Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

De bolívariaanse revolutie is springlevend PDF Print Email
Geschreven door Willem Bos op woensdag, 20 oktober 2004
De overwinning van president Chávez in het referendum over zijn presidentschap half augustus maakt duidelijk dat zijn op Simon Bolívar geïnspireerde revolutie in Venezuela springlevend is. Het lijkt er op dat de revolutie na deze nieuwe electorale overwinning van Chávez verder radicaliseert. Lange tijd gold het olierijke Venezuela als een eiland van rust en stabiliteit in Latijns-Amerika. Terwijl elders op het continent sprake was van staatsgrepen, burgeroorlogen en bloedige militaire dictaturen heette er in Venezuela al sinds 1958 een parlementaire democratie te functioneren waarin twee met respectievelijk de Socialistische internationale en de internationale christen-democratie verbonden partijen (AD en COPEI) afwisselend de regeringsmacht in handen hadden.

Achter dit democratische masker ging echter een diep verdeeld land schuil. Aan de ene kant de met het staatsapparaat verbonden elite die volop profiteerde van de olie-inkomsten, aan de andere kant de arme meerderheid van de bevolking die daar hoogstens de kruimels van kreeg toegeworpen. En in tijden van lage olieprijzen zelfs dat niet.

Hoe diep die verdeeldheid was bleek bij de verkiezingen van 1998 toen Hugo Chávez met een ruime meerderheid de verkiezingen won. Van geen van de traditionele politieke partijen had hij steun en ook de media voerden een ongekend felle campagne tegen hem.

De verdeeldheid is sindsdien alleen maar groter geworden zo bleek bij de campagne voor het referendum over het aanblijven van Chávez in augustus. Aan de ene kant het oppositieblok dat er van overtuigd was na 5 jaar af te kunnen rekenen met het ‘Castro-communistische’ regime: de partijen van het oude systeem, de sociaal democratische AD, de christen-democratische COPEI maar ook een aantal (van oorsprong) linkse partijen, de werkgeversorganisaties en een deel van de (met de traditionele partijen verbonden) vakbonden. Gesteund door het grootste deel van de pers en vooral door de Amerikaanse regering.

Aan de andere kant de aanhangers van Chávez in de arme volkswijken van de grote steden en de partijen die zijn regering steunen.

Bij een opkomstpercentage van tachtig procent stemde 58 procent voor het aanblijven van Chávez. Daarmee kreeg de president een miljoen kiezers meer achter zich dan bij de verkiezingen in 2000. Chávez is een van de weinige, zo niet de enige Latijns Amerikaanse politicus die er in slaagt om bij verschillende verkiezingen en referenda (in totaal acht) niet alleen overeind te blijven maar zelfs een steeds groter deel van het electoraat achter zich te krijgen.

Bolivariaanse revolutie

Door Chávez en zijn aanhangers wordt zijn politieke project omschreven als de bolivariaanse revolutie. (Naar ‘de bevrijder’ van Venezuela en een groot deel van Latijns-Amerikaan Simon Bolivár). Het is zeker een omwenteling in de zin van een fundamenteel andere politiek. De kern ervan is dat de olierijkdommen niet meer alleen maar ten goede mogen komen aan de elite en de hogere middenklasse, maar dat ook de arme tachtig procent van de bevolking er van moet profiteren.

Het is geen revolutie in de zin van het overhoop gooien van het staatsapparaat of het veranderen van de bezitsverhoudingen. Chávez won het presidentschap en zijn aanhangers vormen een meerderheid in het parlement, maar de rest van het staatsapparaat - de ambtenaren, het leger, de politie, de rechtelijke macht - veranderden daarmee niet. Ook de bezitsverhoudingen bleven hetzelfde. Er vonden geen nationalisaties plaats en de economie is nog steeds een vrijemarkteconomie. De ‘beschuldiging’ van de oppositie dat Chávez een Cubaans systeem invoerde slaat dan ook nergens op. Wel is er een punt dat maakt dat de economische structuur van het land anders is dan in de rest van Latijns Amerika, dat zijn de olievoorraden die zorgen voor tachtig procent van de export en de helft van het inkomen van de staat. De olie-industrie is in staatshanden, ook al werd ze onder het oude regime als een soort privé-onderneming gerund. Pas na een heftige strijd kregen de Chavisten de controle over het staatsoliebedrijf.

