Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Een verdacht antifascisme PDF Print Email
Geschreven door Ataulfo Riera op dinsdag, 14 mei 2002
Le Pen is er dus niet in geslaagd om sterk vooruit te gaan in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen. Dit is samen met de enorme straatmobilisaties in heel het land een verheugende zaak. Toch heeft Le Pen een echte zege achter de rug en blijft het fascistisch gevaar uiterst dreigend. De eerste ronde van de presidentsverkiezingen zorgde weldegelijk voor een politieke aardverschuiving, niet in het minst door de verrassende aanwezigheid van Jean Marie Le Pen in de tweede ronde. Maar de aardverschuiving tekende zich af op verschillende niveaus : zo was er de historische nederlaag van de sociaal-democratie en in haar zog de ineenstorting van de PCF, er was het record-aantal thuisblijvers, er was een belangrijke daling in totaal van stemmen voor de rechterzijde en -last but not least- de opkomst van de antikapitalistisch-linkse partijen. Al deze elementen wijzen op een ernstige crisis van de burgerlijke instellingen en de neoliberale politiek, al zoomden de media nogal exclusief in op Le Pen. 

Tijdens twee volle weken draafden in die media allerhande opinionmakers, journalisten, filosofen en politieke vedetten op om de arbeiders lessen in antifascisme te geven, te verklaren dat de democratie in gevaar was en de thuisblijvers te culpabiliseren. Helemaal beneden alle peil vonden ze het dat zoveel kiezers hun stem hadden gegeven aan radicaal links. Dezelfde vedetten overigens die zwegen of zelf applaudiseerden toen Bush Kaboel bombardeerde, toen Sharon Jenin verpletterde of toen de centrum-linkse regering nog maar eens een afgeladen vol vliegtuig met sans papiers liet warm draaien. Je hoort ze niet als nog maar eens een multinationaal bedrijf op bevel van de aandeelhouders massale ontslagen aankondigt, maar nu waren ze er als de kippen bij om de massa van de werknemers collectief verantwoordelijk te achten voor de ‘lepenalisering’ van de mentaliteit, een vage formule die niets zegt over de sociale basis van het fascisme. 

Het lijkt er sterk op dat al deze rethoriek in de eerste plaats diende om de oorzaken van de mislukking van de ‘gauche poubelle’-regering te verdoezelen en te doen vergeten dat haar neoliberale beleid op een ongeziene manier werd afgestraft. Men mag toch niet uit het oog verliezen dat Jospin aan de macht kwam in 1997, mede tengevolge van een enorme stakingsgolf en massale mobilisaties die Frankrijk eind 1995 deden daveren. Eens genesteld in de macht hebben de PS en haar acolyten al die sociale verwachtingen, die naar boven waren gekomen tijdens strijd met de voeten getreden, door ondermeer méér dan ooit te privatiseren of door niets te doen tegen al die massale ontslagen bij beursgenoteerde bedrijven.  (Lu, Danone, Marks&Spencer, Renault Vilvoorde, enz.). Het is net dit verraad en de volledige fixatie op een xenofoob en repressief veiligheidsdiscours dat kan verklaren waarom er ten eerste zovele mensen thuisbleven en waarom het mogelijk werd dat niet Jospin en wel Le Pen naar de tweede ronde ging. Met hun antifascistische opstelling trachten de PS en de PCF zich nu vlug even wit te wassen om er terug te staan tijdens de parlementsverkiezingen van juni. De PS rekent heel erg op een ‘schuldgevoel’ bij linkse kiezers. 

Voor wat de rechterzijde betreft is het duidelijk dat met de hele heibel rond Le Pen en de tweestrijd in de tweede ronde de eigen desastreuze score tijdens de eerste ronde moet vergeten worden. Rechts verloor immers vier miljoen stemmen ten opzichte van 1995. Me, tracht nu een ‘Republikeins Front’ bouwen rond de volledig gecorrumpeerde Chirac, die ondanks het feit dat hij als uittredend president er nauwelijks in slaagde om 20 procent van de stemmen te bemachtigen, nu wordt voorgesteld als de redder van de democratie. 

