Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

De Spelen gaan door PDF Print Email
Geschreven door Hans Boot
Nee, een pacifist was Pierre de Fredy baron van Coubertin, niet. Hij noemde de Olympische Spelen een 'vreedzame krachtmeting', maar dan wel als aansporing voor de jeugd om ook op het slagveld het vaderland te dienen. Dat heb ik al die sportverslaggevers nog niet horen zeggen.  Eindeloos misvormen ze een citaat van een Amerikaanse bisschop « wezenlijk is niet de triomf, maar de strijd » dat ze ook nog eens aan De Coubertin toeschrijven.

Zoals de kerkvorst een christelijke verzoening met het aardse falen predikte, ontving de baron ruim een eeuw geleden de zegen voor een militaristisch vredesfestival en maakten de moderne ideologen er het onwerkelijke 'deelnemen is belangrijker dan winnen' van. Hoe sympathiek Epke Zonderland ook is en hoe spectaculair zijn ruimtevlucht ook verloopt, de oer-Turnvater Jahn zag zijn turnbeweging als een voorbereiding op de bevrijdingsoorlog tegen de legers van Napoleon. Met als doel « de jeugd voor slapheid en uitspattingen te behoeden, bereid te maken voor de komende strijd om het vaderland ». En vandaag vaart een oorlogsschip op de Theems, staat op de Londense daken luchtdoelafweergeschut en bewaakt het Britse leger de straten

Bewegen

Met een onderwijscarriere die precies een halve eeuw geleden begon als leraar lichamelijke opvoeding aan een lagere technische school, ben ik bevooroordeeld. De jongens zongen luidkeels bij de les ritmische gymnastiek die ik regelmatig gaf, stelden zelf hun rapportcijfer op, genoten van het zwaaien aan de ringen, speelden basketbal zonder puntentelling en wonnen het plaatselijk schoolvoetbaltoernooi. Bewegen en spelen domineerden de sport, het vak heette bewegingsonderwijs. Al doende leerden mij de politiserende jaren zestig dat de rituelen van de sportwereld - van marcheren tot vlagvertoon - niet vrijblijvend waren. Bovendien sloeg in de uitoefening steeds meer de rationaliteit van het kapitalisme toe, de prijs voor de zwenking naar het gewone volk. De grondslag van competitie en concurrentie, winst en verlies, rangen en standen maakt de sport daar zeer gevoelig voor. Arbeidsdeling, discipline, hierarchie, selectie en vervangbaarheid doen de rest.

Doden

Vanuit die ervaringen maakte ik begin jaren zeventig deel uit van een werkgroep die zijn maatschappijkritiek richtte op de wereld van de sport. In het bijzonder op de Olympische Spelen. Dat was mede naar aanleiding van het bloedbad van Mexico-Stad in 1968. Kort voor het ontsteken van de vlam sloeg daar na een serie stakingen van mijnwerkers, artsen en leraren de veiligheidsdienst studentenopstanden neer. Met honderden doden als gevolg. De werkgroep legde ten tijde van de voorbereidingen op de Spelen van 1972 in Muenchen niet alleen een direct verband tussen sport, politiek en (militaire) dictatuur, maar wees ook de prestatiezucht af, het nationalistisch vertoon en de protserige waanzin. De ochtend na de nachtelijke gijzeling door een groep Palestijnen van elf Israelische atleten en officials bracht ik bij de actualiteitenrubriek Echo van KRO Radio het standpunt van de werkgroep naar voren. De toevoeging dat we hoopten op internationale aandacht voor de « Palestijnse zaak », leidde tot een berisping van de betrokken verslaggever, boze brieven en haattelefoontjes en na de Israelische en Palestijnse doden het einde van de werkgroep. De uitspraak « The Games must go on » door de toenmalige voorzitter van het Internationaal Olympisch Comite was een impliciete bevestiging van Turnvater Jahns drieste heldenepos. De stoere weigering om veertig jaar later bij de doden stil te staan ook. En Heineken, Willem Alexander, Rutte buigen naar alle kanten. Met hun rug naar de toekomst.

Dit artikel verscheen eerder op http://www.konfrontatie.nl

Naar boven