Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Verkiezingen FNV Nederland: verdere stappen naar een strijdbare vakbeweging PDF Print Email
Geschreven door Patrick Van Klink en Willem Bos op donderdag, 23 mei 2013
De verkiezing van de rechtse PvdA-er en polderaar Ton Heerts als voorzitter van de FNV werd van allerlei kanten toegejuicht. Het spook van een radicale vakbeweging was gekeerd, het sociaal akkoord gered, de poldervakbeweging weer terug en werkgeversvoorman Wientjes en minister Asscher hadden weer een FNV leider waar mee te praten valt, was de teneur van veel commentaren.  
Maar het optimisme van al die voorstanders van de polder is onterecht.

 

De verkiezingen binnen de FNV maken duidelijk dat er de afgelopen jaren een duidelijk kritische stroming is ontstaan die een behoorlijke steun aan de basis heeft. En door de democratische ruimte die er de afgelopen tijd is veroverd kan die kritische stroming zich verder uitbouwen en versterken.

 

Als eregasten zaten ze vooraan in de zaal: werkgevers voorman Bernard Wientjes, oud bankier Herman Wijffels, oud-directeur van de NS (Nederlandse Spoorwegen) en oud-PvdA-senator Han Noten, oud FNV-voorzitster Agnes Jongerius (inmiddels commissaris bij postNL), minister van sociale zaken Lodewijk Asscher, voormalig kwartiermaakster en staatssecretaris Jette Klijnsma en natuurlijk Wim (van vakbondsbestuurder tot supercommissaris) Kok. En ze zagen met opluchting hoe hún man Ton Heerts de verkiezingen had gewonnen. Ze hadden zich allemaal ingespannen om het proces van vernieuwing van de FNV in goede banen te leiden, verdere radicalisering te voorkomen en Heerts in het zadel te houden.

 

Ook de pers was tevreden. NRC-Handelsblad noemde de uitslag van de verkiezingen een “opmerkelijke positionering naar het midden” en schreef: “Dit is een overwinning voor de gematigden die meer heil zien in polderen dan actievoeren.” “Hij (Ton Heers) kan ‘zijn karwei’ nu verder afmaken: afronding van de reorganisatie van de FNV en toezicht op naleving van het sociaal akkoord.” 

 

De opluchting ter rechterzijde zegt meer over de angst die daar leefde voor de ontwikkelingen in de FNV dan over de werkelijke situatie in de vakcentrale. Drie jaar nadat de ‘kloofdichters’ in de AbvaKabo hun strijd om de kloof tussen de leden en de leiding van de bond te dichten begonnen zijn er opmerkelijke resultaten geboekt. De kloofdichters behaalden op het AbvaKabo congres in mei 2010 een grote overwinning. Samen met hun medestanders kregen ze een meerderheid in het bestuur en enige tijd later stapte ook voorzitster Edith Snoey op. Nadat het duidelijk was geworden dat zij tegen de wil van de meerderheid van haar leden en tegen de afspraken in het bestuur in het pensioenakkoord had gesteund.

 

Ook de positie van Agnes Jongerius die als FNV-voorzitster tegen de wil van de meerderheid van haar achterban het pensioenakkoord had doorgedreven werd onhoudbaar. En het werd duidelijk dat de structuur van de vakcentrale – waarbij de voorzitters van de negentien aangesloten bonden het voor het zeggen hadden, ook als hun opvatting tegenover die van de meerderheid van de leden stond onhoudbaar was. Er moest een nieuwe FNV komen waar de leden zich wel in herkenden. Een hele serie PvdA kopstukken werd ingevlogen om dat proces in goede banen te leiden.

 

Richtingenstrijd


Achter de strijd om democratisering van de bond ging een duidelijke richtingstrijd schuil. Een strijd tussen degenen die de vakbond zien als een club die zijn verantwoordelijkheid in het beheer van het kapitalisme en de crisis op zich moet nemen en degene die vinden dat de vakbeweging er is om de belangen van haar (potentiële) leden te verdedigen. Kortom de vakbeweging als beheersinstrument of als strijdorganisatie.

 

Die strijd is nog lang niet beslist en zal voorlopig ook niet beslist worden, maar er is inmiddels veel bereikt. Kijken we eerst naar de democratisering. Met de nieuwe structuur is een belangrijke stap gezet op weg naar een ongedeelde FNV. Met de vervanging van de federatieraad – bestaande uit de voorzitters van de aangesloten bonden – door een ledenparlement is een belangrijke stap vooruit gezet, ook al moet er aan de manier waarop de ‘verkiezing’ van dat parlement plaatsvindt nog heel veel verbeterd worden.

 

Ook aan de verkiezing van het Algemeen Bestuur door het ledenparlement kan nog heel wat verbeterd worden. Zo is het op zijn minst vreemd dat – in tegenstelling tot wat daar in eerste instantie was bepaald – daar toch vakbondsbestuurders in dienst van de bond in gekozen kunnen worden. Ook de directe verkiezing van de voorzitter door de leden is een stap vooruit. 

