Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Israël: breek de nationale eenheid! PDF Print Email
Geschreven door Michel Warschawski op vrijdag, 28 oktober 2011

De hele Arabische regio is het toneel van gigantische protesten voor vrijheid en democratie. In enkele weken werden in Tunesië en Egypte dictators verjaagd. Geen enkel land in de regio leek te ontsnappen aan de invloed van de protestgolf. Behalve Israël.

Israël leek een eiland van stabiliteit in een zee van onrust en revolutie. De Israëlische leiders benadrukten deze relatieve rust gretig tegenover westerse regeringen: “zelfs de meest repressieve dictaturen kunnen ondanks alle financiële en militaire steun omvergeworpen worden en volksbewegingen kunnen alle investeringen in gevaar brengen, Israël is jullie enige betrouwbare bondgenoot!” daar kwam hun boodschap op neer. Maar slechts enkele maanden na de uitbraak van de Arabische Lente werd de Israëlische stabiliteit verstoord door de grootste protesten die het land ooit gezien heeft. Volgens politiecijfers gingen op zes augustus meer dan 350.000 mensen de straat op. Dat is meer dan tien procent van de volwassen bevolking! Deze protesten waren een hoogtepunt maar niet het einde van een voortdurende beweging.

Woningnood

De beweging kwam op gang rond één thema: huisvesting. Decennialang had een Israëlisch stel dankzij overheidssubsidie toegang tot fatsoenlijke huisvesting maar de neoliberale hervormingen hebben dat vrijwel onmogelijk gemaakt. Het korten van overheidssubsidies en goedkope leningen, het privatiseren van land en het ontmantelen van sociale woningbouw maken het vrijwel onmogelijk voor een stel  om een appartement te kopen, ook als beiden werken. Dit beleid treft niet alleen de armen maar ook de meerderheid van de middenklasse.

En inderdaad kwam deze protestbeweging voort uit de middenklasse. Pas weken later begonnen de meest getroffen lagen van bevolking, zowel in de steden als in de zogenaamde periferie, deel te nemen aan de beweging. Laten we niet vergeten dat volgens officiële cijfers dertig procent van de Israëlische kinderen onder de armoedegrens leeft: iets minder dan een kwart van de Israëli's wordt beschouwd als arm in een land dat rijker is dan de gemiddelde lidstaat van de Europese Unie.  

Al snel groeiden de eisen met betrekking tot huisvesting uit tot kritiek op het neoliberale model op zich. De Israëlische premier Benjamin Netanyahu is een van 's wereld meest agressieve uitvoerders van het neoliberaal economisch beleid. Gedurende zijn termijn als minister van financiën (1998-1999) was de vrije marktwerking zijn religie en privé-ondernemingen en “vrije” concurrentie zijn bijbel. In weinig landen ging de privatisering en ontmanteling van publieke diensten zo ver als in Israël. Er is bijna niks over van de welvaartsstaat, zelfs het onderwijs wordt geleidelijk aan geprivatiseerd.  

Als premier opende Netanyahu opnieuw de aanval maar in plaats van de armen en de middenklasse frontaal aan te vallen koos hij nu voor een andere aanpak: meer geld voor de rijken door het verlagen van de bedrijfsbelasting en de belastingen op hoge inkomens. Met Nethanyahu werd het overduidelijk hoe zeer financiële welvaart en politieke macht verweven zijn: de persoonlijke vriendschappen tussen hem, zijn ministers en zijn officials met de “tycoons” (de lokale term voor oligarchen) halen bijna dagelijks de voorpagina's. Met hun roep om “sociale rechtvaardigheid” en “in plaats van privatiseren – welvaartsstaat!” vallen de demonstranten de kern van het sociale en economische beleid van Netanyahu aan. “Een regering van de tycoons”, dat is hoe de Israëlische middenklasse de huidige regering ziet, en terecht: niet alleen de armen worden buitengesloten.

Waar zit het geld?

De deelname van mensen uit de Israëlische “periferie” betekende een uitbreiding van de beweging. “Periferie” heeft hier een dubbele betekenis: geografisch, oftewel: buiten de drie belangrijke steden (Tel Aviv, Jeruzalem, Haïfa) en sociaal. De meest gemarginaliseerde delen van de bevolking namen de eerste weken niet deel aan de protesten en de woordvoerders van de beweging benadrukten dat zijzelf afkomstig waren uit de middenklasse, alsof dat betekende dat zij meer rechten hebben dan de armen. Bovendien benadrukten ze “normale Israëli's” te zijn, oftewel: dat ze belasting betalen en dienst doen in de nationale reserve.

Op 13 augustus gingen tienduizenden Israëli's de straat op, vooral in Netanya en Beersheba en veranderden hiermee het klassekarakter van de beweging. Tegelijkertijd traden twee nieuwe categorieën toe tot de beweging: arme vrouwen, vooral in Haïfa, en de in Israël levende Palestijnse minderheid. Beide categorieën brengen hun eigen, specifieke eisen naar voren. Wat opviel is dat de Arabische demonstranten welkom geheten werden door de Joodse demonstranten waarvan sommige verklaarden “geen probleem te hebben met Arabieren maar een hekel te hebben aan de Palestijnen”!

In het begin deed de beweging denken aan de Sociale Fora van begin deze eeuw: geen programma, geen leiding, geen gemeenschappelijke agenda behalve de twee voortdurende herhaalde slogans. Iedereen in de beweging bracht een eigen agenda naar voren. Rothschild Avenue in Tel Aviv, waar de eerste tent werd neergezet, veranderde al snel in een groot discussieforum en werd het thuis van allerlei culturele activiteiten: bekende artiesten betuigden hun solidariteit en droegen bij aan de beweging.

