Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Kanttekeningen bij de berichtgeving over Latijns Amerika PDF Print Email
Geschreven door Eric Toussaint op vrijdag, 20 november 2009

Misschien is het eens tijd om de overwegend vijandige houding van de westerse media ten opzichte van de gebeurtenissen in Ecuador, Bolivia en Venezuela onder de loep te nemen. Deze vijandigheid is evenredig aan de stilte over de coup in Honduras of over de onderdrukking van de inheemse bevolking van de Amazone door het Peruviaanse leger.

Ter illustratie, vier voorbeelden:

Op 5 juni 2009 vermoordde het Peruviaanse leger meer dan 50 Amazone-indianen tijdens een protest tegen de verkoop van land door de regering van Alan Garcia aan buitenlandse, merendeels Europese, firma's. De belangrijkste internationale mediagroepen deden er merendeels het zwijgen toe [1]. De protesten in Iran genoten bijna exclusieve belangstelling. Niet alleen werd de repressie niet veroordeeld, het nieuws werd niet eens naar buiten gebracht. In Peru daarentegen was de onvrede zo groot dat de regering het intrekken van het presidentiële decreet waar de Indianen tegen protesteerden bekend maakte. Ook dit kwam nauwelijks in het nieuws. Laten we onszelf deze vraag stellen; 'Als de politie van Ecuador of Venezuela een paar dozijn mensen vermoord had, hoe zou dat in de media komen?'

Tweede voorbeeld: Toen de wettig gekozen president van Honduras, Manuel Zelaya, door het leger werd afgezet op 28 juni berichtten de meeste media, volledig in strijd met de waarheid, dat dit in reactie was op Zelaya's poging om de grondwet zo te wijzigen dat hij langer kon aanblijven. Soms werd daar nog een schepje bovenop gedaan door hem te vergelijken met Hugo Chavez, welke afgeschilderd word als een autoritaire populist. Laten we eens naar de feiten kijken: Zelaya had het voorstel gedaan dat de Honduranen zouden kunnen stemmen over het verkiezen van een constitutionele vergadering – een stap vooruit voor de democratie in het land. Cécile Lamarque en Jérôme Duval, activisten van het CADTM, leggen het uit; 'De staatsgreep vond op dezelfde dag plaats dat Manuel Zeleya een niet-bindende 'consultatie' van de bevolking wilde houden over de vraag of zij al of niet na de verkiezingen van 29 november een constitutionele vergadering wilden verkiezen. De vraag was deze; 'Ben u het ermee eens dat bij de volgende algemene verkiezingen van 2009 de kiezers de mogelijkheid moeten hebben om zich uit te spreken over het bijeenroepen van een landelijke constitutionele vergadering? Ja of Nee'. Als de meerderheid 'JA' had geantwoord had de president het parlement een voorstel voorgelegd zodat op 29 november de Honduranen officieel hun beslissing over het bijeenroepen van een constitutionele vergadering bekend konden maken. Om de coup een legitiem te doen voorkomen verklaarden het parlement en het hooggerechtshof in samenwerking met de coupplegers de verkiezing voor illegaal en verklaarden zij dat Zelaya 'de grondwet geschonden had' door deze te proberen te wijzigen 'teneinde een nieuwe termijn te kunnen verwerven' op de manier van een 'dictator á la Chavez'. Maar Zelaya had helemaal niet als doel na zijn presidentiële mandaat, dat na 4 jaar niet meer verlengd kan worden, nog langer aan te blijven. Zelaya had zich sowieso niet opnieuw kandidaat kunnen stellen'[2]

Toen het protest tegen de coup in juli, augustus en september groeide besteedden de grote internationale media slechts minimaal aandacht aan deze beweging. Tijdens de weinige gelegenheden dat de grote dagbladen een artikel plaatsten over Honduras was de toon één van laster over de democratisch gekozen president door het leger als verdediger van de democratie af te schilderen. Dit is bijvoorbeeld het geval met de Wall Street Journal: 1 juli plaatste deze krant een redactioneel commentaar waar het heet dat de staatsgreep 'verrassend democratisch' ('strangely democratic') was. Het commentaar gaat verder; 'de wetgevende en juridische instanties zullen intact blijven' na het optreden van het leger. De beroemde Franse krant Le Monde nam op meer subtiele wijze deel aan de lastercampagne tegen Zelaya. Om een voorbeeld te geven; 12 september citeerde hun speciale correspondent in Honduras, Jean-Michel Caroit, een Franse expat in Honduras en associeerde haar woorden met de systematische leugen over Zelaya's veronderstelde sinistere bedoelingen; “Voor de bevolking van Honduras is de terugkeer van Zelaya onacceptabel omdat dit 20 twintig jaar van een dictatuur in de stijl van Chavez zou betekenen', verklaart Marianne Cadario in een verwijzing naar de Venezolaanse president die, zoals zijn bondgenoot Manuel Zelaya (mijn nadruk) trachtte de grondwet zo te wijzigen dat hij herverkozen kan worden. Marianne Cadario, een Franse die al meer dan dertig jaar in Honduras woont, verklaarde dat ze 'zeer geschokt was door de reactie van de internationale gemeenschap die de coup veroordeelde'.” [3]

