Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Lijst Dedecker. De aanval als beste vorm van verdediging PDF Print Email
Geschreven door David Baele op donderdag, 23 april 2009

Sinds januari 2007 heeft Vlaanderen er een nieuwe rechtse partij bij. Lijst Dedecker (LDD) werd opgericht door haar fractieleider, partijvoorzitter en boegbeeld Jean-Marie Dedecker, na aan de deur te zijn gezet bij VLD en mislukte toenaderingspogingen tot de NV-A en het Vlaams Belang (VB). Bij de federale verkiezingen van 10 juni 2007 haalde LDD 6,5% van de stemmen en oversteeg zo de kiesdrempel van 5%. Sindsdien scoort LDD goed in de peilingen (+ 5,3% volgens een barometer in maart), wat de kans op een forse groei bij de verkiezingen van juni reëel maakt. Dit maakt het noodzakelijk om deze partij wat van nader te bekijken en haar plotse populariteit te analyseren.

LDD heeft sinds haar ontstaan een heel aantal ontevreden leden, gemeenteraadsleden en mandatarissen van VLD, NV-A, VB, en zelfs SP.A doen overstappen. Naast het groot aantal gemeenteraadsleden van het VB die naar LDD overstapten (minstens 14) telt LDD reeds 4 Vlaamse volksvertegenwoordigers met een VB achtergrond. Deze aantrekkingskracht van LDD op VB mandatarissen valt vooral te verklaren door het vooruitzicht op machtsdeelname voor carrièristen en opportunisten binnen het VB, dat kampt met het cordon sanitair. Anderzijds zijn het vooral ‘gematigde’ VB’ers die de overstap maakten naar LDD. Zo vond het Limburgse VB provincieraadslid Bob De Wispelaere het zeventigpuntenplan van Filip Dewinter te extreem en koos naar eigen zeggen voor het realisme van LDD.

Enerzijds toont dit duidelijk aan dat de lijn van het VB, ondanks haar vervelling tot Vlaams Belang, nog steeds bepaald wordt door de klassieke hardliners. Anderzijds toont dit hoe dun de lijn is tussen LDD en het VB. Wanneer men de programma’s van LDD en het VB naast elkaar legt ontdekt men meer overeenkomsten dan verschillen. Vooral op ethisch vlak, en op het eerste zicht inzake migratie en racisme bestaan er verschillen tussen de twee partijen. Terwijl voor LDD het homohuwelijk en de homoadoptie toegestaan wordt, is het VB uiterst conservatief over zulke thema’s. En terwijl het VB voor een waterdichte immigratiestop pleit, luidt het bij LDD: “Gecontroleerde migratie kan een dynamiek creëren die integratie, sociale vooruitgang en erkenning mogelijk maakt” [1]. Hoewel het op communautair vlak wat milder klinkt bij LDD (“Met Wallonië als het kan, zonder België als het moet”[2]) wordt in haar programma gepleit voor een verdwijning van de Noord-Zuidtransfers binnen de 5 jaar.

Beter een rijke blanke man dan een zieke allochtone oma

Deze verschillen nemen niet weg dat het vreemdelingenbeleid zoals beschreven in het programma van LDD geen gelijke rechten tussen Belgen en migranten bepleit en op een aantal punten zelfs een schending vormt van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (Art. 8: recht op eerbiediging van het privéleven, familie- en gezinsleven). Niet alleen pleit LDD voor een verbod op het aangaan van een huwelijk tussen een Belg en een “niet-EU vreemdeling” in ons land nadat zij zich in een vorige huwelijkspoging bewezen schuldig hebben gemaakt aan het laten voltrekken van een schijn- of gedwongen huwelijk, maar pleit het programma ook voor het schrappen uit de wet van het principe dat de aanwezigheid van familie in België de uitlevering belet.

Onder de titel “Kunnen zeggen wat je geweten dicteert” leest men in het programma dat het Centrum voor Gelijkheid van kansen en voor Racismebestrijding (CGKR) moet worden afgeschaft. De sterke nadruk op de absolute vrijheid van meningsuiting onder hetzelfde punt toont aan in hoeverre LDD racisme, en dus het aanzetten tot haat, geweld en discriminatie, als een legitieme mening beschouwt. Terwijl volgens het CGKR die vrijheid van meningsuiting (zoals opgenomen in Art. 19 van onze grondwet) enkel kan worden ingeperkt in geval van daadwerkelijke aanzet tot haat, geweld en discriminatie kan dit recht volgens LDD “enkel beperkt worden voor oproepen tot het plegen van misdrijven”[3]. Deze nuance en de afwezigheid van toelichting sterkt het vermoeden dat LDD er een veel beperktere interpretatie van racisme op nahoudt. Zoals Luk Sanders het in april 2008 in een opiniestuk in de Standaard karikaturaal beschreef, gaat het vrijheidsideaal bij LDD zo ver “dat een blanke, gezonde, rijke, hooggeschoolde, succesvolle, zelfstandige ‘man’ van middelbare leeftijd er doorgaans beter bij vaart dan een zieke allochtone oma”[4].

