Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Patriotten, Osseten en olie - Wat bezielt Saakasjvili en Poetin? PDF Print Email
Geschreven door Freddy De Pauw op donderdag, 21 augustus 2008

De neiging is groot om in de oorlog tussen het kleine Georgië en het machtige Rusland snel partij te kiezen voor de zwakkere die zich verweert tegen het geweld van de overmacht. Maar de zaken liggen lang niet zo eenvoudig, ook al omdat het moeilijk is achter de propagandaoorlog te weten wat er werkelijk gebeurt. De Georgische president Michail Saakasjvili draagt een zware verantwoordelijkheid in het uitbreken van de vijandelijkheden. Hij ontketende het conflict (1) om zijn positie in eigen land op te vijzelen en (2) om aan te tonen dat zijn land bedreigd is en dus snel lid moet worden van de NAVO. Wie zo met vuur speelt, dreigt zichzelf echter zwaar te verbranden. Saakasjvili heeft Moskou meteen een voorwendsel bezorgd om te laten zien dat het desnoods ook gewapenderhand zijn belangen verdedigt.

Saakasjvili kwam eind 2003 aan de macht na een zogenaamde “rozenrevolutie”, gedragen door een groot deel van de Georgische bevolking die de corruptie en fraude onder zijn voorganger Sjevardnadze beu was. Maar die “revolutie” was ook fel gesponsord door Amerikaanse kringen die zo de invloed van Rusland in de Kaukasische regio verder wilden terugdringen. Saakasjvili kreeg van die Amerikanen geld en raadgevers om de macht te veroveren.

Hij beloofde toen dat hij het land weer zou herenigen en dus een einde zou maken aan de afscheiding van drie gebieden: Adzjarië aan de grens met Turkije, Abchazië en Zuid-Ossetië aan de grens met Rusland. Met Adzjarië, waar een onpopulaire leider de touwtjes in handen hield, had hij geen probleem. Maar met de andere gebieden des te meer, want daar is het wantrouwen in het Georgisch nationalisme zeer groot.

Nationalisme

Georgië was niet toevallig de eerste Sovjetrepubliek die in april 1991, maanden vóór de andere, de volledige onafhankelijkheid uitriep. Het Georgisch nationalisme was altijd al erg levendig geweest. In volle Sovjettijd, in 1978, bekwamen de Georgiërs onder meer met massale protesten dat het Georgisch de officiële taal bleef.

Vanaf 1988 barstte een andere bom. In het autonoom gebeid Abchazië, deel van Georgië, kwam een beweging op gang om zich los te maken van Georgië. Het kwam tot felle Georgische protesten. Op 9 april 1989 vielen op een plein in Tbilisi 20 doden toen Sovjettroepen een groep hongerstakers aanvielen. Het Georgische protest werd er alleen maar heviger door en verklaart mee het succes van Georgische nationalisten die zo snel als ze konden de onafhankelijkheid uitriepen.

Het was de Georgiër Stalin (wiens vader een Osseet was) die in 1931 Abchazië bij Georgië had ingedeeld, al hadden de inwoners veel liever bij de Russische Federatie gezeten. Want inderdaad, onder Georgisch bestuur werd het Abchazisch geweerd en trokken etnische Georgiërs massaal naar dit gebied- waaruit ze sindsdien massaal (met meer dan 250.000) zijn gevlucht.

Met de verdwijning van de Sovjet-Unie werden binnengrenzen ineens staatsgrenzen. Ook de vroegere binnengrenzen die vaak zeer willekeurig waren. Zo schonk Nikita Chroesjtsjov in 1964 het Krim-schiereiland aan de republiek Oekraïne om de 300ste verjaardag van de aansluiting van Oekraïne bij Rusland te vieren. Vandaag is de Krim daardoor Oekraïens, ook al wordt dit gebied vooral door Russen bewoond (nadat Stalin in 1944 de Krim-Tartaren uit die regio verjaagde). Als arbitrair getrokken binnengrenzen ineens staatsgrenzen worden, komt er vaak herrie, zie maar naar ex-Joegoslavië.