Ook in andere opzichten is de situatie radicaal anders dan in Cuba. Venezuela kent een meerpartijen democratie waar sinds het aan de macht komen van Chávez in totaal acht verkiezingen of referenda zijn gehouden, die allemaal door de oppositie werden verloren. Volgens internationale waarnemers was er geen twijfel aan het democratische gehalte. De media zijn in particuliere handen. Er is geen censuur en de media kunnen ongestraft oproepen tot rebellie. Sinds 1998 is er maar in een geval opgetreden, namelijk het sluiten van het lokale tv station TV Catia in Carácas. En dat op last van de oppositionele burgemeester van de hoofdstad.

Olie voor voedsel

De armen delen in de olieopbrengsten in de vorm van allerlei sociale programma’s. In buurten zijn staatswinkels waar dankzij subsidies levensmiddelen de helft of minder kosten dan elders. Er zijn alfabetiseringsprogramma’s, sociale woningbouw projecten, cursussen voor boeren en studiebeurzen voor arme families. Er zijn 10.000 Cubaanse artsen in klinieken in arme wijken en op het platteland waar Venezolaanse artsen niet te vinden zijn.

Venezuela is de vierde olieproducent in de wereld, en na Saoedie Arabië de belangrijkste olieleverancier van de VS. Al snel na het aan de macht komen van Chávez werd overgegaan tot het onder relatief gunstige voorwaarden leveren van olie aan Cuba (ten dele in ruil voor de Cubaanse artsen). Venezuela is actief lid van de OPEC, maar verder wordt de oliekaart door de regering voorzichtig gespeeld. Na het referendum benadrukte Chávez dat hij de stabiliteit in Venezuela garandeert en daarmee helpt om de wereld olieprijs niet te laten stijgen.

Vanwege de olie, maar ook vanwege een mogelijk uitstralingseffect, is de VS er alles aan gelegen om de revolutie in Venezuela in te bannen. Op dit moment heeft de regering Bush natuurlijk andere zaken aan haar hoofd dan een militaire confrontatie met het land van Chávez. Maar op allerlei andere manieren probeert ze de omwenteling ongedaan te maken. Het buurland Colombia speelt daarbij een belangrijke rol. Chávez wordt voortdurend beschuldigd van banden met de Colombiaanse guerrillabeweging FARC en van betrokkenheid bij cocaïnehandel. Colombiaanse paramilitairen worden steeds vaker in Venezuela aangetroffen waar ze zich onder andere bezig houden met het opleiden van gewapende tegenstanders van de regering.

Structurele veranderingen

De uitslag van het referendum maakt duidelijk dat een groot deel van de bevolking Chávez steunt. Dat is mede het gevolg van volksorganisaties en activiteiten die door zijn regering worden gestimuleerd. Het nationale instituut voor vrouwen heeft bijvoorbeeld duizenden contactpunten in het hele land opgezet waar vrouwen terecht kunnen voor hulp bij huiselijk geweld en geweld op het werk, het verkrijgen van krediet of informatie over hun rechten. Het politieke bewustzijn van de bevolking is de afgelopen jaren enorm gestegen.

Toch is het de vraag of op de lange duur de steun van de bevolking en de olie-inkomsten voldoende zijn om de revolutie voort te zetten. Decennia lang zijn de olie-inkomsten gebruikt voor de consumptie van de rijken. Er is niets gedaan om ze ook aan te wenden voor de ontwikkeling van het land, voor industrialisatie en modernisering van de landbouw. Venezuela is voor zeventig procent van zijn voedsel afhankelijk van import. Voor een werkelijke verbetering van de levensstandaard van de massa van de bevolking zijn structurele veranderingen in de economie nodig. En die kunnen niet plaatsvinden zonder radicale veranderingen in het staatsapparaat (waar nu nog de bureaucratie van het oude regime de dienst uit maakt), en veranderingen in de bezitsverhoudingen.

Het lijkt er op dat deze nieuwe electorale overwinning van Chávez tot een verdere radicalisering van de revolutie leidt. Er zijn plannen om de landhervorming drastisch uit te breiden. ‘We moeten het grootgrondbezit in Venezuela elimineren’, zei Chávez zelf daarover. In een andere toespraak eind augustus, waarin hij de ondernemers opriep samen te werken met de regering in het opbouwen van een nieuw niet kapitalistisch maar sociaal, humaan en op gelijkheid gebaseerd economisch model. Zei hij: ‘Het is tijd om de omvorming te versnellen. De revolutie is pas net begonnen.’