Diepere culturele penetratie van extreemrechtse ideeën

Organisaties zoals het CGKR zijn het resultaat van een specifieke strategie om extreemrechts te bestrijden, waaraan vooral door de overheid en NGO’s aandacht besteed wordt. Deze organisaties roepen op tot verdraagzaamheid en tolerantie, wat één van de basiswaarden van het democratisch bestel is. En hoewel het effect van deze strategie op extreemrechts kan worden betwijfeld, is een positief effect van zo’n strategie de impact op conservatieve mensen die potentieel kunnen aangetrokken worden door extreemrechtse ideeën.

Door conservatieve mensen te sensibiliseren over verdraagzaamheid en tolerantie kan deze strategie hen herinneren aan de grens tussen wat kan en mag en wat niet meer kan en niet meer mag. Op die manier kan een barrière worden gevormd tegen het plots afglijden van grotere groepen naar extreemrechts. Het verrechtsende effect van een partij zoals LDD ligt daarom grotendeels in het feit dat organisaties die deze strategie toepassen in de naam van de absolute vrijheid van meningsuiting moeten worden afgeschaft. We moeten dus ook rekening houden met het culturele verlengstuk van de huidige systeemcrisis als oorzaak van verrechtsing. Naast de opgang van extreemrechts is er ook een diepere culturele penetratie van extreemrechtse ideeën in de maatschappij.

De gemeenschappelijke vijand is links

Maar wat te denken van het economische programma van LDD. Zoals Dedecker zelf verklaarde in een dubbelinterview met Franck Vanhecke in het weekblad Trends van 19 juli 2007 (waarin hij de verschillen op ethisch vlak benadrukte): “80% van de problemen van de mensen is sociaal-economisch”[5]. En terwijl hij in hetzelfde interview nog liet weten samen met het VB voor een splitsing van de gezondheidszorg, het arbeidsmarktbeleid en voor een aparte inning van de fiscaliteit te gaan, verklaarde Dewinter in een interview in De Morgen van 3 juli 2007: “In eerste instantie moeten we vermijden dat we elkaar vliegen afvangen: de gemeenschappelijke vijand is links”[6].

Een electorale samenwerking tussen LDD en het VB in de vorm van ‘Forza Flandria’ (samen met de NV-A) is nu, bijna 2 jaar later, niet meer zo verzekerd. Niet dat Dedecker een progressieve ontnuchtering achter de rug heeft. De vijand is nog steeds en meer dan ooit links. Maar hij ziet nu, volgens een interview in Knack van 4 februari, ook andere bondgenoten zitten om links buiten het bestuur te houden. In dit interview liet hij weten een coalitie tussen CD&V, Open VLD en LDD als het alternatief te zien voor de huidige coalitie. Hij verantwoordt deze wending door te zeggen dat een derde van zijn kiezers van het VB komt en dat een electorale score van de één dus ten koste gaat van de ander en op die manier niet genoeg stemmen zullen worden gehaald voor een coalitie.

In de Standaard van 7 maart sloten Bruno Valkeniers, Bart De Wever en Jean-Marie Dedecker dan weer niets uit over eventuele samenwerking. Al met al hoeft het dus niet te verwonderen dat het sociaal-economische programma van LDD praktisch geen haar verschilt van dat van het VB en, in tegendeel, zelfs liberaler is. Het programma van LDD is een waar pleidooi voor een hard neoliberaal beleid waarin de radicale afbraak van de overheid en haar volledige dienstbaarheid aan de bedrijfswereld uitdrukkelijk verdedigd wordt.