Ook op het vlak van de vakbondspolitiek is er de afgelopen jaren het een en ander in positieve richting veranderd. De schoonmakers hebben de toon gezet voor een strijdbare opstelling. Hun voorbeeld is gevolgd door de werkers in de zorg en de distributiecentra. Behalve de polderende FNV is er nu ook een strijdbare FNV zichtbaar. Een FNV die niet alleen actie voert om de onderhandelingen te ondersteunen, maar die met actie een sterke beweging op wil bouwen. Ondanks de sterke druk was er een duidelijke, zij het beperkte minderheid van het voorlopige ledenparlement die zich uitsprak tegen het sociaal akkoord. Het zorgakkoord werd door de AbvaKabo afgewezen.

 

De steun van 38 procent van de leden die hun stem uitbrachten voor Corrie van Brenk en de verkiezing van een redelijk aantal strijdbare kandidaten in het ledenparlement geeft aan dat er een kritische stroming van een behoorlijke omvang is aan de basis van de FNV. Natuurlijk hadden wij graag een grote overwinning van die stroming gezien, maar het is duidelijk dat daar de tijd nog niet rijp voor is. De komende tijd gaat de richtingenstrijd door. Binnen het nieuw gekozen bestuur, binnen het ledenparlement en in alle geledingen van de vakbeweging. Het is te hopen dat de kritische stroming steeds meer terrein zal veroveren en dat steeds meer vakbondsleden in gaan zien dat de vakbeweging een toekomst heeft als strijdorganisatie of geen toekomst.

 

Radicale praktijk


Hoe belangrijk die strijd in allerlei bondsorganen ook is, nog veel belangrijker is wat er aan de basis gebeurt. Lukt het om de lijn van de schoonmakers, de werkers in de zorg en de distributiecentra voort te zetten. Lukt het om steeds meer mensen – vakbondsleden en (nog) geen vakbondsleden – te betrekken bij de strijd tegen de verslechteringen die op ons af komen. Lukt het om steeds meer mensen er van te overtuigen dat de vakbond een effectief instrument kan zijn in die strijd en lukt het op die manier om nieuwe groepen: jongeren, migranten, flexwerkers, vrouwen bij de vakbond te betrekken. Lukt het op die manier om de vakbond van een club van oudere blanke mannen met een vast contract om te vormen tot een organisatie die representatief is voor de hele werkende bevolking.

 

De grote tegenvaller bij de FNV verkiezingen was de lage opkomst. Voor het ledenparlement bracht slechts 6,5 procent van de leden hun stem uit. Voor de voorzitter bracht 13 procent van de leden hun stem uit. Slechts een kleine minderheid van de FNV leden voelt zich dus voldoende betrokken om hun stem uit te brengen. Maar als we nader naar die cijfers kijken is het duidelijk dat naarmate er meer van een strijdbare opstelling van de bond sprake is, de betrokkenheid van de leden groter is. Bij de AbvaKabo was de opkomst voor het ledenparlement met 8,3 procent het grootst, gevolgd door FNV Bondgenoten met 6,7 procent en FNV Bouw met 5 procent. Als we naar verschillende sectoren kijken zien we daar het zelfde beeld. Hoe meer strijdbaarheid, hoe meer stemmers. Dat geeft hoop. 

 

Strijd loont


Op een beperkt aantal punten heeft de regering inmiddels iets in moeten binden. De beperking van het aantal contracten voor bepaalde tijd tot 2 jaar, geen nul uren contracten in de zorg en aanpassen van de regels bij overgang van onderneming zijn resultaten in het sociaal akkoord die het directe gevolg zijn van de acties bij AH, de thuiszorg en Unilever. Dit klein beetje minder slechter had voor de FNV natuurlijk geen reden moeten zijn om het sociaal akkoord te tekenen.

 

Het is nu zaak om druk op de ketel te houden. Het ledenparlement moet de uitvoering van de afspraken van het sociaal akkoord goed in de gaten houden. Vooral het wegkrijgen van de aangekondigde bezuinigingen zijn cruciaal. Maar zelfs als die bezuinigingen niet door gaan, is het werk rondom het sociaal akkoord nog lang niet af. Er zijn ook nog open punten zoals de aantasting van de pensioenen en natuurlijk de werkgelegenheid in de thuiszorg.

 

Daarnaast is het van groot belang dat de ramen en deuren van de FNV wijd open blijven staan. Het ledenparlement moet het land in gaan, de discussie aangaan over belangrijke thema’s als duurzaamheid, werkgelegenheid en armoede. Hoe gaan we daar samen weer een eigen agenda op ontwikkelingen en vooral hoe gaan we die problemen te lijf. Met de ervaringen in de acties en de energie van veel nieuwe mensen die echt iets van de vernieuwing willen maken kunnen we stappen vooruit zetten naar een democratische en strijdbare vakbeweging.

 

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Grenzeloos

 

Naar boven