Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Van Bologna naar Leuven PDF Print Email
Geschreven door Correspondent op donderdag, 19 februari 2009

Tien jaar geleden ondertekenden 29 Europese onderwijsministers de Bolognaverklaring die een schokgolf veroorzaakte in het Europese hoger onderwijs. Toen werd afgesproken om tweejaarlijks een evaluatie te maken. Dit jaar gaat deze opvolgingsconferentie door in Leuven/Louvain-la-Neuve  in april 2009. Tegen 2010 zou de voltooiing moeten plaatsvinden van de Europese onderwijsruimte, dus is deze conferentie geen fait divers.

De Bologna-ministers ondertekenden tien jaar geleden een gezamenlijke verklaring waarin men haar antwoord gaf op de veranderingen in de jaren ’90 binnen de Europese onderwijsruimte. Men wilde onder andere het onderwijs beter afstemmen op de Europese arbeidsmarkt, er kon ook niet zomaar nog overheidsgeld in het onderwijs gepompt worden en de competitiviteit moest verbeterd worden. 

In Vlaanderen volgde al snel een resem decreten die het Vlaams hoger onderwijs drastisch hertekende. De meest in het oog springende was de invoering van het bachelor-master systeem. Academische bachelor en masters werden ingevoerd aan de universiteiten en de graduaten werden vervangen door professionele bachelor aan de hogescholen.  De hogescholen moesten hun opleidingen van het lange type dus academiseren en werden geïntegreerd in associaties met de universiteiten. 

Het "flexibiliseringsdecreet" zorgde voor het invoeren van het creditsysteem waardoor werd afgestapt van het rigide jaarsysteem. Studenten die 10/20 halen, verwerven een credit dat onbeperkt geldig is. Daarnaast werd een systeem uitgewerkt voor het erkennen van eerder verworven kwalificaties (EVK) en competenties (EVC). In dat laatste geval kan iemand die kennis, vaardigheden, inzicht en attitudes heeft verworven door ervaring en praktijk sneller een diploma halen. Voortaan werd ook de meeneembaarheid van beurzen versoepeld zodat je in het buitenland nog steeds kon genieten van een studietoelage van de Vlaamse overheid.

 

 

Studenten worden klanten

 

2010 is de oorspronkelijke deadline die de ministers zich stelden en dus is het tijd om een balans op te maken. In enkele landen zorgden de Bologna-hervormingen voor een positief effect. Binnen de Europese ruimte werden credits en diploma’s beter erkend en de vergelijkbaarheid tussen landen werd vergemakkelijkt waardoor de internationale mobiliteit kan toenemen. Ook sommige flexibiliseringmechanismen zoals diploma’s toekennen op basis van eerder verworven competenties, is een stap vooruit. Ook de mentaliteit veranderde. Er was meer aandacht voor mobiliteit  en internationalisering, maar tezelfdertijd sijpelde het marktdenken verder door in het onderwijs. Van bij de aanvang van het Bologna-proces werd daar al tegen geprotesteerd door de studentenbeweging. Onderwijs wordt meer en meer gezien als een grondstof voor de kenniseconomie en studenten worden klaargestoomd voor de arbeidsmarkt waarbij de sociale dimensie volledig op de achtergrond verdwijnt.  

 

Studenten werden klanten die voor hun diploma betaalden aan een onderwijsinstelling. Bovendien moeten de Europese universiteiten omgebouwd worden tot instellingen die kunnen concurreren met Amerikaanse en Canadese universiteiten. Dat bevorderde zeker niet de samenwerking in Europa zelf. Naast het markt- en concurrentiedenken doet ook het managementdenken zijn intrede. Steeds meer wordt de nadruk gelegd op efficiëntie, output, rendement, … en de stem voor deregulering klinkt steeds luider. Ook in Vlaanderen is het niet allemaal rozengeur en maneschijn. Er ontstonden niet alleen overgangsperikelen met studenten die nog in het "oude systeem" zaten, maar de hele hervorming dreigde ook nieuwe sociale drempels te creëren.  

 

De studiedruk nam toe in een aantal opleidingen en de studieduur wordt steeds meer verlengd. Vandaag weerklinkt de roep voor een veralgemening van 2-jarige Masters steeds luider waardoor iedereen die een volledige universitaire opleiding wil volgen sowieso al voor 5 jaar vertrokken is. De reden is dat men in het buitenland wel 2-jarige Masters heeft en onze diploma’s daardoor minder waard zouden kunnen zijn. Met studieduurverlenging moet toch voorzichtig worden omgesprongen aangezien dit de studiekosten laat stijgen en tegelijkertijd bouwt een student geen enkel sociaal recht op.

