Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

De Vierde Internationale en Brazilië PDF Print Email
Geschreven door M. Lievens op zaterdag, 01 maart 2008
De politieke toestand van links in Brazilië is een onderwerp waarover binnen de Vierde Internationale al vele uren werd gediscussieerd. Onze Braziliaanse kameraden van Democracia Socialista, één van de grotere afdelingen van de Vierde, stonden er mee aan de basis van de oprichting van de Arbeiderspartij (PT), die wordt geleid door de charismatische Lula. De PT was in de jaren ’80, toen in vele Zuid-Amerikaanse landen nog dictaturen heersten en het neoliberalisme kwam opzetten, een lichtpunt voor de internationale linkerzijde.

Binnen de PT speelde Democracia Socialista een belangrijke rol. Vooral in Porto Alegre stonden ze sterk. Vanaf eind jaren ’80 en tot het begin van deze eeuw leverde de PT de burgemeester en de meerderheid in deze stad van meer dan een miljoen mensen. Gedurende een hele periode was Raul Pont, lid van de Vierde Internationale, burgemeester. Op het niveau van één stad kun je natuurlijk het kapitalisme niet afschaffen. De PT lanceerde echter een model van participatieve democratie dat wereldwijd op veel interesse kon rekenen. Binnen een systeem van wijkvergaderingen beslisten de mensen er zelf over de bestemming van de begroting. Het ging niet zomaar om advies of inspraak, maar om de eigenlijke finale beslissing. Gevolg: de sociale noden kwamen eerst. Opmerkelijk was dat veel armen en vooral veel vrouwen binnen dit systeem participeerden. Het was een leerschool in de strijd tegen het neoliberalisme. Het model is natuurlijk beperkt: het budget blijft gelimiteerd, de context blijft kapitalistisch. De participatieve democratie in Porto Alegre was dan ook geen alternatief maatschappijmodel, maar een concrete strijdervaring.

Het is geen toeval dat het Wereld Sociaal Forum voor het eerst plaatsvond in deze stad. Met een radicaal links stadsbestuur en sterke zelforganisatie van onderuit, was het de uitgelezen plaats om de mondiale bijeenkomst van andersglobalisten te huisvesten.

In 2002 werd Lula echter president. Op korte termijn veranderde hij het geweer van schouder en liet het historische, linkse programma van de PT varen. Hij bleef de schulden afbetalen en hanteerde uiterst strikte begrotingscriteria. Van de beloofde landhervorming bleef niets over. Ondanks een aantal armoedebestrijdingsprogramma’s bleef hij fundamenteel binnen het neoliberale kader, in tegenstelling tot wat Chávez deed in Venezuela bijvoorbeeld.

De kameraden van de Vierde hadden zich vergaand geëngageerd in de opbouw van de PT als nieuwe arbeiderspartij, en stonden dus voor een verscheurende keuze: steun blijven leveren aan Lula, die ondanks zijn neoliberaal beleid nog altijd bijzonder populair blijft bij de bevolking, of breken met de PT en iets nieuws opbouwen? Het feit dat iemand van de Vierde minister van landhervorming was geworden (hoewel er van landhervorming onder Lula nauwelijks sprake was) maakte het er niet gemakkelijker op.

Een grote groep kameraden brak met de PT en vormde samen met anderen een radicale hergroepering: PSOL. De frontvrouw van de PSOL, Helena Heloïsa, die één van de boegbeelden was van Democracia Socialista, haalde 7 % in de verkiezingen, en krijgt in de opiniepeilingen momenteel tussen de 12 en de 19 %. Tegelijk blijft de PSOL een kleine organisatie met een beperkte inplanting en bereik. Dat impliceert een heel andere politieke werking dan binnen de PT met zijn miljoenenaanhang en sterke inplanting, en op dat vlak dus een stap achteruit voor de radicale linkerzijde.

Vandaag bestaat de Braziliaanse afdeling van de Vierde Internationale uit de kameraden die zich hergroepeerden binnen de PSOL. Veel mensen van de vroegere afdeling, Democracia Socialista, bleven binnen de PT werken, en zijn niet langer actief binnen de Vierde Internationale en haar instanties.

De ervaring met de verrechtsing van de PT was één van de aanleidingen tot het debat dat vandaag in de Vierde wordt gevoerd over revolutionaire strategie en de opbouw van nieuwe brede linkse krachten. Eén van de topics in deze discussie is de kwestie van regeringsdeelname. De deelname van een kameraad aan de regering van Lula was uiteraard een heikel punt. Volgens Daniel Bensaïd, die een belangrijke rol speelde in deze discussie, zijn er drie voorwaarden voor revolutionairen om in een regering te zetelen. Primo, dat moet gebeuren in een context van massale strijd en zelforganisatie die de regering kan voortstuwen en radicaliseren. De regering-Lula was in Brazilië aan de macht gekomen in een periode met weinig sociale strijd. Secundo, de regering moet een soort overgangsprogramma hebben, dat breekt met de huidige neoliberale en kapitalistische logica, en dat in staat is een dynamiek van radicalisering tot stand te brengen, waarbij elke overwinning leidt tot het stellen van verdere eisen. Het regeerprogramma van Lula voldeed daar absoluut niet aan. En tertio, binnen de regering moeten voldoende ministers aanwezig zijn die overtuigde revolutionairen zijn, zodat ook binnen de regering de krachtsverhouding gunstig is. Binnen de regering-Lula vormden ministers uit revolutionaire stromingen een verwaarloosbare minderheid, en functioneerden ze naast ministers die openlijk kapitalistische belangen dienden. De discussie hierover is uiteraard verre van afgesloten, maar is in elk geval rijk aan lessen voor de linkerzijde.

Naar boven