Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Militant zijn en leven PDF Print Email
Geschreven door M. Lievens op maandag, 17 maart 2008

Ondanks de opkomst van het andersglobalisme blijft de crisis van het politiek militantisme, die al enkele decennia woekert, voortduren. Hoe kunnen we die crisis begrijpen? Is het mensbeeld van de klassieke revolutionaire militant vandaag nog houdbaar? Wat betekent een socialistisch engagement voor je persoonlijke leven?

De crisis van het militantisme begon toen de naweeën van ’68 verstomden. ’68 vormde een laatste opstoot van activisme, waarbij grote groepen jonge mensen een politiek engagement aangingen waarvan ze toen dachten dat het om een engagement ‘voor het leven’ ging. Later dienden zich zeker nieuwe generaties activisten aan, zoals de andersglobalisten. Velen daarvan hielden het echter bij punctuele en tijdelijke engagementen in allerlei actiegroepen zonder een ruimere activiteit te ontwikkelen als ‘politieke militant’.

Er spelen hier natuurlijk een heleboel factoren mee. Het socialistische project leidt aan een historische legitimiteitscrisis: het vergt een sterke overtuiging om zich in die zin op lange termijn te engageren. De bevrijding van het individu uit traditionele keurslijven (gezin, kerk…) is gerecupereerd door het marktindividualisme. Het postmoderne individu kreeg een grote weerzin voor traditionele vormen van collectief handelen. De vermarkting van de politiek via communicatiebureaus en massamedia van de grote partijen maken dat deze nog nauwelijks militanten nodig hebben. De figuur van de militant, die zijn leven voor een stuk in het teken stelt van de zaak waarvoor hij opkomt, geraakte zo in diskrediet.

De revolutionair als bourgeois product

Nochtans moeten we ons ook afvragen of er niet iets fundamenteel mis is met het model van politiek militantisme zoals dat in een bepaald soort leninisme aanwezig is: de ‘professionele’ revolutionair, die zijn persoonlijk leven grotendeels opoffert aan politiek werk. Deze figuur is, zoals elk type van individualiteit, een product van de maatschappij waarin we leven.

De bourgeoismaatschappij is een verbrokkelde maatschappij, de mens die deze maatschappij voortbrengt is dan ook een verbrokkeld wezen: op het werk moet ze presteren, in het huiselijk leven moet ze liefhebben, op het politieke forum moet ze voor het algemeen belang opkomen, enzovoort. De belangrijkste opdeling die de bourgeoismaatschappij maakt, is die tussen de publieke en de private sfeer, in Marx’ terminologie, die tussen citoyen en bourgeois. Die genereert onvermijdelijk rolconflicten.

De vaststelling die we moeten maken is dat de orthodox leninistische partijopvatting eigenlijk volledig aan deze verbrokkeling schatplichtig is. De figuur van de professionele revolutionair vertegenwoordigt de uiterste consequentie van de bourgeois opdeling tussen de publieke en private sfeer: hij offert zijn private leven helemaal op voor het publieke. In die zin staat het obligate rijtje ‘Marx, Engels, Lenin, Trotsky’ in continuïteit met het type mens van de burgerlijke revolutie, dat dateert van vóór Freud, de postmoderne ‘decentrering’ van het individu en de ervaring van het totalitarisme. Het gaat om ‘sterke’ individuen die (slechts schijnbaar) een oplossing lijken te hebben gevonden voor de rolconflicten en spanningen van de moderne maatschappij.

Crisis

Het is dit soort type van militant dat vandaag een terminale crisis beleeft. En dat niet enkel omdat het in laatste instantie niet mogelijk is om door het leven te gaan zonder tijd en ruimte voor affectieve verbanden, artistieke expressie, momenten van persoonlijke bezinning. Zeker voor linkse militanten is dat zo. Zij staan immers op een conflictuele manier in de maatschappij, ze komen in botsing met tegenstanders, en binnen het eigen kamp vaak ook met bureaucraten. Dergelijke conflicten zijn psychisch niet altijd even gemakkelijk om te dragen. Men moet daar ook op tijd en stond wat afstand van kunnen nemen, door een zekere bescherming te vinden in de privé-sfeer. Wie zonder ophouden militeert, lijkt wel op de vlucht te zijn geslagen voor de fundamentele vragen van het leven waar elkeen hoe dan ook mee geconfronteerd wordt.

