Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Tsnunami: We zijn gewaarschuwd PDF Print Email
Geschreven door Daniel Tanuro op dinsdag, 22 februari 2005

Aardbevingen kunnen uiteraard niet toegeschreven worden aan de opwarming van de planeet. Toch maakt de catastrofe die de kusten van de Indische Oceaan trof het mogelijk een idee te vormen van een aantal gevaren die ons bedreigen als we niet de adequate maatregelen nemen om de klimaatswijziging te beperken. Inderdaad, twee belangrijke verschijnselen - naast vele andere - die het gevolg zijn van de klimaatswijziging, zijn de stijging van het zeeniveau en de toename van extreme meteorologische fenomenen. De combinatie van die twee factoren maakt de vrees voor andere rampen gegrond.

Moet er nog water zijn?

De zeespiegel steeg 0,1 tot 0,2 meter gedurende de voorbije eeuw ten gevolge van de warmte-uitzetting van de watermassa en van het afsmelten van ijs. Die ontwikkeling zal zich in de 21ste eeuw doorzetten. De projecties die worden gemaakt variëren binnen een vork van 9 tot 88 centimeter afhankelijk van de gebruikte scenario's en klimaatmodellen. Een aantal grote onzekerheden wegen zwaar door. De pronostiek door het gemiddelde model  voorspelt over de verschillende scenario's heen een stijging van meer dan 40 centimeter tegen 2100. Dat is al heel wat. Toch moeten daar nog twee opmerkingen aan toegevoegd worden.

1) Het afsmelten van de ijskap en de warmte-uitzetting van de oceanen zullen zich gedurende meerdere eeuwen of zelfs duizenden jaren doorzetten, zelfs indien het klimaat en de oppervlaktetemperatuur stabiliseren. Een stijging van 5,5°C van de temperatuur boven Groenland zou een stijging van het gemiddeld zeeniveau veroorzaken van meer dan drie meter, waardoor 30% van de wereldbevolking geraakt zou worden.

2) Het gemiddelde model is niet noodzakelijk het meest waarschijnlijke. De gemiddelde oppervlaktetemperatuur zou met 1,4 tot 5,8°C moeten stijgen tegen 2100. Maar de lokale opwarming boven Groenland zal waarschijnlijk één tot drie keer het globaal gemiddelde bedragen. Gegeven de huidige versnelling van de opwarming zou de ontwikkeling zich kunnen doorzetten in de richting van de bovengrens van de vork. Daarom kan een stijging van het zeeniveau van meer dan een meter in de loop van de komende 150 jaar niet afgewezen worden als 'onwaarschijnlijk'.

Het vraagstuk van de extreme meteorologische fenomenen is controversiëler. Toch bestaat er een consensus over een aantal punten: de variabiliteit van het klimaat neemt toe; de variabiliteit van het systeem van de moessons in de zomer stijgt; het fenomeen El Niño zal hoogst waarschijnlijk nog extremere vormen aannemen; de neerslag zal waarschijnlijk toenemen, maar met grote regionale verschillen (een toename van het overstromingsrisico in bepaalde delen van de wereld, en een vergroting van het risico op droogte elders). De klimaatmodellen zijn nog onvoldoende ruimtelijk verfijnd om lokale fenomenen zoals stormen te kunnen vatten, maar bepaalde indicaties doen intensere wind en neerslag vrezen binnen de tropische cyclonen (tenminste in sommige regio's) en zwaardere stormen op de Atlantische Oceaan.

Een ongelijke koers

Op basis van deze gegevens zien we duidelijk dat we een gevaarlijke periode zouden kunnen ingaan wat betreft de stabiliteit van het ecosysteem Aarde en onze mogelijkheid veilig te overleven. De enorme verwoestingen door de tsunamis zouden nog overtroffen kunnen worden bij een combinatie van een aantal fenomenen: verhoging van het zeeniveau, overstroming door uitzonderlijke regenval, geweldige stormen of cyclonen - zonder de epidemieën mee te tellen, of de chemische vergiftiging wanneer overstromingen industriële zones raken. Zelfs zonder catastrofescenario zullen de sociale, ecologische en economische gevolgen van de stijging van de zeespiegel omvangrijk zijn. Vijftig miljoen mensen in Zuid-Azië en tussen de tien en twintig miljoen Afrikanen zouden bij een stijging van 40 centimeter bedreigd worden en moeten verhuizen. Ook een vierde van de bevolking van Vietnam zou hierdoor geraakt worden.

Het is een evidentie dat de neoliberale klimaatspolitiek die gebaseerd blijft op de markt en (zo moeizaam) in voege trad sinds Kyoto niet tegen dergelijke gevaren opgewassen is. Een recent voorbeeld: de Europese markt waarop vervuilingsrechten worden verhandeld is recent van start gegaan en moet als model gelden voor een gelijkaardige wereldmarkt. Ex-eurocommissaris Margot Wallström verklaarde dat dit systeem beoordeeld zou worden op basis van de aankoopprijs per ton CO2. Een hoge prijs zou synoniem zijn voor de ecologische effectiviteit van het systeem, omdat de bedrijven dan aangemoedigd zouden worden om te investeren in de reductie van hun uitstoot eerder dan dure emissierechten te kopen. Wel, de prijs per ton CO2 is ineengestort: van 14 euro in januari 2004 daalde hij tot 7,7 euro vandaag. Waarom? Omdat de ondernemingen hun voorspelde uitstoot hebben opgeblazen (om gemakkelijker onder hun quota te blijven) en omdat de regeringen de middelen niet hebben voorzien om die fraude te ontmaskeren.

Besluit : we moeten niet in een altijd ietwat irrationeel catastrofisme verzinken. Twee zaken moeten we echter voor ogen houden. Primo, een snelheidskoers is ingezet tussen de klimaatsverandering en de te nemen maatregelen om de effecten ervan te beperken. Secundo, de mensheid begint die koers met een zware handicap, waarvan ze zich kan bevrijden als ze wil: de winstjacht, de accumulatiedrang en de neoliberale ideologie van 'alles aan de markt'.

Naar boven