Niet alleen verdedigt LDD ondanks haar softer flamingantisme een splitsing van de sociale zekerheid, de gezondheidszorg en de arbeidswetgeving, LDD verdedigt een maximale privatisering en deregulering van de overheid in functie van een ondernemingsvriendelijk klimaat, met zo weinig mogelijk lasten en een zo groot mogelijke vrijheid voor de privé-sector: een overheidsbeslag van maximum 40% van het BBP, een vlaktaks van 25% in de personenbelasting, een vennootschapsbelasting van maximaal 19%, afschaffing van forfaitaire sociale bijdrage voor vennootschappen, vermindering van sociale werknemersbijdrage van 13,07% naar 7,5%, beperking van werkloosheidsuitkering tot maximaal 24 maanden, verbod om tewerkstelling in overheidsdiensten te laten uitstijgen tot boven de 12% van het totaal aantal werknemers, afschaffing van bestaande vermogensbelastingen, inperking van de totale uitgaven van sociale uitkeringen tot onder 20% van het BBP, kapitalisatie en beheer volgens “objectieve financiële normen” van het zilverfonds, verdwijning van sociale woningbouw, minimumdiensten bij staking, afschaffing brugpensioen, privatisering van het openbaar vervoer, en ga zo maar door.

Onderwijs volledig in functie van ondernemingen

In de beginselverklaring van LDD moet men zelfs niet tussen de lijnen kunnen lezen om de sociaal-economische boodschap te zoeken: “Ons land moet de ondernemingen volstrekte fiscale zekerheid bieden wanneer zij investeren in ons land.[…] Er moeten burgerrechtelijk afdwingbare overeenkomsten worden gesloten tussen de overheid en de ondernemingen die tot belangwekkende investeringen overgaan, waarin wordt gegarandeerd dat het fiscaal klimaat gedurende een periode van minstens tien jaar nooit ongunstiger kan worden.[…] Alle vormen van private pensioenopbouw moeten worden gestimuleerd.[…] Het sociaal overleg moet versoepelen door het sociaal overleg te decentraliseren en te houden op het meest geschikte niveau, zelfs tot op het niveau van de individuele onderneming. Werkgevers en werknemers moeten in de ondernemingen kunnen afwijken van de wettelijke beperkingen, zoals die van de duurtijd van de proefperiodes en de ontslagbescherming.”[7]

Volgens LDD moet zelfs het onderwijs volledig in functie staan van ondernemingen: “In alle onderwijsinrichtingen moet er voldoende aandacht gaan naar economische vakken en voldoende lesuren worden besteed aan economie en bedrijfsbeheer. Onderwijsinstellingen dienen bij de invulling van hun opleidingsprogramma’s maximaal samen te werken met het bedrijfsleven”[8]. En als remedie voor het toenemend gewelddadig gedrag bij kinderen van maatschappelijk uitgesloten ouders (15% van de gezinnen in ons land leeft onder de armoedegrens) wil LDD leegstaande kazernes gebruiken als heropvoedingkampen: “De bedoeling is delinquente jongeren waarden en normen bij te brengen op basis van een strenge aanpak met orde, tucht en discipline.”[9]

Niet alleen wil de LDD een stijging van het aantal strafinrichtingen (desnoods door “prefab-gevangenissen” te bestellen), maar de organisatie en het beheer van gevangenissen moet tevens geliberaliseerd worden. Met alternatieve straffen zoals voorwaardelijke vrijlatingen, die op een niet-stigmatiserende manier de sociale reïntegratie bevorderen valt er geen winst te maken, er zijn slechts kosten. De herintegratie van probleemjongeren zou trouwens de verzuurde burger er wel eens toe kunnen brengen de oorzaak van zijn frustraties ergens anders te zoeken.

Ondanks de crisis blijft voor LDD de aanval de beste verdediging

Het kan enigszins vreemd klinken om in tijden van crisis van het kapitalisme, en haar neoliberale doctrine van de onzichtbare regulerende hand van de vrije markt, zo’n eisenbundel te lezen. Wereldwijd zijn we getuige van een omslag in dit economisch beleid met haar “objectieve financiële normen”, die alleen al tijdens de eerste maand van 2009 in België 2028 mensen deze omslag via ontslag ook effectief heeft doen ervaren. Een omslag waardoor de grootste verdedigers van de privatisering plots moeiteloos 4000 miljard dollar uit publieke middelen ophoesten om de banken en het financiële systeem te redden (in België gaf de regering Leterme meer dan 22 miljard euro uit om banken en hun aandeelhouders te redden van de gevolgen van hun eigen onverantwoord gedrag). Net nu wordt men geconfronteerd met een partij die blijft zweren bij een hard neoliberaal beleid.

