Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

2009: Perspectieven voor links? PDF Print Email
Geschreven door David Dessers op zaterdag, 23 februari 2008
In juni 2009 vindt er een dubbele verkiezing plaats in België, zowel voor het Europees parlement als voor de regionale parlementen in eigen land. Heel de linkerzijde vertrekt vanuit een benarde positie aan die electorale race. Maar ook binnen de interimregering overschaduwen die verkiezingen quasi alle debatten. Bovendien kijkt de federale regering op tegen een tekort van meer dan drie miljard euro op de begroting. En dat terwijl de koopkracht klappen krijgt...

Die datum van juni 2009 geldt enkel volgens het gewone scenario, ervan uitgaand dat de federale interimregering na 23 maart een vervolg zal kennen onder leiding van Yves Leterme. Indien de pogingen van die laatste om premier te worden, nog maar eens op de klippen zouden lopen, valt het niet uit te sluiten dat er vervroegde verkiezingen komen, waarbij men dan meteen de Vlaamse en de federale verkiezingen zou laten samenvallen.  Over de Europese verkiezingen kan de Belgische regering natuurlijk niet veel beslissen, maar die hebben over het algemeen ook minder impact op de nationale politiek.

In het geval van vervroegde verkiezingen zou men twee verkiezingen kunnen laten samenvallen om dan een rustigere electorale periode van vier jaar tegemoet te gaan. In bepaalde kranten lees je zelfs scenario’s van een driedubbele verkiezing, mét de Europese verkiezingen erbij... Toch is het maar de vraag of het zover zal komen, gezien vervroegde verkiezingen een gigantische gok lijken voor de meeste partijen, of ze nu betrokken zijn bij de regering of niet.  Het blijft op dit moment koffiedik kijken. Hoewel de meeste partijen niet uit zijn op een spelletje blufpoker met mogelijke slechte afloop, is het toch ook duidelijk dat de regeringspartijen weinig of geen vooruitgang boeken in het communautaire dossier en dat de belabberde financiële toestand evenmin compromissen vergemakkelijkt.

Uiterst moeilijke opdracht voor links

Een koopkracht die stevig achteruitboert en een regering van kibbelende kippen en zonder budget die zich maar niet kan stabiliseren… Het lijkt op het eerste gezicht een situatie waarin links en zeker radicaal links de vruchten zou kunnen plukken. Nochtans staat links voor een uiterst moeilijke opdracht. Het enorme kluwen waarin de Belgische politiek en de linkerzijde is terechtgekomen bemoeilijkt op een tragische wijze politieke opheldering en overwinningen voor links. Het maakt het niet onmogelijk maar wel moeilijk… We onderscheiden vijf punten.

1. Even zag het ernaar uit dat we in België voor het eerst sinds jaren een homogene oranje-blauwe regering zouden krijgen. Ook zo’n regering behoudt natuurlijk banden met de christelijke arbeidersbeweging via CD&V en CDh. Maar toch is het duidelijk dat oranje-blauw de kans niet had laten schieten om naar een duidelijke verrechtsing en verharding van het beleid te gaan en dat dit de arbeidersbeweging in haar geheel zou interpelleren. Hoewel we er niet op zitten te wachten bood een dergelijk scenario wel kansen voor de opbouw van een breed links front tegen die rechtse regering en tegen extreem-rechts. De SP.A en de PS zouden daarbij natuurlijk in een dubbelzinnige situatie blijven verkeren, gezien hun aanwezigheid in de deelstaatregeringen, al zouden ze zeker en vast op het federale niveau voluit de oppositionelekaart trekken. Dat zie je ondermeer aan de huidige houding van SP.A ten aanzien van de interimregering. Net die dubbelzinnigheid zou allicht ook kansen kunnen bieden aan andere linkse politieke krachten, van groenen tot radicaal links. In ieder geval zou een breed links front tegen zo’n rechtse regering het initiatief en het debat terug in de linkerzijde leggen, wat links enkel maar ten goede kan komen.

2. Dat is niet gebeurd. De PS koos toch opnieuw voor een regeringsdeelname, waardoor beide vakbonden politieke ‘vrienden’ hebben in de interimregering alsook in een eventuele regering Leterme I. De PS zal hoe dan ook trachten om in cruciale dossiers de scherpe kantjes eraf te vijlen of eventueel zelfs één of ander cadeau binnen te halen, al wordt dat dan weer enorm bemoeilijkt door de budgettaire krapte. Hoe dan ook zorgt de aanwezigheid van de PS in de regering ervoor dat zowel de SP.A maar ook de vakbeweging een stuk meer op de rem zullen staan in hun verzet tegen het neoliberale regeringsbeleid. Vooral de positie van de SP.A wordt op die manier een stuk bemoeilijkt. De partij maakt inderdaad deel uit van de Vlaamse regering en moet met de PS in de regering er toch op toezien dat haar oppositie geloofwaardig te combineren valt met de eigen verantwoordelijkheden binnen de Vlaamse regering. Maar ook het ABVV met PS-ministers in de regering de handrem van de strijd steeds binnen bereik houden.