De demonstranten benadrukten dat ze “niet links en niet rechts” waren. Inderdaad nemen veel mensen die op de rechtse Likoed-partij gestemd hebben deel aan de beweging. Verder maken ze een strikt onderscheid tussen een “sociale” en een “politieke” beweging; ze claimen slechts het eerste te zijn. Maar niemand kan ontkennen dat de beweging het neoliberale beleid afwijst en een terugkeer naar de welvaartsstaat wil. In die zin wijzen ze het beleid af van alle grote partijen, van Likoed, Kadima en van de verschillende afsplitsingen van de Arbeidspartij.

De ware aard van de beweging en van de woordvoerders ervan zal duidelijk worden op het moment dat ze een antwoord moeten geven op de vraag die Netanyahu en zijn ministerie van financiën al opgeworpen hebben: waar zou het extra geld voor huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs vandaan moetenkomen?

Een goede vraag met een duidelijk antwoord: dat geld moet uit het grote budget voor de nederzettingen in Palestijnse gebieden, het defensiebudget en uit belastingen op de grote ondernemingen en banken komen. Het geld is er, het gaat om politieke keuzes. De eerste reactie van Netanyahu op de beweging was geen verrassing; “dit is een politiek gemotiveerde beweging, gemanipuleerd door links”. Maar zijn politieke adviseurs wezen hem er al snel op dat als deze beweging links is, links de overgrote meerderheid van de Israëlische kiezers is. Netanyahu schakelde daarom over op een andere argumentatie en verklaarde dat het veranderen van de prioriteiten voor de uitgave van overheidsgelden de nationale veiligheid in gevaar zou brengen. Ehad Barak was, in een verklaring vanuit zijn penthouse in een van de duurste wijken van Tel Aviv, nog duidelijker; “Israël is geen Zwitserland”, zo stelde de kibboetsnik die miljonair werd.

Alternatieven

Zoals gebruikelijk in Israël vormde de regering een commissie. Die commissie heeft slechts een beperkt mandaat en de leden zijn niet in staat, en veel van hen ook niet bereid, om tegemoet te komen aan de voornaamste eis van de beweging: een einde aan het neoliberale beleid en de terugkeer naar een min of meer in toom gehouden vorm van kapitalisme. Het meeste dat te verwachten is, is kritiek op de concentratie van kapitaal en  op de “tycoons” en enkele voorstellen om hun financiële macht in te perken.

De volgende stap van de regering zou wel eens geïnspireerd kunnen zijn door Ehud Barak: het opdrijven van de spanningen tussen Israël en een van de buurlanden of zelfs het uitlokken van terroristische aanslagen in de hoop dat een gevoel van nationale eenheid tegen een gedeelde vijand opkomt. Het lijkt er echter op dat de publieke opinie in Israël minder naïef is dan in het verleden; in reactie op het benadrukken van “veiligheid” door de regering reageren de demonstranten door te stellen dat “huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg onze echte veiligheid zijn”. Zal het voldoende zijn om de regering te weerhouden van een nieuwe oorlog? Daar kan niemand met zekerheid een antwoord op geven.

Als reactie op de regering heeft de beweging een eigen commissie gevormd, bestaande uit progressieve economen, sociologen en activisten. De samenstelling van deze groep is zeer heterogeen – zo is de voormalige vicevoorzitter van de nationale bank er ook lid van – en vrij veel activisten hebben hun onvrede over deze alternatieve commissie laten blijken. Links is het erover eens dat elk werkelijk alternatief in ieder geval het volgende moet omvatten:

  • een sterke verhoging van het budget voor gezondheidszorg, onderwijs en sociale voorzieningen
  • het uitvoeren van de reeds bestaande wetgeving met betrekking tot sociale huisvesting en het toekennen van financiële middelen voor sociale woningbouw
  • een noodplan om de 'periferie' te ontwikkelen
  • het verhogen van de belastingen voor grote bedrijven
  • het onteigenen van leegstaande woningen

Maar dit is nog niet genoeg en verdergaande eisen maken absoluut geen deel uit van de gedeelde opvattingen van de beweging die nog steeds hard probeert “niet links en niet rechts” te zijn. Maar het is een kwestie van kiezen en de meest achtergestelde gemeenschappen moeten het eerste gesteund worden. En dit zijn de Palestijnse en ultraorthodoxe gemeenschappen, groepen die op z'n zachtst gezegd niet de eerste prioriteit zijn van de middenklasse woordvoerders van de beweging.                          

Om de, terechte, eisen van de beweging in te willigen moeten er zware bezuinigen op de budgetten voor de nederzettingen en “nationale veiligheid” doorgevoerd worden. Dit betekent dat de beweging spoedig zijn claim apolitiek te zijn zal moeten laten varen. Of een rechts beleid van meer armoede en sociale uitsluiting, of een links beleid en een meer rechtvaardige verdeling van de welvaart. De eisen van de beweging zijn ambitieus, om er zelfs maar een klein deel van in te willigen, moet er gebroken worden met de illusie van nationale eenheid.


Michel Warschawski is een prominente Israelische anti-koloniale activist en schrijver van onder andere  “Towards an Open Tomb - the Crisis of Israeli Society”. Hij is actief in het Alternative Information Center .

Naar boven