Chávez of Chavisme

De revolutie is tot nu toe sterk gedomineerd en gesymboliseerd door de man Hugo Chávez. Voor de oppositie is hij het symbool van alle kwaad, zijn aanhangers dragen hem op handen. Het Chavisme is een brede pluriforme beweging van organisaties, partijen en individuen die Chávez steunen. Een duidelijke organisatie of structuur ontbreekt. De activiteiten van de volksorganisaties hebben de afgelopen tijd sterk in het kader gestaan van het referendum en van steun aan Chávez.

Daarmee dreigt het gevaar dat niet de zaak maar de persoon centraal staat. Dat niet de verdediging van de belangen van de armen maar de loyaliteit aan de leider - en degenen die hem zeggen te vertegenwoordigen - op de eerste plaats komt. Dat speelt onder andere in de voorbereiding van de regionale verkiezingen die waarschijnlijk eind oktober plaats zullen vinden. In verschillende plaatsen en buurten wordt strijd gevoerd over de vraag of de ‘Chavistische’ kandidaten van boven (door het campagneteam) aangewezen worden, of dat de gemeenschappen zelf hun kandidaten mogen kiezen.

In een van de grote volkswijken van Carácas is besloten dat de officiële kandidaat gesteund zal worden. Maar op een driedaagse conferentie zullen de bewoners een eisenprogramma vaststelen waar de kandidaat zich aan moet houden, wil hij die steun ook werkelijk krijgen. Elders zullen mogelijke kandidaten zich op volksvergaderingen presenteren en zal op basis daarvan de definitieve kandidaat worden gekozen.

Met dergelijke experimenten kan de zo heftig beleden ‘volksmacht’ handen en voeten krijgen. Tot nu toe bestond die er vooral uit dat mensen in konden stemmen met voorstellen en kandidaten. Als de mensen het zelf voor het zeggen krijgen kan het Chavisme uit groeien tot een beweging die in staat is om werkelijk grote, noodzakelijke veranderingen door te voeren.

Hugo Chávez Frías

In de westerse pers wordt Chávez vooral afgeschilderd als een demagoog, een militair en -vooral dat detail ontbreekt nooit - een voormalige couppleger. Nu is het waar dat hij - net als de door hem bewonderde Fidel Castro – graag urenlange toespraken houdt en ook verder publieke optreden niet schuwt, maar wat is de politieke achtergrond van deze man die voor miljoenen arme Venezolanen de hoop op een betere toekomst belichaamd?

Als jonge man koos de in 1954 geboren onderwijzerszoon voor een carrière in het leger. Ongeveer het enige instituut waar dat voor iemand met zijn sociale afkomst mogelijk was. Zijn jongere broer Adan (nu verantwoordelijk voor de agrarische hervorming) was toen lid van de PRV (Partij van de Venezolaanse Revolutie). Een partij die voort kwam uit de guerrillabeweging van de zestiger jaren. Via hem raakte Hugo betrokken bij illegaal politiek werk in het leger.

Zijn militaire carrière verliep succesvol, hij bracht het tot kolonel bij de parachutisten. Ondertussen ontwikkelde hij zich ook tot de centrale man in een clandestiene groep die zich MBR (Revolutionaire Bolivariaanse Beweging) noemde. De verwijzing naar Simon Bolívar, zegt al iets over de ideologische achtergrond van de beweging. Net als de guerrillabewegingen waar zij uit voort kwam streefde de MBR naar een antifeodale, anti-imperialistische revolutie. Niet naar het aan de macht brengen van de arbeidersklasse of een expliciete socialistische oriëntering. Ook de nationale, of vaderlandslievende, bourgeoisie zou een plaats moeten krijgen in het nieuwe regime.

Couppoging

Op 4 februari 1992 trad de tot dan toe onbekende MBR-200 in de openbaarheid met een meestal als ‘couppoging’ omschreven opstand waarbij zowel burgers als militairen betrokken waren. In februari 1989 had de sociaal-democratische regering van Carlos Andres Pérez een bloedbad aangericht onder de demonstranten tegen haar neoliberale beleid. Daarbij waren 3000 doden gevallen. De verontwaardiging daarover leidde tot een spontane rebellie van de bewoners van de volkswijken van Carácas en de regering Pérez leek ieder credit verspeeld te hebben.