3. Bieden al die conflicten tussen de burgerlijke partijen onderling dan geen kansen voor (radicaal)-links? Het staat buiten kijf dat nogal wat mensen hun buik vol hebben van de politiek als ze het schouwspel van de afgelopen maanden bekijken. Waarom zou een grootschalige ontevredenheid dan niet links gecapteerd kunnen worden? Theoretisch kan dat natuurlijk maar in de praktijk doen er zich tal van valkuilen voor op de linkse weg. De SP.A lijkt te zeer verbonden met het establishment om zelfs vanuit een halve oppositiehouding dat ongenoegen te kunnen opslorpen. De groenen hebben zowel in Wallonië, Brussel als Vlaanderen in het verleden wel al eens aangetoond dat ze met een stukje ervan aan de haal kunnen gaan. Al blijven ze op dat vlak gehandicapt doordat ze ver van het dagelijkse leven van gewone werkende of uitgesloten mensen staan. Blijft over aan de linkerkant: radicaal links. Daarvan kennen we beter dan wie ook de zwakte maar en vooral ook de interne verdeeldheid. Er moet daar op de eerste plaats kwalitatief iets veranderen. Tegelijkertijd toonden een aantal uitslagen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 wél aan dat radicaal links een potentieel kan aanboren. De kansen daarvoor zijn allicht groter in Wallonië dan in Vlaanderen.

4. Maar het extra probleem waarmee links kampt, is dat de huidige crisis verloopt via tegenstellingen waarmee links niet veel te maken heeft. In een stevig verrechtst Vlaanderen zien we hoe sterk het rechts-nationalistische discours ingang heeft gevonden bij de bevolking. Het kan niet anders dan dat brede lagen van de bevolking geloof hechten aan het verhaal dat het de geldstromen naar Wallonië zijn, die zorgen voor de lange wachtlijsten in de welzijnssector of bij de sociale woningen. Op het moment van het generatiepact, beweerde het Vlaams Belang dat de vergrijzing in een vingerknip betaalbaar zou zijn als die geldstromen naar Wallonië zouden droog gelegd worden. In feite heeft heel het politieke establishment in Vlaanderen zich in min of meerdere mate aangesloten bij deze grondstelling. Leterme stelt het een beetje anders wanneer hij zegt dat Wallonië de economische ontwikkeling van Vlaanderen niet in de weg mag staan en dat Vlaanderen dus zijn eigen economische hefbomen in handen moet nemen. Zonder in welke vorm van belgicisme dan ook te vervallen, kan je enkel vaststellen dat dit soort van Vlaams discours de reële sociale tegenstellingen grondig maskeert. Links zou met overtuigingskracht moeten kunnen duidelijk maken dat als je de zeven miljard euro neemt die de aandeelhouders van de 100 grootste beursgenoteerde Belgische bedrijven in het jaar van het generatiepact cash uitkeerden aan hun aandeelhouders je pas echt de kosten van de vergrijzing zou kunnen recupereren zonder in het vlees van werkende of werklozen mensen te snijden, noch hier, noch in Wallonië. Meet andere woorden: in een situatie waarin het politieke debat haast volledig volgens die communautaire en vaak valse-communautaire scheidslijnen verloopt, staat links voor de uitdaging om een wervend discours te vinden dat de mensen terug volgens andere ideologische lijnen laat redeneren.  Dat is zeker en vast mogelijk, kijk maar naar de SP in Nederland of Die Linke in Duitsland. Maar in de Belgische context is dat wel extra moeilijk met de enorme opkomst van het rechts-nationalistisch vertoog.

5. Tot slot valt evenmin uit te sluiten dat SP.A maar ook de PS bij de volgende verkiezingen zichzelf in de slachtofferrol drukken met een soort van ‘wij zijn nodig’-campagne. De SP.A zakte immers bij de jongste verkiezingen weg naar een historische lage score, zeker als je even meerekent dat het om een kartellijst ging. De PS hield natuurlijk beter stand, maar was voor het eerst niet langer de grootste in Wallonië en ze zal er dus alles aan doen om dat terug te worden.

Hoe verder?

De SAP blijft ervan uitgaan dat er een nood en ruimte is in dit land voor een consequent linkse, antineoliberale partij, links van alles wat er vandaag in het Belgische parlement vertegenwoordigd is. De opbouw van een dergelijke electorale kracht is in de huidige fase van de klassenstrijd voor de SAP één van de belangrijkste bestaansredenen. Sociale strijd loont en vormt de noodzakelijke basis om tot een politiek alternatief te komen. Maar slechts een geloofwaardige politieke kracht ter linkerzijde kan de eisen van al die antineoliberale sociale bewegingen politiek vertolken en samenbrengen. Zelfs een klein doorbraakje van een nieuwe linkse kracht zou meteen een druk leggen op het ganse politieke spectrum en een mogelijke bredere heropstanding van de linkerzijde inluiden.