De crisis van het militantisme heeft ook een meer politieke achtergrond. Vooreerst blijkt dat dit type van militantisme vaak een verborgen veronderstelling heeft: een partner of moeder die voor het ‘wassen en plassen’ instaat. Men is revolutionair in het publieke leven, maar in de private sfeer spelen nog steeds patriarchale verhoudingen. De conservatieve moraal dreigt geruisloos opnieuw binnen te sluipen. Het persoonlijke is nochtans politiek, weten we sinds de tweede feministische golf.

De laatste decennia worden dergelijke praktijken ook omwille van sociologische ontwikkelingen onhoudbaar. Het bourgeois individu is als zodanig in crisis geraakt als gevolg van de crisis van de instituties van deze maatschappij. Het gezin, het koppel, de school, de representatieve democratie, het leger, de buurt waren plaatsen waar het bourgeois individu werd gevormd en zijn identiteit kreeg. Sinds enkele tientallen jaren zijn deze instituties meer dan ooit in crisis. Het gaat hier ook om een echte waardencrisis. Mensen zien zich gedwongen om creatief op zoek te gaan naar alternatieven voor die instituties, naar nieuwe types van relaties in de privé-sfeer. Dat zien we rond ons volop gebeuren. Eén voorbeeldje maar: 40 % van de huishoudens in Gent bestaan uit één persoon. Dat betekent dat tienduizenden mensen in deze stad heel wat tijd en energie moeten steken in het vormgeven van hun sociale relaties, nu voor hen de ‘natuurlijke’ sociabiliteit van het gezin is weggevallen. Die zoektocht naar nieuwe samenlevingsvormen op microschaal is een kwestie van het hier en nu, en niet voor ‘na de revolutie’. Het is een uitdrukking van de crisis van de bourgeoismaatschappij, zonder dat de krachtsverhoudingen rijp zijn om die maatschappij fundamenteel te veranderen.

Engagement op vele terreinen

We zitten hier in een paradoxale situatie: een aantal basisinstituties van de kapitalistische maatschappij zijn sinds lange tijd in crisis, maar de voor grote massa’s noodzakelijke zoektocht naar alternatieve verhoudingen en praktijken (het meest urgent in de privé-sfeer) blijft zich wel volledig situeren binnen die kapitalistische maatschappij. Socialisten wilden altijd reeds de verrotte kapitalistische instituties en verhoudingen vervangen door iets anders, maar nu moeten we dat doen binnen het kapitalistische kader. Dat maakt dat dit creatieve en potentieel bevrijdende proces gemakkelijk gerecupereerd kan worden door een sluipende commercialisering of bureaucratisering. Politieke militanten die hiervoor oog hebben, worden vandaag meer dan ooit verscheurd tussen hun publieke, politieke activiteit en de noodzaak om onmiddellijke antwoorden te vinden voor de (ook hun eigen) alledaagse problemen. De crisis van het militantisme is vooral een crisis van het revolutionair geëngageerde individu, dat extreem verbrokkeld dreigt te worden.

Dat is ook waarom de figuur van de orthodoxe leninistische militant steeds moeilijker vol te houden is. Wie bijvoorbeeld onderwijzer is, kan zich er niet toe beperken om zich buiten de lesuren politiek te engageren, bijvoorbeeld binnen het kader van de vakbond, en tijdens zijn lessen vast te houden aan de traditionele pedagogische methoden. Ook al lijken dergelijke praktijken erg ‘reformistisch’ of worden ze gemakkelijk gerecupereerd, een onderwijzer met een socialistische overtuiging moet ook in zijn klas een engagement aangaan om te zoeken naar nieuwe, minder autoritaire verhoudingen met zijn leerlingen. Dat is een zaak die ook politiek – weliswaar heel indirect – van belang is. Het gaat erom zich in te schrijven in het proces waardoor nieuwe menselijke verhoudingen en instituties tot stand komen die geëmancipeerde, mondige individuen en nieuwe vormen van geëmancipeerd bewustzijn kunnen voortbrengen.

Allerlei praktijken kaderen binnen dit proces: de zoektocht naar nieuwe samenlevingsvormen (samenhuizen, eenoudergezinnen, polyamorie, holebirelaties…), naar egalitaire verhoudingen met je levensgezellen, naar nieuwe consumptiepraktijken (voedselteams, vegetarisme, biovoeding…), naar nieuwe pedagogische relaties (cf. het succes van het Freinet-onderwijs). Het is voor een stuk ook deze context van de zoektocht naar alternatieve praktijken en verhoudingen in het alledaagse leven, dat het succes van een zekere ‘libertaire’ neiging bij progressieve jongeren vandaag verklaart.

