Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

De tijd bewonen PDF Print Email
Geschreven door Johny Lenaerts op woensdag, 09 juni 2004
We leven langer, werken korter, hebben meer vrije tijd en toch hebben we het gevoel dat we opgejaagd worden. Wie de dertig gepasseerd is zal het kunnen beamen: sedert het laatste decennium van de twintigste eeuw is onze relatie tot de tijd geradicaliseerd. De snelheid heeft ons leven in bezit genomen. Het dagelijks leven, en voornamelijk het professionele leven, wordt permanent 'opgejaagd' door nieuwe vereisten. We leven in een cultuur van het onmiddellijke en we moeten steeds harder werken, want we moeten steeds efficiënter worden. Als iemand ons belt (op onze GSM, natuurlijk), moeten we 'onmiddellijk' reageren, gebeurtenissen aan de andere kant van de wereld beleven we 'in real time'. Dit vormt het onderwerp van een inspirerend boek van de Franse sociologe en psychologe Nicole Aubert, Le culte de l'urgence (2003), dat ik hier beknopt wil weergeven.

De samengedrukte tijd

Snelheid is altijd al een eigenschap van het kapitalisme geweest. Hoe sneller het kapitaal zich weet te vernieuwen, des te meer opbrengst er kan genoteerd worden. Maar de radicalisering die we de laatste tien of twaalf jaren op het gebied van de snelheid meemaken, is nieuw. Lange tijd was snelheid verbonden met de verovering van de ruimte, hetgeen zich op economisch vlak vertaalde in de verovering van nieuwe markten in nieuwe landen. Maar door de ontwikkeling van nieuwe telecommu-nicatietechnologie en door de ontplooiing van cyberspace heeft de snelheid zich meester gemaakt van de tijd. Dit gaat gepaard met de economische en financiële mondialisering: alles gaat veel sneller en deze 'versnelling' wordt des te sterker ervaren naarmate de mondialisering toeneemt. De mondialisering wordt beleefd als een 'tirannie van de reële tijd over de reële ruimte'.

De belangrijkste verklaring voor deze toename van de snelheid is zowel van economische als van technologische aard. De westerse maatschappijen zijn geleidelijk aan overgegaan van een ordening onder staatscontrole naar een regularisatie die bepaald wordt door de logica van de financiële markten. Het is dus de logica van de markt die, zich baserend op de revolutie in de telecommunicatie en informatica, één van de economische fundamenten vormt van de aardverschuiving die onze cultuur momenteel ondergaat. Er komt een nieuw rijk van een financierseconomie tot stand, een economie die geleid wordt door de dictatuur van de 'real time' en van de onmiddellijkheid. Door gebruik te maken van de onmiddellijkheid die door de nieuwe technologieën mogelijk werd, heeft de logica van de markt een veralgemeende versnelling doorgevoerd. Deze nieuwe logica was zeer rechtstreeks van toepassing op de beursgenoteerde bedrijven, maar heeft zich zeer snel uitgebreid naar alle bedrijven en alle functies waarin een directe verhouding met de markt en met de klanten nodig is. Vervolgens heeft zij zich uitgebreid tot alle sectoren van de maatschappij, en stelt ze in alle domeinen de eis van onmiddellijkheid.

Voor de bedrijven heeft deze logica van de onmiddellijkheid de balans laten doorslaan van het veld van de ruimte naar het veld van de tijd: het is door tijd te winnen dat men nieuwe markten verovert. Deze logica wordt ook vertaald in de wijze waarop het bedrijf zich in de toekomst projecteert, en men is getuige van de verbreiding van een 'kortetermijnideologie'. Zij is ten slotte overgeslagen naar het dagelijks arbeidsritme, dat door dezelfde vereiste van onmiddellijke reactiviteit aangetast werd. In de uiterst concurrentiële wereld waarmee het bedrijf geconfronteerd wordt, is de onmiddellijkheid van de antwoorden een absolute vereiste in de strijd van het overleven. Vandààr een permanente inkorting van de tijd, een voortdurende versnelling van het ritme en een veralgemening van de simultaneïteit.