Hoewel de kaarten vandaag dus niet erg gunstig liggen, is het verre van onmogelijk om met een linkse lijst een hoopvolle uitslag te laten optekenen in 2009. Uiteraard zitten we in België met die ondemocratische kiesdrempel van 5%. Maar die drempel mag geen passe-partout-argument worden om de pogingen om tot een alternatief te komen te staken. Integendeel, zelfs indien een linkse lijst 2% zou halen, betekent dat, hoewel geen garantie op verder succes, toch zeker een hoopvolle basis om op verder te bouwen. Dat moet de bedoeling zijn. Bewust van de moeilijkheden en zonder enige pretentie willen we hier een paar aandachtspunten weergeven voor de komende periode. In de loop van deze maand houdt de SAP immers een nationale conferentie waarop we onze aanpak verder uitdiepen.

Geen enkele van de bestaande politieke krachten en initiatieven heeft vandaag voldoende in huis om enkel op eigen kracht de ruimte links van groenen en sociaal-democraten in te vullen. De eenheid kan je natuurlijk nooit afkondigen maar de bekommernis om tot een ééngemaakt links alternatief te komen moet wel centraal staan in elke opbouw van een nieuwe politieke kracht. Eéngemaakt betekent daarbij niet dat je gewoon de bestaande radicaal linkse organisaties samen klutst, maar dat je werkelijk de bekommernis aan de dag legt om zoveel ervaringen van antineoliberaal verzet samen te brengen in je initiatief. Hoe centraal de strijd van de arbeidersbeweging ook moet blijven staan, vereist dat in onze ogen toch ook dat je ook andere ervaringen van antineoliberaal verzet erbij betrekt en een plaats geeft in het programma en profiel van zo’n kracht; ervaringen uit de vredesbeweging, de beweging tegen klimaatverandering, de andersglobalisten, de vrouwen, de vluchtelingenacties, de holebi’s, de strijd tegen racisme en fascisme...

Smoel en programma

Maar bekommernis om de eenheid impliceert natuurlijk ook een specifieke verantwoordelijkheid en rol voor de bestaande linkse krachten. Uit de CAP-ervaring leren we dat onderling politiek vertrouwen een conditio sine qua non is om tot een werkbaar electoraal initiatief te komen. Dat lijkt een banale en eenvoudige vaststelling en toch is het cruciaal. Dat vereist dus dat indien politieke partners rond de tafel gaan zitten om samen te werken er voorafgaand een debatperiode plaatsvindt waarin de krijtlijnen van een politiek akkoord aan de vergadertafel worden onderhandeld en waarbinnen onderling politiek vertrouwen kan groeien (of niet natuurlijk). Meningsverschillen kunnen er altijd zijn en elke democratische stemming levert allicht een meerderheid en een minderheid op. Dat is niet het punt. Maar doorgaan zonder een degelijk voorafgaand akkoord over de grote lijnen van de operatie en zonder een minimum aan onderling vertrouwen heeft geen enkele zin en leidt enkel maar tot pijnlijke ruzies. Tijdens de komende maanden zal er ongetwijfeld een nieuw debat ontstaan tussen die linkse krachten over 2009. We zullen zeker onze bijdrage leveren tot zo’n debat en kijken uit naar de bijdragen van de anderen. Dat debat is al van start gegaan maar staat nog maar in zijn kinderschoenen...

Tot slot denken we dat deelnemen aan verkiezingen, zeker in de huidige gemediatiseerde maatschappij, ook inhoudt dat je een voldoende professionele campagne moet voeren. Het schrijven van een verkiezingsprogramma is daarbij slechts een vertrekpunt om te komen tot een massacampagne opgebouwd rond enkele hele duidelijke, politieke eisen en voorstellen, die nauw aansluiten bij de leefwereld van gewone mensen. Daarin de juiste toon vinden is geen makkelijke opdracht, maar het is wel noodzakelijk. Ook inzake budget moet nu eenmaal een minimum overstegen worden. Je schiet niets op met 35 keer omstandig uit te leggen dat je links bent en daarom dus geen geld hebt om campagne te voeren… Dergelijke calimeroboodschappen bereiken hooguit de eigen achterban. Verkiezingsdeelname vereist een voldoende hoog budget om een klein beetje te kunnen meespelen in het grotere spel. Bovendien hoeven antikapitalisten in de 21ste eeuw niet vies te zijn van het promoten van enkele woordvoerders en kopstukken. Hoe zeer je dat al dan niet betreurt, verloopt de politieke communicatie vandaag sterker dan ooit via individuele woordvoerders. Dat betekent geenszins dat het om vooraf reeds bekende koppen moet gaan (want die hebben we hoe dan ook te weinig). Het betekent dat je moet durven om een campagne op te hangen aan een gezicht, een persoon die de smoel en de vertolker van een collectief programma moet zijn. Het volstaat om over de grens van eender welk buurland van ons kijken om het belang ervan te begrijpen. N’est-ce pas Olivier?

Naar boven