Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Omar Barghouti: ‘Recht op terugkeer is hét belangrijkste onvervreemdbare recht van Palestijnen’ PDF Print Email
Geschreven door Omar Barghouti, Max van Lingen op dinsdag, 21 mei 2013
Omar Barghouti is een Palestijnse commentator en mensenrechtenactivist. Hij is een van de oprichters van de Palestijnse Campagne voor de Academische en Culturele Boycot van Israël (PACBI) en de Palestijnse BDS-campagne (Boycot, Desinvestering en Sancties) tegen Israël. Daarover schreef hij een boek (1). Tijdens zijn recente bezoek aan Nederland sprak hij met Max van Lingen.  

Je noemt het recht op terugkeer de lakmoesproef voor de erkenning van de Palestijnse rechten. Waarom is dat recht zo belangrijk?

Vijftig procent van de Palestijnse bevolking leeft in ballingschap buiten de historische grenzen van Palestina. 12 procent woont in Israël en 38 procent in de Westelijke Jordaanoever en Gaza. Van die 38 procent is nog eens 40 procent vluchteling of intern ontheemd. In totaal bestaat de Palestijnse bevolking voor 69 procent uit vluchtelingen.

Dat is precies waarom het recht op terugkeer hét belangrijkste onvervreemdbare recht is van de Palestijnen. Zonder het recht op terugkeer kan het Palestijnse volk het recht op zelfbeschikking niet uitoefenen. Het komt de zionisten natuurlijk erg goed uit als we ons slechts richten op de bezetting. Maar ik ben niet geïnteresseerd in de mening van zionisten. Onze rechten zijn onvervreemdbaar, en ze zijn gerechtvaardigd binnen het internationaal recht. We zullen ervoor blijven strijden totdat we ze kunnen realiseren.

Het lijkt alsof je niet veel verwacht van een mentaliteitsverandering onder de Israëlische bevolking?

We hebben wel degelijk de hoop dat er een verandering zal plaatsvinden. Maar we denken niet dat we de Israëlische bevolking kunnen overtuigen door een dialoog of met de zogenaamde vredesprojecten zolang ze voordeel hebben bij de bezetting. Die les trekken we uit de geschiedenis. Israël is niet anders dan andere kolonistenstaten in de wereld, zoals Zuid-Afrika onder de apartheid, Frans Algerije en Brits Ierland. Kolonisten geven nooit hun macht en privileges op zonder massale en langdurige druk.

Die druk kan op verschillende manieren worden uitgeoefend, bijvoorbeeld door gewapend verzet of burgerverzet. BDS is een van de belangrijkste vormen daarvan. Het is per definitie een geweldloze vorm. Maar het is niet de enige vorm, het vult de andere vormen van verzet aan. Volgens het internationaal recht mogen we met alle middelen in verzet komen, zolang we de mensenrechten respecteren.

De strategie van de BDS-beweging is erop gericht om vanuit grassroots-organisaties een massale, wereldwijde solidariteitsbeweging op te bouwen om op basis daarvan de prijs van de bezetting te verhogen. Wanneer dat gebeurt zullen ook joodse Israëli’s zich bij ons gaan aansluiten. In Zuid-Afrika sloten ook veel Afrikaners zich aan bij het ANC toen de boycotcampagne goed op gang kwam.

Maar treft de boycotcampagne niet de verkeerde mensen? We spreken ons tenslotte ook uit tegen de blokkade van Gaza. Is hier geen sprake van collectief straffen?

Moreel gezien kan verzet, ongeacht onze kritiek erop, niet worden gelijkgesteld aan het geweld van de onderdrukker. Zoals Paulo Freire al aangaf, is de onderdrukker de initiator van het geweld. De BDS-campagne richt zich bovendien niet op individuen, maar op instituten en de staat. Sommige mensen brengen daartegenin dat als je een bedrijf treft, je ook de mensen treft. Doordat het bedrijf inkomsten verliest wordt het gedwongen om mensen te ontslaan.

De logica hierachter is dat instituten ook menselijk zijn omdat ze uit mensen bestaan. Maar dat is de prijs van de bezetting en apartheid. Uiteindelijk is het doel van verzet dat het pijn doet. Maar de schuld daarvan ligt bij het systeem van onderdrukking. Als de onderdrukking beëindigd wordt, stoppen wij ons verzet en kunnen de Israëli’s banen behouden.

Ik werd onlangs met eenzelfde argument geconfronteerd door een vrouw die aangaf dat zij als marxist BDS niet kan steunen omdat het de rechten van arbeiders raakt. Dit is wat ik ‘wit marxisme’ noem. Het gaat ervan uit dat alleen witte arbeiders rechten hebben. Wanneer je de rechten van Israëlische arbeiders wil beschermen terwijl ze betrokken zijn bij een systeem van onderdrukking, ben je niet geïnteresseerd in de rechten van Palestijnse arbeiders.

Maar hoe zit dat dan met bijvoorbeeld Iran of Syrië? Dat zijn toch ook onderdrukkende regimes?