Deze praktijken zullen het kapitalisme uiteraard allesbehalve omver werpen. Toch zijn ze niet zonder belang. Mensen zijn immers het product van de maatschappelijke instituties en verhoudingen waarin ze opgroeien. De vervanging van een aantal bourgeois instituties door egalitaire, democratische verhoudingen kan een bijdrage leveren aan de creatie van het emancipatorisch bewustzijn.

Vandaag zien we dat het slechts een kleine groep van eerder hooggeschoolden gegeven is, gesocialiseerd te worden binnen het kader van dergelijke egalitaire verhoudingen (minder patriarchale verhoudingen in hun familie, een opener overlegcultuur op school enz.). Grote delen van de arbeidersklasse vallen door de crisis van de traditionele kaders ten prooi aan de socialisatie door de consumptiemaatschappij. De crisis van een aantal burgerlijke instituties heeft er dan ook voor gezorgd dat het parcours dat mensen afleggen tot ze zelfbewuste individuen worden (hun ‘socialisatie’), erg is gaan verschillen voor verschillende delen van de arbeidersklasse. Dat verklaart ongetwijfeld mee sommige ethisch ‘conservatieve’ reflexen binnen volkse lagen van de maatschappij. Waar is vandaag de plaats waar laaggeschoolden kunnen opgroeien tot mondige, geëmancipeerde individuen? De ervaring van deelname aan syndicale strijd is één van de weinige momenten waar dat nog enigszins kan, ware het niet dat ook vakbonden vaak nog bolwerken zijn van bureaucratie, patriarchaat en heteroseksisme.

Niet alles is politiek op dezelfde manier

Wie vandaag militant is, kan dit dus niet op de oude manier, door de bourgeois breuk tussen het publieke en het private te reproduceren. De problemen van het privé-leven zijn voor een stuk ook politieke problemen, en stellen ons voor de uitdaging op zoek te gaan naar egalitaire, niet-patriarchale, niet-heteroseksistische, duurzame, niet-paternalistische en niet-gecommercialiseerde verhoudingen. Uiteraard is het onmogelijk om binnen het huidige kader een perfect geëmancipeerd ‘communistisch’ individu te worden (als dat ooit al mogelijk is!). Maar men kan er zich toch ook niet bij neerleggen om, zoals de orthodoxe leninistische militant, als verbrokkeld, vervreemd en éénzijdig ontwikkeld individu door het leven te gaan! De kwaliteit van je engagement kan daar enkel onder lijden.

Stellen dat het persoonlijke politiek is, betekent natuurlijk niet dat wetten, staatsinstellingen en politieke partijen moeten tussenkomen in de privé-sfeer, verre van. Alles is politiek, maar niet alles is politiek op dezelfde manier. De verhoudingen die mensen aangaan in de privé-sfeer zijn manifestaties van onderdrukkende maatschappelijke structuren (patriarchaat, racisme, heteroseksisme, klassentegenstelling enzovoort). En ook hier geldt het ordewoord: de emancipatie van de onderdrukten kan slechts het werk van de onderdrukten zelf zijn…

Engagement kan in deze context niet beperkt worden tot de omverwerping van de kapitalistische staat. Het betekent wel dat militanten voldoende tijd en energie moeten hebben om zich op een zinvolle manier ook in te zetten voor andersoortige persoonlijke relaties, om in de mate van het mogelijk opnieuw ‘evenwichtige’ en veelzijdige personen te worden. Mensen die afhaken door een eenzijdig politiek militantisme aan een hels ritme rationaliseren hun breuk met hun vroegere geweten vaak door politiek engagement als zodanig te verwerpen. Daardoor gaat uiteindelijk te veel verloren.

In deze context van crisis van de kapitalistische instituties lijkt de crisis van het politiek militantisme finaal nauwelijks oplosbaar. De vroegere heldhaftige militant was voor een stuk een sterk individu op basis van zijn socialisatie in stabiele instituties. Die context is radicaal veranderd. Het eerste engagement dat mensen vandaag aangaan, is vaak in de privé-sfeer gesitueerd, precies omdat ze daar het meest nadrukkelijk de crisis van de bourgeoismaatschappij aan den lijve ervaren. Politiek militantisme om deze kapitalistische maatschappij fundamenteel te veranderen, blijft broodnodig. Maar de wegen van het engagement en het type mensen dat zich engageert, worden complexer. In elk geval mag de heroïek van weleer nu wel eens doorprikt worden.

Naar boven