Voor de MBR was de agitatie tegen de regering reden om gewapenderhand het presidentiële paleis te bezetten in een poging een einde aan het bewind van Pérez te maken. Steun van de rest van het leger bleef uit en Chávez en zijn medestanders werden gevangen genomen.

Door de traditionele linkse organisaties - die onbekend waren met politiek werk binnen het leger – werden Chávez en zijn groep gewantrouwd. Ook de twee ander linkse organisaties die wel in het leger actief waren La Causa Radical (de radicale zaak) en Bandera Roja (de rode vlag) moesten niets van hem weten. De PRV was inmiddels tot een onbeduidende groep teruggevallen. In de ogen van de arme bevolking was Chávez echter een held. Eindelijk iemand die zich daadwerkelijk verzette tegen de twee partijendictatuur en de corruptie.

Verkiezingen

In 1993 waren er presidentsverkiezingen. De twee traditionele partijen AD en COPEI waren inmiddels zo in diskrediet geraakt dat La Causa Radical op een overwinning afstevende. La Causa was een heterogene marxistische partij met een sterke basis in de vakbeweging in het oosten van het land. Tijdens zijn clandestiene politieke werk in het leger had Chávez contact gehad met La Causa Radical, maar dat had niet tot samenwerking geleid. Chávez weigerde zelfs de kandidatuur van La Causa leider Andres Velázquez te ondersteunen en riep vanuit de gevangenis op tot stemonthouding. Een stellingname die de relatie met Velázquez en een deel van La Causa Radical verder verslechterde. (Velázquez behoort nu tot de oppositie en steunde de militaire coup tegen Chávez in 2002, terwijl een deel van zijn partij onder de naam PPT een van de steunpilaren van de regering Chávez is.)

Met verkiezingsfraude werd Velázquez het presidentschap ontstolen, en kwam Rafael Caldera van COPEI aan de macht.

Bij de volgende verkiezingen in 1998 was Chávez - die inmiddels door Caldera vervroegd was vrijgelaten - zelf kandidaat. Met slechts de steun van twee kleine partijen, werd hij met 55 procent van de stemmen gekozen. Alle gevestigde partijen, maar ook het grootste deel van de media waren fel tegen hem. Steun kreeg hij vooral onder de armen in de krottenwijken van de steden.

De centrale leuze in de campagne van Chávez was ‘alle macht aan het volk’. Om dat te realiseren was een verandering van de grondwet nodig, zo bepleitte hij. Na zijn aantreden als president werd eerst een referendum georganiseerd over het verkiezen van een grondwetgevende vergadering en vervolgens werd de verkiezing daarvan georganiseerd. De aanhangers van Chávez haalden daarbij 120 van de 131 zetels in de constituante. Binnen een jaar was er een nieuwe grondwet (zie kader). Bij de nieuwe verkiezingen in 2000 behaalde Chávez met 59,8 procent van de stemmen een ruimer mandaat dan twee jaar daarvoor.

Tegencoup

Nu het de oppositie niet lukte om Chávez in verkiezingen te verslaan ging ze steeds meer over tot andere methoden. Net als indertijd bij de regering van Salvador Allende in Chili werden stakingen, boycots en andere acties georganiseerd in een poging het land te destabiliseren en rijp te maken voor een militaire coup. Zo slaagde men er in 2003 in de hele olie-industrie enige maanden lam te leggen, met desastreuze economische gevolgen. Net als indertijd in Chili gebeurde dit alles met omvangrijke en vrijwel openlijke steun van de Amerikaanse regering. In die tijd kwam een oude Latijns Amerikaanse mop weer in omloop. ‘Waarom vindt er in de VS nooit een staatsgreep plaats? Omdat ze daar geen Amerikaanse ambassade hebben.’

In augustus 2002 was het zover. Militairen bezetten het presidentieel paleis en namen Chávez gevangen. De voorzitter van de werkgeversorganisatie Carmona werd op de presidentszetel gehesen. Hij kondigde aan dat de olieleveranties aan Cuba gestopt zouden worden, de banden met de VS verbeterd en dat Venezuela afstand zou nemen van de politiek van de OPEC. Ook zouden zo’n 49 wetten, waaronder een wet over de agrarische hervorming, terug worden gedraaid. En ….de olie-industrie zou geprivatiseerd worden.

Het lukte Carmona niet om het presidentiële pluche langer dan 48 uur bezet te houden. Want toen moest hij weer plaats maken voor Chávez. Een deel van het leger steunde de coup niet en toen het nieuws bekend werd kwamen de bewoners van de arme wijken van Carácas in beweging. Met honderdduizenden trokken ze op naar het presidentiële paleis, bevrijdden Chávez en verjoegen de coupplegers.