'Money is time'

In het bedrijf wordt de tijd méér en méér gemanipuleerd, samengedrukt, geconcentreerd en gekenmerkt door de haast. Ze wordt in de eerste plaats gemanipuleerd in een logica van flexibiliteit die zich op twee manieren manifesteert. Enerzijds tracht het bedrijf de cycli van het product en van de winst te versnellen in verhouding tot de tijd die andere firma's of netwerken spenderen. Anderzijds beoefent zij het zogenaamde just-in-time-procédé, d.w.z. een flexibel gebruik van het werkmateriaal en van het personeel waarbij men het ene moment méér arbeidstijd nodig heeft en het andere moment minder, met een daaraan beantwoordende loonsvermindering. De tijd wordt meer en meer samengedrukt in de mate dat men steeds meer werk moet verzetten met steeds minder personeel en in een zo kort mogelijke tijdsspanne. De snelheid heeft zich zodanig van de dagelijkse arbeid meester gemaakt dat men zowat overal dezelfde klacht hoort opklinken: 'We worden verplicht in een permanente haast te werken, om te winnen aan efficiëntie.'

Maar waarom neemt dit fenomeen steeds maar toe? Daar is een belangrijke reden voor: de werking van de financiële markt heeft die van het bedrijfsleven aangetast. De vereisten van de financiële markt heeft zich uitgebreid tot die van het bedrijfsleven. De reusachtige 'versnellingen' en 'contracties' van de tijd, die opgelegd worden door de accordeonbewegingen van de financiële markten, doen zich ook gevoelen aan de individuen, die verplicht worden zich onophoudelijk te haasten om het ritme van de winstmaximalisatie te kunnen volgen. Het oude adagium van Benjamin Franklin: 'time is money' geldt méér dan ooit, maar voortaan is ook het omgekeerde waar: 'money is time'. Het geld en de winst worden gerealiseerd doordat ze zich identificeren met de beweging zelf van de tijd, door de mate waarin ze de tijd weten meester te blijven en richting te geven. Aldus komt de mondiale tijd van de markt, door steeds maar te versnellen, in conflict met de politieke tijd van de democratie, met de strategische tijd van de bedrijven, en met de psychologische tijd van de individuen.

Voor deze laatsten is de prestatiedruk nog nooit zo hoog geweest. De sfeer op het werk wordt erdoor verpest. Aan de basis ligt een onuitgesproken adagium: 'als we het niet halen, dan zullen we verdwijnen' of 'we moeten sneller, sneller, sneller'. Dit fenomeen doet zich overal voor, daarbij inbegrepen de grote openbare bedrijven, waar het personeel momenteel 'geresponsabiliseerd' en individueel geëvalueerd wordt. 

De mondiale tijd

Willen we de omvang van deze veralgemeende verhaasting ten volle begrijpen, dan is het nuttig even terug te gaan in de tijd, naar de periode toen er van kapitalisme nog geen sprake was, d.w.z. in het begin van de twaalfde eeuw, toen tijd nog niet verbonden was met enige notie van geld of winst. Een dergelijke benadering stond haaks op de maatschappelijk heersende tijd, die bepaald werd door de Kerk, en die geregeld werd via het luiden van de klok van de parochiekerk of van het klooster dat het moment van het gebed en het ritme van het werk op het veld aangaf, en dat zich daarvoor baseerde op de stand van de zon en de cyclische opeenvolging van dag en nacht. Voor de Kerk was de tijd een goed dat aan God toebehoorde en niet aan de mensen, en het was ook daarom dat zij het lenen van geld tegen intrest verbood, omdat daarbij de intrest gemeten werd in functie van de tijd. Maar deze religieuze tijd, die goed paste bij het werk op het veld, toonde haar grenzen toen er nieuwe eisen opdoken, die van de handelsburgerij die, om haar kosten en noodzakelijke verplaatsingen beter te kunnen berekenen, nood had aan een meer doorlopende en meetbare tijd dan die van het klokkengelui. Aldus ontstaat een geseculariseerde tijd, de tijd van de handelaren, toen de gemeentebesturen, dankzij de uitvinding van het mechanische uurwerk op het einde van de dertiende eeuw, de belforten bouwden en er een klok met de geüniformeerde tijd, verdeeld in uren, installeerden, die voortaan de tijd van de arbeid en die van de handel reguleerde, en, een weinig later, de tijd van de staat. Vervolgens kwam de tijd van de spoorwegen, die een strikte uurregeling garandeerde, dan die van de prikklok, die de arbeid in de fabrieken aangaf, terwijl de Greenwich Mean Time (GMT), de 'universele' tijd die in 1912 ingevoerd werd als antwoord op de vereisten van het internationale leven, de laatste etappe vormde van deze langzame homogenisering van de verschillende tijden van de eerste uniformisering van de planeet.