Tot slot betekende de hele heisa rond de score van Le Pen ook een gedroomde wijze voor de heersende klasse om de aandacht af te leiden van de historische score van radicaal links. In totaal behaalt radicaal links méér dan 10% van de stemmen, in een aantal arbeidersagglomeraties slaagt ze erin tot 14 -15 procent binnen te rijven. Dat baart het grootkapitaal immers vooral zorgen : antikapitalistische krachten die een dergelijke aanhang verwerven in een sleutelland van de Europese Unie, reden genoeg om slecht te slapen ! Het is niet toevallig dat de gros van de media, de politici en de patroons de zwarte piet doorschuiven naar radicaal links. Ze beweren immers dat de verdeeldheid van links de weg vrijmaakte voor Le Pen. Een dergelijke verklaring is echter onverantwoordelijk. Politiek staat immers niet gelijk aan rekensommetjes. Het gin hier simpelweg om ernstige en diepgaande meningsverschillend tussen radicaal links en regerend links. Echt erg is net dat radicaal links de enige was die een alternatief naar voor schoof voor het grijze duel tussen Jospin en Chirac, wiens economische en sociale programma’s als twee druppels water op elkaar gelijken. Bovendien bezondigde de radicaal linkse kandidaten zich nooit aan het populisme en het racisme van hun concurrenten, terwijl ze toch het gros van hun stemmen haalden in de kvolkse buurten. Trouwens wie echt de verdeeldheid van links aan de kaak wil stellen, kan er niet buietn dat de centrum-linkse regering (dire partijen) vertegenwoordigd werd door niet minder dan vijf kandidaten. Als er dus een probleem van verdeeldheid was, kan je het beter ginder zoeken. Eiegnlijk zijn het gewoon flauwe argumenten. Jospin is er niet geslaagd meer dan 15 procent van de Fransen te overtuigen van zijn beleid. Dat heeft ie dus vooral aan zichzelf te danken. Het is dan wat te makkelijk om te beweren dat jijzelf weinig stemmen haalt omdat... anderen wel sterk vooruitgaan. Zo zit dat spelletje nu éénmaal in elkaar! 

Ons gaat het er allerminst om extreem-rechts te minimaliseren, wel integendeel. Maar spreken van een historische doorbraak van extreem-rechts gaat te ver want ze gaan er in totaal met 901.592 stemmen op vooruit ten opzichte van 1995 (Le Pen zelf behaalde 200.000 stemmen meer dan in 1995). Dat is dus inderdaad een stap vooruit maar niet de zondvloed. Het is in veel grotere mate de neergang van de sociaal-democratie die hem de tweede ronde heeft binnengeloodst en niet zozeer een enorme toename van zijn aanhang. Deze elementen mogen het reële gevaar niet relativeren. Elke vooruitgang van extreem-rechts moet bevochten worden, massaal, in zo groot mogelijke eenheid, in de straat. Maar niet tegen elke prijs en met eender wie. En dit voornamelijk omdat er geen ultradreigend fascistische gevaar is, in de zin van een fascistische machtsovername. Hoewel extreem en populistische rechts zeker en vast in de lift zit, kiest de burgerij vandaag niet voor het fascisme om de kapitalistische crisis op te lossen (zoals in de jaren 20 met Mussolini en in de jaren 30 met Hitler). Elke vergelijking met die periode raakt vandaag kant noch wal. Dat neemt niet weg dat de enorme toename van het antifascistische bewustzijn, voornamelijk onder de Franse jeugd, een verheugende en belangrijke zaak is. Maar we mogen niet toestaan dat de traditionele politiek en de grote media dit bewuszijn misbruiken om de echte oorzaken van de aanwezigheid van Le Pen in de tweede ronde van de Franse presidentsverkiezingen te verdoezelen.

Naar boven