Nadat ook deze poging was mislukt richtte de oppositie zich op een referendum om de president te verjagen. Een referendum dat mogelijk was geworden dankzij de door de oppositie zo verfoeide nieuwe grondwet. Nu ook dat mislukt is lijkt de positie van Chávez versterkt. Ook al zullen zijn tegenstanders niet rusten tot hij op welke manier dan ook is verwijderd.

Chávez´ filosofie

Toen Hugo Chávez kort geleden door de Pakistaans-Britse publicist Tariq Ali naar zijn politieke filosofie werd gevraagd kreeg hij het volgende antwoord.

‘Ik geloof niet in de dogmatische standpunten van de marxistische revolutie. Ik accepteer niet dat we in een periode van proletarische revolutie leven. Dat moet allemaal herzien worden. De realiteit laat ons dat iedere dag zien. Streven we in Venezuela nu naar de afschaffing van het privé-eigendom of een klassenloze maatschappij? Ik denk het niet. Maar als men mij zegt dat we door die realiteit niets kunnen doen om de armen te helpen, de mensen die met hun arbeid dit land rijk gemaakt hebben inclusief slavenarbeid, dan zeg ik: ‘Hier scheiden onze wegen’. Ik zal nooit accepteren dat er geen herverdeling van rijkdom kan zijn in de maatschappij. Onze hoogte klassen willen zelfs geen belasting betalen. Dat is een van de redenen dat ze mij haten, want wij zeiden: ‘Je moet je belastingen betalen’.

Ik geloof dat het beter is om strijdend te sterven dan een heel revolutionair en zuiver banier hoog te houden en niets te doen […] Die opstelling vind ik altijd erg makkelijk en een goed excuus [...] Probeer en maak je revolutie, ga de strijd aan, ga een beetje vooruit al is het maar een millimeter, in de juiste richting, in plaats van over utopieën te dromen.’

Grondwet

De nieuwe ‘bolívariaanse’ grondwet kent een aantal interessante vernieuwingen. Het begrip ‘rechtsstaat’ is vervangen door ‘staat van recht en rechtvaardigheid’. Elementen van directe democratie werden geïntroduceerd, waaronder een referendum waarmee de kiezers alle gekozen politici halverwege hun termijn naar huis kunnen sturen. De rechten van de indiaanse bevolking worden erkend waaronder het recht op collectief landbezit volgens de indiaanse tradities. Arbeiderscoöperaties worden geïntroduceerd alsmede het principe van zelfbeheer. De rechten van vrouwen worden omschreven. Milieubescherming is een belangrijk punt in de grondwet en het patenteren van levend organisme is verboden evenals monopolievorming. De privatisering van aardolie wordt uitgesloten en de aanwezigheid van buitenlandse troepen op Venezolaans grondgebied verboden.

Deze grondwet is een compromis tussen de linkse en rechtse stromingen die Chávez steunen. Privébezit van productiemiddelen en het particuliere bedrijfsleven blijven staan als grondwettelijk principe. Het recht op abortus werd na een heftig debat, waarin Chávez zich ervoor uitsprak, verworpen en ook een verbod op discriminatie op grond van seksuele voorkeur werd niet in de grondwet opgenomen. Chávez zelf heeft het recentelijk wel opgenomen voor homorechten.

Deze grondwet is geen werkelijke breuk met de bestaande maatschappelijke ordening. Maar door de duidelijke omschrijving van bepaalde rechten van de bevolking en van minderheden en door elementen van directe democratie is het een goed uitgangspunt voor verdere strijd.

‘Zwarte aap’

De tweedeling in de Venezolaanse maatschappij heeft een onmiskenbare raciale component. De oppositie - en in het algemeen de hogere klasse - is blank terwijl de armen en de Chávez- aanhangers door hun indiaanse en Afrikaanse afkomst veel donkerder zijn. Door tegenstanders wordt Chávez dan ook regelmatig als zwarte aap aangeduid.

Tijdens de referendumcampagne werd er in de VS ambassade in Carácas een poppenspel opgevoerd met een aap in de rol van Chávez. De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Colin Powel, een zwarte Amerikaan, was ‘not amused’ en dwong de VS ambassadeur zijn excuses aan te bieden.

Naar boven