Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Oude wijn in nieuwe zakken PDF Print Email
Geschreven door M. Lievens op zaterdag, 06 mei 2006

Friedrich von Hayek is één van de grondleggers van de neoliberale filosofie. Hij is een echte utopist, in de letterlijke zin van het woord. Zijn programma is een 'u-topos', een 'niet-plaats', een leer die zich met andere woorden ver van de realiteit bevindt en die dus nooit echt helemaal uitgevoerd kan worden.

Neen, de historische mythe van het 19de eeuws 'competitief kapitalisme', waar hij van droomt, is totaal ongeloofwaardig. Gedurende de jaren '50 en '60 keek niemand om naar deze extremist en zijn gelijkgezinden van de groep van Mont-Pèlerin. En terecht.

Tot hun neoliberale doctrine in het gat van de geschiedenis sprong na de crisis van de jaren '70. Jarenlang werden de recepten van Hayek, Milton Friedman en co in stelling gebracht om het tij te keren. Met de gekende bittere nasmaak voor de wereld van de arbeid.

Maar ook voor de kapitalisten was dit programma slikken. Het vrijmaken van markten ondermijnt uiteraard een aantal gevestigde monopoliekapitalistische belangen. Dat was ook het geval met de neoliberale bereidheid om de crisis voor een stuk zijn werk te laten doen, niet enkel ten aanzien van de werkende klasse, maar ook van de zwakkere kapitalistische broertjes, die overkop gingen. Dat was eventjes anders onder de Keynesiaanse staat, die bij laagconjunctuur massaal geld pompte in de economie en steun verleende aan bedreigde bedrijven.

Toch wordt de soep niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend. 30 jaar neoliberaal beleid leidde - per definitie - niet tot de realisatie van het utopistisch schema van Hayek. Wel tot een andere versie van wat daarvoor al bestond: een enorme concentratie en centralisatie van kapitaal in bitter weinig handen. Nog steeds monopoliekapitalisme, inderdaad.

Fusies en overnames

De neoliberale doctrinairen mogen nog zo hun best doen om uit te leggen dat de liberalisering van de markten monopolisering tegengaat, de realiteit geeft hen overschot van ongelijk. De privatisering van de openbare diensten en de liberalisering van de markten zouden zorgen voor meer concurrentie en dus lagere prijzen. Dat was op papier. Wat zien we in de feiten? Onmiddellijk nadat de eerste stappen werden gezet voor de liberalisering en privatisering van de postdiensten, gaat de Belgische post een alliantie aan met haar Deense collega's en een beleggingsfonds. Kwestie van sterker te staan op de Europese markt. Met andere woorden: die markt met een handjevol mastodontbedrijven te bezetten.

De liberalisering van de elektriciteitsmarkt zou zorgen voor meer concurrentie en dus voor prijsverlaging. Zo werd ons beloofd. Niets van. De fusie van Suez en Gaz de France gooit lelijk roet in het eten. 80 % van de elektriciteitsmarkt is in handen van Electrabel, 8 à 10 % van SPE. Beide worden nu onderdeel van dezelfde groep. Enkele grote fusiebedrijven verdelen de Europese markt nu onder mekaar. De aandeelhouders zullen er wel bij varen. Met de vriendelijke steun van hun politieke vrienden in de Franse regering.

Grenzen aan de vrije markt

De Franse premier De Villepin heeft inderdaad een schone staat van dienst: ook toen het Amerikaanse Pepsi Cola de Franse trots Danone wilde overnemen, stond hij paraat om de Franse belangen (voedselsoevereniteit?) te vrijwaren. Zo ver gaat de vrije markt, en geen stap verder! Dat ook de Franse jongeren die vrije markt willen terugdringen met hun protesten tegen de 'contrat premier embauche' blijkt dan weer een ander paar mouwen.

De Spaanse staat wilde niet dat het Duitse E.ON het Spaanse Endesa zou overnemen. De Italiaanse nationale bank is berucht om haar strijd tegen overnames van Italiaanse banken door buitenlanders. In het Amerikaanse Congres vonden heroïsche debatten plaats over de vraag of het Chinese CNOOC het Amerikaanse Unocal mocht overnemen. Het zijn slechts enkele voorbeelden uit de grabbelton van de recente golf van fusies en overnames, die allesbehalve een fraai beeld geven van de 'vrije markt'.

Jawel, er blijkt nog zoiets te bestaan als Franse, Amerikaanse, Italiaanse... kapitalistische belangen. De universalistische pretenties van het neoliberalisme? Vergeet het. Een echte rechtstaat, met een 'onpartijdige' regering die zich ertoe beperkt de markten vrij te maken? Blijf maar dromen, mijnheer von Hayek.

Monopolies onder elkaar

De neoliberalen mogen nog zoveel ideologische praatjes verkopen als ze willen, de kapitalistische accumulatie houden ze niet tegen. Sommigen geven het grif toe. Zo bijvoorbeeld Bart De Wever (NV-A) in De Morgen: "De staalindustrie produceert 1 miljard ton staal per jaar. Daarvan produceren de twee grootste bedrijven, Arcelor en Mittal, elk ongeveer 5 procent. Daartegenover staat dat de tien grootste automobielbedrijven, de afnemers van staal, 90 procent van de wereldproductie vertegenwoordigen. Hetzelfde geldt voor de ertsleveranciers, de toeleveranciers van staal. Niet onlogisch dus dat de staalsector zich in een globaliserende wereld wenst te kunnen 'verdedigen' tegen de grote wereldspelers waarmee ze handelt. Iedereen (sic) is er daarom van overtuigd dat het noodzakelijk en economisch logisch is om door fusies naar grotere eenheden te evolueren'. (De Morgen 6 maart 2005)

Mochten de schellen nog niet van je ogen zijn gevallen: tegen dit soort economische stellingenoorlog tussen mastodontkapitalen is inderdaad geen enkele neoliberale ideoloog, eurocraat of IMF-economist opgewassen. Dat die ons ondertussen wel mooie verhalen voorhouden om de inleveringen en besparingen door de wereld van de arbeid te legitimeren, maakt dat ze voor het grootkapitaal toch nog enig nut hebben.

Naar boven