Werkgevers kijken trouwens minder naar de studieduur dan naar de studieresultaten en indien je als student nog een specialisatie overweegt, kan het handig zijn om de Masterjaren niet oneindig te verlengen. Het lijkt er tevens op dat verschillende opleidingen in de humane wetenschappen trachten via een studieverlenging meer geld binnen te halen van de overheid. Dat is volledig begrijpbaar gezien de onderfinanciering in deze onderwijstakken en het gebrek aan andere middelen, maar verschuift het probleem alleen maar. Het getuigt trouwens van een enge visie als je onderwijskwaliteit gaat meten aan de hand van de duur van je opleiding.

 

Welke doelstelling

Ook binnen de flexibilisering zijn er veel gemiste kansen. Vooral bij het aantrekken van nieuwe doelgroepen hangt veel af van de goodwill van de instellingen. De toepassing van EVC wordt nog veel te weinig gebruikt en het studiepuntensysteem werd door vele instellingen gebruikt om deliberatie af te schaffen waardoor soms onnodig veel vakken worden meegesleurd. Wat uiteindelijk ook de studieduur verlengd.  

 

 

De toekomst van het Bologna-proces

 

De tijd is aangebroken om het Bologna-proces te herdefiniëren.  Het moet uitgaan van de eenvoudige doelstelling een sociaal, kwaliteitsvol en democratisch hoger onderwijs te creëren. Daarbij moet de inspraak van studenten maximaal zijn. Sociale ongelijkheden moeten niet gereproduceerd worden, maar het hoger onderwijs moet net een hefboom worden voor sociale mobiliteit. Het Bologna proces moet dus gestuurd worden vanuit de maatschappelijke rol van het hoger onderwijs. 

De komende jaren moet er dus topprioriteit gegeven worden aan de sociale dimensie. Dat betekent dat hoger onderwijs een publieke verantwoordelijkheid is waarbij aantrekkelijkheid in de plaats staat van competitiviteit en alle deelnemende partijen betrokken worden. De sociale dimensie werd pas toegevoegd na de conferentie van de Bologna-ministers in 2007 in Londen. Het enige wat verder nog gebeurd is, is het opstellen van een definitie door de werkgroep rond de sociale dimensie.  Die definitie is uiterst oppervlakkig en multi-interpretabel. Alleszins bleven concrete maatregelen om de sociale dimensie verder in te vullen uit. Inschrijvingsgelden en studiefinanciering zijn duidelijk taboes, maar wel de basis voor een sociaal hoger onderwijs. Daarvoor schuift de Vlaamse Vereniging voor Studenten (VVS) een aantal actielijnen naar voren.  

 

 

Respact

 

In het verlengde van de campagne ResPact (zie vorige Rood), blijven studiekosten een belangrijke prioriteit. Zonder het drukken van de studiekosten, is geen sociale dimensie mogelijk. Het Bologna proces moet er voor kiezen op supranationaal niveau de geleidelijk kosteloosheid opnemen als expliciete actielijn. Dat betekent het naleven van een engagement dat alle Bologna-landen ondertekenden in het Pact van New York. Dat betekent dus dat men regelmatige kostenmetingen moet doen. Een eerste stap is de afschaffing van inschrijvingsgelden en rechtstreeks studiekostendrukkende maatregelen zoals gratis openbaar vervoer. Tezelfdertijd moet een basisbeurs voor alle studenten de drempels verlagen, de studiekosten dekken en de onafhankelijkheid van de student bestendigen.  We kanten ons dus tegen prestatiebeurzen en studieleningen. Dit moet de kern worden van een studentvriendelijk hoger onderwijs.   

 

 

Krachtig signaal

 

Verder is er een democratisch probleem. Niet alleen worden studenten slecht betrokken in het proces. De rol van de Europese Unie en de Commissie zou moeten uitgeklaard worden. In principe heeft de EU geen beslissingsbevoegdheid in deze materie, maar heeft haar Commissie wel het statuut van volwaardig lid van de Bologna Follow-Up Group terwijl Bologna veel breder gaat dan de EU. Bovendien moet de verhouding ten opzichte van de Lissabon-strategie uitgeklaard worden en zwaar ingeperkt.

De Lissabon-retoriek komt herhaaldelijk terug in het Bologna-proces terwijl in het Lissabon-proces onderwijs een instrument is voor de kenniseconomie en het Bologna-proces geen instrumentalistische visie zou mogen hanteren. Onderwijs moet vooral kwaliteitsvol en democratisch zijn waarbij de sociale dimensie topprioriteit is. Er is dus een democratisch probleem inzake de bemoeienissen en de macht van de EU. Men moet zich blijven verzetten tegen de pogingen van de EU om het Bologna-proces te beïnvloeden. Ze gaat daarbij steevast haar boekje te buiten. Zo pleitte ze vorig jaar nog voor hogere inschrijvingsgelden terwijl ze hierin geen bevoegdheid heeft. Toch gebruiken vele landen deze communiqués om hun eigen beleid te verdedigen. 

Het komt er dus op neer in april 2009 een krachtig signaal te geven aan de Europese onderwijsministers die samenkomen in Leuven en Louvain-La-Neuve. Er worden acties verwacht. Wij houden jullie op de hoogte.

 

www.respact.be

 

   

Naar boven