenpeace b.v. zouden alle 17 reactoren die Duitsland telt al tegen 2015 gesloten kunnen worden, zonder dat het land nood zou hebben aan invoer van elektriciteit (zoals de regering voorziet), als een stoutmoedig plan voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie en een verhoging van de energie-efficiëntie wordt aangenomen. Maar het gaat over meer dan louter het tempo: zelfs als de beslissing om uit kernenergie te stappen positief is, moeten we het plan van Merkel blijven bekampen. Het kadert immers volledig in een productivistische logica waarbinnen het onmogelijk blijft om zowel kernenergie als fossiele brandstoffen op te geven. Dat is nochtans de uitdaging waar we voor staan...

De Duitse atoomcentrales verzekeren 22% van de electriciteitsproductie in het land en de hernieuwbare energiebronnen 18%. Om het opgeven van kernenergie te compenseren zonder de huidige jaarlijkse toename (met ongeveer 2%) van de vraag naar energie in vraag te stellen, zet Angela Merkel niet enkel in op windenergie, zonnepanelen en aardwarmte, maar ook op de bouw van gasinstallaties, steenkool- en bruinkoolcentrales  alsook op invoer ten belope van 20% van de behoeften: elektriciteit door waterkracht vanuit noordelijke landen, biomassa uit Oost-Europa, thermodynamische zonne-energie afkomstig van het Desertec netwerk dat zal worden gebouwd in Noord-Afrika…

Tegen 2020 moet het aandeel van hernieuwbare energie stijgen naar 35%. Het isoleren van woningen zal verder aangemoedigd worden. Maar de kanselier sluit allesbehalve duidelijk en categoriek het aankopen van Franse, door kerncentrales geproduceerde stroom uit: “er zijn in Europa altijd bewegingen van stroom die komen en gaan”, verklaarde ze. De regering verklaart dat haar plan tot kernuitstap compatibel is met het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen met 40% tegen 2020 (in vergelijking met 1990.

Deze verklaring moet nochtans met een stevige korrel zout genomen worden. In 2010 was de Duitse uitstoot met 4,8% gestegen tegenover het jaar voordien. Volgens de studie “Energy Revolution” die enkele jaren geleden werd uitgevoerd door  thermodynamici van de universiteit van Stuttgart, is het enkel mogelijk om zowel kernenergie als het gebruik van fossiele brandstoffen op te geven tegen 2050 als de uiteindelijke behoefte aan energie daalt met 40 à 50%, afhankelijk van de sector. Dat is niet de weg die Merkel inslaat, integendeel: ze respecteert het diktaat van de kapitalistische groei, en baseert haar plan op een steeds toenemende groei van de productie, en dus van de nood aan energie.

Wie moet betalen?

Voor de publieke opinie is het vooral de impact van haar plan op de energiekosten die belangrijk is. De impact op de electriciteitskost is het onderwerp van afwijkende schattingen: 1 à 2 miljard Euro volgens de ene, 3 miljard volgens de andere. Bonn zal niet minder dan 56 miljard Euro moeten investeren, in negen jaar tijd, om het electriciteitsnetwerk aan te passen en te ontwikkelen. Merkel herhaalt zonder ophouden dat “de verbruikers niet méér zullen moeten betalen”, maar niemand die daar in trapt: de regering en de electriciteitsproducenten zijn het eens om de verhoging van de prijzen op het einde van de rit aan de verbruikers door te rekenen. Volgens het Duitse Energieagentschap (Dena), zou de prijs per kilowatt stijgen met 20% vanaf 2020. De werkgeversfederatie van de industrie (BDI) haalt een nog hoger cijfer aan: 30%.

Een ding is zeker: het patronaat is niet zinnens om de rekening te betalen. De vier grootste groepen die de electriciteitsproductie controleren overwegen zelfs om gerechtelijke stappen te ondernemen tegen de regeringsbeslissing. Om hen te kalmeren, zou deze van de belasting op nucleaire brandstof willen afzien. Een belasting die de staat jaarlijks 2,3 miljard Euro opbrengt. In een poging om de electriciteitsproducenten te paaien had  de regering hen vrijgesteld van de bijdrage (300 miljoen Euro) die zij storten in het fonds voor de ontwikkeling van alternatieve energie.

Er was zeker en vast een mogelijkheid om de centrales vroeger te sluiten dan wat beslist werd door de ploeg van Angela Merkel, en daarbij de uitstoot van gassen met broeikaseffect nog meer te verminderen. Hiervoor moeten echter meerdere voorwaarden vervuld worden: 1) een belangrijke inkrimping van de electriciteitsbehoeften; 2) een nationalisering door een onteigening van de energiesector, onder democratische controle; 3) een plan voor energieomschakeling, onafhankelijk van de kostprijs 4) het stopzetten van schadelijke en nutteloze productie, met creatie van nieuwe banen voor de werknemers. Het spreekt voor zich dat deze maatregelen door de regering Merkel niet in overweging zullen worden genomen. Integendeel, de agressieve neoliberale politiek beoogt net het omgekeerde, door de groene sector van het Duitse kapitalisme te stimuleren, die een gevecht voor het wereldleiderschap op deze markt levert. Meer bepaald de industrie van zonnepanelen en de automobielsector, die een miljoen euro extra krijgt om nieuwe batterijen op punt te stellen, profiteren hiervan.

Fundamentele keuzes maken...

Het is niet meer de moment om een publiek debat te vragen, of een volksraadpleging: men moet onmiddellijk beslissen om deze ongelukscentrales te sluiten en ze zo snel mogelijk stil te leggen, met werk- en loonzekerheid voor de mensen die er tewerkgesteld zijn. In tegenstelling met wat men ons wil doen geloven met de “stresstests” is een Fukushima ook in Doel of Tihange wel degelijk mogelijk.

De beslissing van Duitsland om kernenergie op te geven, is een aanmoeding om ook elders de strijd tegen deze levensgevaarlijke technologie op te voeren. We moeten dit echter doen in het kader van een globaal alternatief voor de kapitalistische energiepolitiek. Deze politiek vloeit voor uit het fundamenteel productivistische karakter van deze productiewijze. Enkel een alternatief van het ecosocialistische type laat toe om zowel te stoppen met kernenergie als met fossiele brandstoffen, en het op sociaal rechtvaardige wijze te doen.

Naar boven