Nadat de coupplegers eind september hun toevlucht namen tot hardere repressie begonnen kranten als Le Monde en Libération hun toon te veranderen en werden ze kritischer over de coup. Desondanks verdient Libération een prijs voor hun gebruik van eufemismen. Op 28 september, exact drie maanden na de coup, werd in een paragraaf met de titel 'Een hint van dictatuur' (mijn nadruk) gesproken over het 'verbieden van publieke ongeautoriseerde bijeenkomsten' en de arrestatie van 'iedereen die het leven van zichzelf of anderen in gevaar brengt' en de 'evacuatie' van demonstranten en zij die betrokken waren bij 'alle uitzendingen die de openbare orde in gevaar brengen'.[4]

Ons derde voorbeeld: begin augustus 2009 haalde het voornemen van de Venezolaanse regering om de vergunningen van 34 media en televisie-ondernemingen onder de loep te nemen internationaal de krantenkoppen. De grote mediaconcerns berichten voortdurend op negatieve wijze over de situatie van de media in het land, ondanks het feit dat 90 procent van de media aldaar in privé-handen is en vaak deelneemt aan lastercampagnes tegen de regering. Globovisión, een van de belangrijkste private TV zenders nam actief deel aan de militaire coup tegen Chavez van 11 april 2002. Na 11 april deed een door Globovisión gemaakte documentaire de ronde waarin zogenaamde supporters van Chavez, staande op een brug, het vuur openen in onbekende richting. Volgens het commentaar van Globovisión zien we supporters van Chavez die trachtten vreedzame demonstranten onder de brug te doden. Het openbare ministerie van Venezuela is erin geslaagd de exacte loop van deze gebeurtenissen te reconstrueren aan de hand van verslagen en foto's gemaakt die elfde april: De Chavez supporters vuurden in reactie op schoten vanuit een pantserwagen van de gemeentelijke politie – supporters van de coup. De demonstranten van de oppositie waren toen al niet meer aanwezig. Er zijn verschillende bronnen die er geen twijfel over laten bestaan dat Chavez de verantwoordelijkheid voor moorden op oppositieleden werd toegeschreven om de coup te rechtvaardigen. 11 April gaven militairen betrokken bij de coup een persconferentie waarin zij verklaarden de macht gegrepen te hebben in reactie op moorden gepleegd door supporters van Chavez. Er was toen nog geen enkele demonstrant gedood! Dit is een sterke aanwijzing voor de theorie dat latere moorden gepland werden als rechtvaardiging van de coup.

In de dagen na de coup, 12 en 13 april, omcirkelen honderdduizenden ongewapende burgers de barakken van de coupplegers om de terugkeer van Hugo Chavez te eisen die op dat moment gevangen gehouden werd. Globovisión verzweeg deze protesten, verklaarde dat het land weer rustig was en dat Chavez vrijwillig afgetreden was en op weg naar Cuba.

De laatste uren van de coup bestond het volledige programma van deze zender uit tekenfilms en vermaak[5]. Globovisión heeft op cruciale momenten samengespannen met de coupplegers en nabestaanden van slachtoffers en mensen die gewonden werden eisten daarom de veroordeling van de zender. De regering van Chavez heeft dit geweigerd om te voorkomen dat de internationale lastercampagne nog erger wordt. Verschillende mensenrechtenorganisaties hebben hun onvrede over het uitblijven van overheidsoptreden laten blijken.

Meer recent heeft Globovisión, dat nog steeds gewoon te ontvangen is via de kabel, sympathie laten blijken voor de Hondurese coupplegers. Verschillende Globovisión presentatoren hebben de coup vanaf het begin gesteund terwijl ze tegelijkertijd de Venezolaanse regering ervan beschuldigen zich in te mengen in buitenlandse aangelegenheden door het veroordelen van de coup. De voorzitter van Globovisión, Guillermo Zuloaga, verklaarde op 17 juli; 'de regering van Micheletti (de coupregering dus, nvdr) volgt de grondwet en wij zouden zeer verheugd zijn als hier in Venezuela de grondwet op eenzelfde wijze werd gerespecteerd als in Honduras'.

Globovisión zend nog steeds uit; welke van de grote westerse mediaconcerns heeft dit feit naar buiten gebracht? Wanneer melden zij dat de overgrote meerderheid van de Venezolaanse media in privé-handen is? En dat deze media meer dan 90 procent van het kijkerspubliek bereiken? Of dat ze vaak zeer vijandig staan tegenover de regering en deze afschilderen als een dictatuur of dat sommige actief deel hebben genomen aan een poging om een democratisch gekozen president af te zetten maar na zeven jaar nog steeds vrij hun gang kunnen gaan? Als media de couppoging tegen tegen de regering van generaal De Gaulle tijdens de oorlog in Algerije gesteund zouden hebben, zou hij dan geen repressieve maatregelen tegen hen ondernomen hebben? In 1981 drong kolonel Tejero met een groep supporters het Spaanse parlement binnen en hield de parlementsleden daar onder schot[6]. Zouden we ons kunnen voorstellen dat de Spaanse regering geen stappen zou ondernemen tegen media die een dergelijke couppoging steunen? Stel dat Manuel Zelaya terugkeert als president, heeft zijn wettige regering dan niet het recht om de Hondurese media die systematisch leugens verspreid hebben, de coup steunden en mensenrechtenschendingen van het leger verzwegen verantwoordelijk te houden?[7]