De tweede etappe van deze uniformisering is die van de mondiale tijd die de geüniformiseerde apparaten van de technokosmos met elkaar verbindt en zich, doorheen de internationale netwerken zoals Internet, opwerpt als het mentale kader dat gemeenschappelijk is aan alle maatschappijen van de planeet. Dit is een volkomen nieuwe tijd, een virtuele tijd, veralgemeend en abstract, een tijd zonder duur, een 'hyper ruimte-tijd', een tijd van directe toegankelijkheid, onmiddellijk en algemeen, maar die onze perceptie van de realiteit en onze maatschappelijke betekenis desoriënteert.

'Geen ontvangst!'

Deze verschuiving van de tijd, of veeleer van de verhouding tot de tijd, heeft zich in feite verregaand uitgebreid tot het persoonlijke en maatschappelijke leven. Op de eerste plaats omdat de logica die de economie schraagt - het zoeken van het maximum aan rendabiliteit, aan nut, aan efficiëntie, en de vereiste van de onmiddellijkheid - zich uitgebreid heeft tot het geheel van de maatschappij en tot het domein van het privéleven. Vervolgens omdat in dit domein de kortstondigheid zijn intrede gedaan heeft. Het veld van de relaties tussen de individuen wordt momenteel onderworpen aan dezelfde vereiste van onmiddellijkheid van de antwoorden op de vragen van de ander, en wanneer men niet verschillende keren per dag zijn mailbox of zijn telefoon raadpleegt, dan vindt men dat onverantwoord of op z'n minst verdacht: 'Hoezo! Je weet van niets? Maar ik heb je toch deze morgen een e-mail gestuurd!...'

Voor het individu dat zich in 'real time' moet bewegen wordt het gebruik van de tijd zowel elastischer, onvoorspelbaarder en kwetsbaarder. Hij wordt bevangen door wat sommigen 'het syndroom van de zapper' noemen: de angst voor de verloren tijd, de stress van het laatste moment, het verlangen om op één en hetzelfde ogenblik zowel hier als elders te zijn, de schrik iets belangrijks te missen, het onbevredigend gevoel bij een haastige beslissing, de obsessie om niet verbonden te zijn op het juiste moment met het juiste netwerk, en de verwarring die vluchtige overinformatie veroorzaakt.

Het individu, dat zich in zekere zin opsluit in een logica van onmiddellijkheid, baadt in de illusie de tijd te kunnen overwinnen door hem af te schaffen. Vandààr een gevoelen van 'existentiële alomtegenwoordigheid': men wil alle mogelijke verlangens kunnen bevredigen, op alle plaatsen tegelijk, zonder enige belemmering van de tijd en zonder zich te hoeven verplaatsen. Vandààr een onverdraaglijke frustratie wanneer men geen 'instant satisfaction' vindt, wanneer door een stom toeval de techniek je niet in staat stelt stante pede de wereld in je hand te houden. Iedereen heeft al eens iemand langs de kant van de weg zien staan, een mobieltje tegen het oor, dat blijkbaar geen antwoord geeft, en waarbij de verontwaardigde eigenaar uitroept: 'Ahhhhh! Geen ontvangst! Verdomd!' En men voelt hoe heel zijn woede zich samentrekt: Geen ontvangst! Het lijkt alsof de aarde ophoudt rond de zon te draaien, onverdraaglijk! Men staat langs de kant van de weg, besef je dat goed, en je kan niet de ganse wereld op uw trottoir bereiken! En daar heb je dan een abonnement van 50 euro voor betaald, en dan heb je nóg geen ontvangst!

Naar boven