Men moet hierbij voor ogen houden dat Dedecker en co tot die groep van liberalen hoort die de meest radicale conclusies trekken uit de huidige crisis. In plaats van hun doctrine in twijfel te trekken gaan zij met hand en tand in de aanval ter verdediging van die doctrine, waarin de vrije markt de ultieme oplossing blijft voor de huidige crisis. Voor dat soort liberalen is de beste verdediging tegen deze deuk in de neoliberale hervormingen de aanval. In de ideologie van LDD, waarin de staat zich volledig moet onderwerpen aan de private sector, wordt staatsinterventie uiteraard toegejuicht wanneer het gaat om het redden van de banken (door de verliezen te nationaliseren). Maar deze liberalen zullen even hardnekkig pleiten voor de terugtrekking van de staat wanneer de brand geblust is: de staat mag in geen geval profiteren van deze omstandigheden om haar controle op het economische systeem te bestendigen.

Het is ook in deze context dat men het ontstaan van een partij als LDD moet plaatsen. Een kenmerk van de huidige crisis van overproductie in het kapitalistische systeem is dat de crisis nu globaal plaatsvindt door de onderlinge verbondenheid van economieën. Hierdoor is de sociale en ecologische kost van het systeem ontzettend groot en moeilijk af te wentelen, wat op zijn beurt de noodzaak om er mee te breken onderstreept. Het groeiend besef bij werknemers en werklozen dat jarenlang gezegd werd dat er geen geld was voor sociale noden terwijl er nu miljarden beschikbaar zijn voor banken vergroot enkel de kwetsbaarheid van dit systeem. De verandering van de eigendomsverhoudingen en de herverdeling ten koste ven de winsten was nog nooit zo actueel onder het neoliberalisme.

"Achtergestelden cultiveren zelf hun achterstelling"

LDD kan gezien worden als een reactionaire stuiptrekking op dit systeem in crisis, met een radicale herbevestiging van de liberale waarden. De fundamentele gelijkheid tussen LDD en de traditionele partijen tracht Dedecker te verbergen door zijn verwijt naar die neoliberale partijen dat ze niet ver genoeg gaan te verkopen als een echte oppositie, of schijnbaar de kaart te trekken van de middenstand en KMO’s (die in de huidige crisis uiterst kwetsbaar zijn) tegen de multinationals en “de graaicultuur van de supperbobo’s”. Dat de ex-CEO van Lidl (waarvan Günther Wallraff de uitbuitende arbeidsvoorwaarden kort geleden openbaarde) Ivan Sabbe ondervoorzitter is van LDD blijkt geen obstakel te zijn. Het feit dat een groot aantal punten in haar programma geformuleerd staan als zouden ze nog niet van kracht zijn of als zouden ze nog niet in de grondwet opgenomen zijn tonen deze schijnoppositie ook heel mooi aan.

LDD verdedigt duidelijk een rechts liberale ethiek die de verantwoordelijkheid ten aanzien van de medemens tot een minimum herleidt, en de individuele verantwoordelijkheid tot het uiterste drijft. Op die manier worden de diverse vormen van wederzijdse afhankelijkheid, de sociale krachtsverhoudingen en maatschappelijke machtsmisbruiken geminimaliseerd. Voor maatschappelijk achtergestelde groepen heeft Dedecker een duidelijk antwoord: “ze cultiveren die achterstelling zelf”[10]. De radicale verdediging van de private eigendom (“de wettige verdediging moet uitgebreid worden tot het beschermen van de goederen”[11]) en de absolute vrijheid van het individu vormt in zo’n ideologie de morele rechtvaardiging voor de inperking van het algemeen belang, in de vorm van de overheid.

Via de opbouw van een sociale beweging die de collectieve belangen van précaire werknemers, werklozen, vrouwen en migranten voorop stelt kan men een dam opwerpen tegen deze aanvallen op de wereld van de arbeid. Indien men terug een economie wilt in functie van de mensen en niet andersom zal men als antwoord op de huidige crisis, en de rechts-liberale remedies, net als LDD offensief moeten reageren. Vakbonden zijn de best geplaatste organisaties via dewelke niet alleen het behoud van banen en verworvenheden kan worden afgedwongen, maar ook de verbetering van het huidige systeem en de emancipatie van werknemers kan worden bereikt. Dit vereist dat men niet terughoudend mag zijn om de nationalisering van het bankwezen onder arbeiderscontrole, of het vervangen van de private eigendom van het kapitaal en de grote bedrijven door publieke toe-eigening onder controle of medebeheer van werknemers, als oplossing voor de huidige crisis te bepleiten.

Naar boven