Osseten

De Osseten van Zuid-Ossetië (3.900 km², tot de 16de eeuw volledig Georgisch) waren al evenmin gelukkig met hun indeling bij Georgië. De Osseten zijn in de Kaukasus een zeer apart volk dat een Perzische taal spreekt. Ze vormen dus een soort “Perzisch” eiland in een gebied waar vooral Kaukasische volkeren leven. In het begin van de jaren 1920 hadden Georgische nationalisten talrijke Ossetische dorpen uitgebrand. Het gebied van de Osseten werd opgedeeld in een noordelijk deel bij de Russische Federatie en een zuidelijk, dun bevolkt, deel bij Georgië.

De vrees van de Osseten voor het Georgisch nationalisme werd bewaarheid. Eind 1990 won de Georgische nationalist Zviad Gamsachoerdia met grote meerderheid de presidentsverkiezingen van Georgië. Een van zijn eerste maatregelen was de opdoeking van het autonoom gebeid Zuid-Ossetië. De hoofdstad van het gebied, Tschinvali, werd in de winter van 1990-1991 een tijdje van de buitenwereld afgesneden en uitgehongerd. Tienduizenden Osseten vluchtten naar het noorden, bij gevechten kwamen tientallen, volgens andere bronnen honderden, Osseten om het leven. De Osseten grepen, gesteund door hun volksgenoten in het noorden en door Moskou, naar de wapens en riepen hun onafhankelijkheid uit. Met in het achterhoofd de hoop op eenmaking met Noord-Ossetië.

In die regio Noord-Ossetië, waren de leiders niet beter dan de Georgische nationalisten. Tijdens een ware pogrom in 1992 die amper een weekend duurde, verdreven ze tienduizenden Ingoesjen uit Noord-Ossetië. Honderden Ingoesjen werden afgemaakt, maar er waren geen camera’s in de buurt en er waren toch zoveel andere conflicten bezig, zodat de buitenwereld er nauwelijks weet van kreeg.

Volgens de Georgiërs hebben de leiders van Zuid-Ossetië van hun gebied vooral een zeer winstgevende smokkelroute gemaakt en klampen ze zich daarom vast aan die onafhankelijkheid en goede banden met Rusland. Wellicht is dat ook zo, maar hetzelfde kan worden gezegd van de rest van Georgië.

Vlucht vooruit

Het zal hoe dan ook wel duidelijk zijn dat het een illusie was te denken dat de Osseten zich op hun gemak zouden voelen in Georgië. Vooral niet met een president als Saakasjvili die verklaarde dat hij de afscheidingen ongedaan zou maken. Zijn populariteit in Georgië was het voorbije jaar sterk gezakt, er waren vorig jaar massale protestbewegingen die hij hardhandig onderdrukte. Het verzet tegen zijn beleid groeide. Bij die oppositie zitten dan wel enkele zakenlui van zeer twijfelachtig allooi, maar Saakasjvili heeft in elk geval boter op het hoofd.

Wat veel leiders doen als ze in nauwe schoentjes zitten, deed Saakasjvili ook: de vlucht vooruit in de vorm van een militaire operatie. Saakasjvili wist zich daarin gesteund door het Westen. Zijn voorganger Edward Sjevardnadze, ooit de nummer drie van het Sovjetsysteem, had een militair samenwerkingsakkoord met de Amerikanen gesloten waardoor er Amerikaanse militairen in Georgië kwamen. Om zijn pro-Amerikaanse gevoelens in de verf te zetten, stuurde Saakasjvili 2.000 militairen naar Irak. Ook de Europese Unie steunde Saakasjvili, al waren veel West-Europese leiders eerder dit jaar zo voorzichtig om toch nog de deur van de NAVO niet open te zetten.

Westen en Moskou

Saakasjvili hoopte ongetwijfeld met de aanval op Zuid-Ossetië Moskou voor schut te zetten. Ofwel moesten de Russen werkloos toekijken, ofwel militair reageren. In dat laatste geval kon Georgië zich in de slachtofferrol wringen en nog harder aankloppen bij het Westen. Dat Westen, vooral Washington, heeft zich tot nog toe altijd erg partijdig opgesteld. Het is dan ook erg bizar dat de Franse minister van Buitenlandse Zaken Bernard Kouchner denkt dat hij daar namens de EU bemiddelaar kan spelen.