Een vierde en laatste voorbeeld: Veel westerse media wekken de indruk dat Venezuela grootscheeps wapens inkoopt, vooral uit Rusland, en een serieuze bedreiging is voor de regio. Nota bene de CIA schetst een ander beeld; volgens de Amerikaanse inlichtingendienst is Venezuela nummer zes in de regio wat betreft het wapenbudget, na Brazilië, Argentinië – dat dunner bevolkt is dan Venezuela en gezien wordt als een voorbeeld – de Amerikaanse bondgenoot Colombia en Mexico.[8] In relatieve termen is het militaire budget van Venezuela het negende van Latijns Amerika. Wie over bericht deze feiten?

In augustus 2009 konden we lezen dat Zweden Venezuela op het matje riep omdat Colombia zijn buurland opnieuw beschuldigde van wapenleveranties aan de guerrillabeweging FARC. Zweden had Colombia verteld dat de SAAB raketten die in een FARC basis gevonden werden door hen aan Venezuela verkocht waren. Voor degenen die de moeite namen om de uitvoerige reactie van de Venezolaanse regering te lezen werd duidelijk dat deze raketten in 1995, vier jaar voordat Chavez tot president verkozen werd, uit een Venezolaanse haven gestolen waren.

Ten slotte

Het is de moeite waard zeer kritisch te zijn over de berichtgeving van de grote mediaconcerns. De desinformatie over Hugo Chavez, Rafael Correa en Evo Morales is zo grootscheeps dat de internationale publieke opinie onverschillig kan raken over een toekomstige couppoging of overgehaald kan worden agressief optreden van bijvoorbeeld de Verenigde Staten te steunen. Enkele van de vele ongefundeerde beschuldigingen die we in een Spaanse krant als El Pais kunnen lezen is dat de campagne van de Ecuadoraanse president Rafael Correa door het FARC gefinancierd werd en dat de Venezolaanse regering niks doet tegen de handel in drugs. In het geval van Manuel Zelaya dienen de leugens om de internationale publieke opinie af te houden van steun aan zijn terugkeer als staatshoofd.

Eric Toussaint is voorzitter van het Comité voor de Afschaffing van de Schuld van de Derde Wereld (CADTM). Hij schreef onder andere Bank of the South. An Alternative to the IMF-World Bank, VAK, Mumbai, India, 2007; The World Bank, A Critical Primer, Pluto Press, Between The Lines, David Philip, London-Toronto-Cape Town 2008; Your Money or Your Life, The Tyranny of Global Finance, Haymarket, Chicago, 2005.

Noten:

[1] Zie http://www.cadtm.org/Le-CADTM-est-pleinement-solidaire and http://www.cadtm.org/Perou-le-massacre-de-Bagua.

[2] Cécile Lamarque en Jérome Duval, « Honduras : Why the Coup d’Etat », september 17, 2009, http://www.cadtm.org/Honduras-Pourquoi-le-coup-d-Etat.

[3] Jean-Michel Caroit, « Au Honduras, la campagne électorale s’ouvre dans un climat de haine », Le Monde, p. 8, September 12, 2009.

[4] http://www.liberation.fr/monde/0101593847-le-honduras-s-enfonce-dans-la-crise.

[5] Het is interessant om te zien wat de regering van Hugo Chavez deed op 11 april 2008, zes jaar na de coup. De regering maakte gebruik van het recht om op de private en publieke zenders uit te zenden door het herhalen van de volledige reportage van de anti-Chavez zenders (Globovisión, RCTV) over de beëdiging van de regering van de coupplegers in een receptie van het presidentiële paleis. Chavez vertrouwde op het kritische vermogen van de kijkers om hun eigen oordeel te vormen over de coupplegers en hun supporters waaronder de leiding van de Katholieke kerk, de legertop, het hoofd van de anti-Chavez vakbond CTV, voorzitters uit het bedrijfsleven en de voorzitter van de kamer van Koophandel, Pedro Carmona. Carmona was amper 36 uur aan de macht wat hem de bijnaam 'Pepe el breve' (Pepe de korte) opleverde.

[6] 6 februari 1981 poogden supporters van de overleden dictator Franco een coup te plegen. Hun leider, kolonel Tejero, gijzelde de parlementsleden terwijl de nieuwe president beëdigd werd.

[7] Zie https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/index.html, maart 2009.

[8] Sinds de coup heeft de repressie van protesten 20 levens geëist, zijn 500 mensen gewond geraakt en 300 mensen opgepakt. Zie http://www.larevolucionvive.org.ve/spip.php?article423〈=en

Naar boven