Voor Moskou, premier Vladimir Poetin voorop, stond er echter teveel op het spel om Saakasjvili te laten betijen. Moskou is al jaren erg verontrust over de aantasting van zijn posities in de vroegere Sovjetrepublieken. Het kon niet beletten dat de drie Baltische gewezen Sovjetrepublieken tot de EU en NAVO toetraden. Maar toen zogenaamde fluwelen revoluties zijn posities nog verder aantastten in Oekraïne en Georgië en toen de Amerikanen met hun rakettenschild in Polen en Tsjechië op de proppen kwamen, was voor Moskou de maat vol.

Poetin en Medvedev willen duidelijk de puntjes op de i zetten, aangeven dat volgens hen de limieten zijn overschreden. Volgens Moskou is die limiet ook overschreden met de onafhankelijkheid van Kosovo dat zich afscheurde van Servië. Waarom mag Kosovo dat wel, maar Abchazië en Zuid-Ossetië niet? Die vraag zal Moskou natuurlijk nooit stellen als het om Tsjetsjenië gaat…

Olie?

In feite vond Moskou dat al in 1994, toen de Georgische president Sjevardnadze instemde met het BTC-plan. BTC staat voor Bakoe-Tbilisi-Ceyhan. Het gaat om een pijpleiding die sinds vorig jaar in werking is en die olie uit de Kaspische Zee vanuit Bakoe, de hoofdstad van Azerbeidzjan, via Georgië naar de Turkse haven Ceyhan voert.

Het was een bijzonder duur project, maar Washington vond dat de moeite waard. Want de BTC is een politieke pijpleiding, zo moet de olie niet via Rusland naar een Russische haven, Rusland wordt omzeild! Het is waarschijnlijk geen toeval dat de Russische luchtmacht een bombardement uitvoerde in de buurt van die pijpleiding, als waarschuwing dat ze de aanvoer van olie kan dwarsbomen.

Ook wordt een deel van die olie naar de wereldmarkten gebracht via de Georgische haven Supsa. Er wordt een nieuwe terminal aangelegd, terwijl er ook een spoorlijn in aanbouw is vanuit Azerbeidzjan via Georgië naar Turkije. Georgië speelt dus een zeer grote rol in belangrijke verbindingswegen die Rusland (en Iran) links laten liggen.

Nog brandhaarden

Zuid-Ossetië is een van de vele brandhaarden in de regio van de Kaukasus. Er is natuurlijk ook nog altijd Abchazië. Maar aan de grens met Georgië, aan de kant van Rusland, is er Tsjetsjenië waar de leider van een gevaarlijke bende, Ramzan Kadyrov, met de zegen van mentor Poetin ongenadig de plak zwaait. In het naburige Dagestan zijn er diverse haarden van onrust. Osseten en Ingoesjen zijn allesbehalve goede buren, elk ogenblik klaar om naar de wapens te grijpen.

En ten zuiden van Rusland is er nog het zeer gevaarlijke conflict rond Nagorno Karabach. Armeense troepen bezetten er al vijftien jaar een vijfde van het grondgebied van Azerbeidzjan, waaronder het door Armeniërs bewoonde Nagorno Karabach. De meeste inwoners van die gebieden leven al jaren als vluchtelingen. Ook in Azerbeidzjan zit een president, Ilham Aliëv, die er luidop van droomt de Armeense troepen te verdrijven.

Het klopt natuurlijk dat in die brandhaarden, zowel Zuid-Ossetië als Nagorno Karabach, internationale bemiddeling niets heeft opgelost. Maar daarom naar de wapens grijpen in een regio waar al dat kruitvat ligt, is zeker geen alternatief.

 

Auteur van “Volken zonder vaderland” (Davidsfonds) over etnische problemen in Oost-Europa en coauteur van “Kruitvat Kaukasus” (EPO).

Naar boven