Met medeplichtigheid komt verantwoordelijkheid. Als belastingbetalers dragen Nederlanders bij aan de bezetting. Jullie regering is onderdeel van het probleem doordat het Israël militair, academisch, economisch, cultureel en financieel steunt. De Nederlandse medeplichtigheid bij het Israëlische systeem van bezetting, kolonialisme en apartheid gaat heel diep. Daarom rust er een grote verantwoordelijkheid op de Nederlandse bevolking om zich tegen dat beleid te keren.

Nederland is niet medeplichtig aan de onderdrukking in Iran of in Syrië. Natuurlijk moeten we als mensenrechtenactivisten, of we nu Palestijns, Nederlands of Zuid-Afrikaans zijn, de mensenrechten overal steunen. Maar je moet de meeste energie richten daar waar je de grootste verantwoordelijkheid hebt. Een ander belangrijk verschil is dat er geen oproep is om Iran te boycotten vanuit de Iraanse maatschappij.

In het Palestijnse geval roept een meerderheid van de Palestijnse maatschappij op tot verschillende vormen van boycot: alle politieke partijen, NGO’s, vakbonden, vrouwengroepen, studentengroepen en vluchtelingenorganisaties. De boycot geeft gevolg aan een oproep van de onderdrukte. Je besluit echter niet zomaar als activist om de Iraanse bevolking te helpen door Iran te boycotten. Dat is namelijk nogal paternalistisch. Laat hen je vertellen wat je moet doen.

Er is ook kritiek op de BDS-campagne. Norman Finkelstein bijvoorbeeld noemt de BDS-beweging een sekte en zegt dat het eigenlijke doel de vernietiging van Israël is.

Ik reageer liever niet op uitspraken van Finkelstein omdat ik enorm veel respect heb voor zijn verleden. Hij heeft een lange en glanzende geschiedenis van steun voor de rechten van Palestijnen. Maar ik kan wel op de argumentatie in het algemeen reageren, want ook anderen gebruiken deze. Het is een zionistische argumentatie die ook door de Israëlische ambassades wordt gebruikt.

Wanneer je termen als vernietiging gebruikt, roept dat beelden op van moord, bloedvergieten en genocide. Maar we hebben het hier over het ondermijnen van onderdrukking. Als een systeem wordt vernietigd door de invoering van gelijkheid, dan zegt dat vooral iets over dat systeem. Maar vernietigde gelijkheid Zuid-Afrika? Nee, het vernietigde het Zuid-Afrikaanse apartheidssysteem. Heeft gelijkheid het Zuiden van de Verenigde Staten vernietigd? Nee, het vernietigde de segregatie. De BDS-beweging wil het systeem ondermijnen van apartheid, bezetting en de ontkenning van rechten van vluchtelingen.

Critici zien jouw eigen steun aan de één-staat-oplossing desondanks als bewijs hiervoor.

Binnen het Nationale BDS Comité (BNC), wat de grootste Palestijnse coalitie is, leven uiteenlopende ideeën over de één- of tweestatenoplossing. De meerderheid van de betrokkenen is voor de tweestatenoplossing. Het is dus simpelweg niet waar dat één staat het echte doel is van de BDS-campagne. Als de mensen en organisaties die de BDS-beweging leiden er in meerderheid niet voor zijn, hoe kan het dan wel je doel zijn?

Wel ben ik persoonlijk voor een één-staatoplossing. Ik heb tenslotte recht op een eigen mening en ik verkondig al dertig jaar dat ik voor een één-staatoplossing ben, in de vorm van een democratische, seculiere eenheidsstaat binnen de historische grenzen van Palestina.

Ik denk namelijk dat dit de enige manier is om het recht op terugkeer - als onderdeel van de rechten van de inheemse, Palestijnse bevolking - te verenigen met de ‘verworven rechten’ van de kolonisten, de joodse Israëli’s. Met verworven rechten doel ik op burgerrechten, culturele rechten en mensenrechten.

Maar dat betreft geen recht op zelfbeschikking van de kolonisten. Kolonisten kunnen enkel het recht op zelfbeschikking verwerven door onderdeel te worden van de inheemse maatschappij. Denk bijvoorbeeld aan de blanken in Cuba. We zeggen nu dat het Cubaanse volk het recht heeft om zijn eigen toekomst te bepalen, daarbij horen zwarten, blanken en de oorspronkelijke bevolking. Maar de blanken hebben, net als in Zuid-Afrika, geen apart zelfbeschikkingsrecht als groep. Dat gold evenmin voor de Britten in Ierland. Het is een recht dat is voorbehouden aan de inheemse bevolking.

Je besteedt in je boek veel aandacht aan de academische boycot. Waarom vind je dat zo belangrijk?

Het westerse beeld van Israël is grotendeels gebaseerd op zijn academische en culturele interventies. De Israëlische academische instituten spelen de sleutelrol in de vorming van het beeld van Israël als ‘democratisch’ en ‘verlicht’. Door ons daarop te richten, pakken we een centrale pijler aan van het Israëlische onderdrukkingsapparaat.

Tot voor kort hadden we op dit terrein maar één grote, zichtbare overwinning: de beëindiging van de banden van de Universiteit van Johannesburg met de Ben-Gurion Universiteit. Maar er is de afgelopen tijd veel veranderd. Enkele weken terug heeft de Associatie voor Aziatisch-Amerikaanse Studies, een vakorganisatie, de academische boycot aanvaard. Dat dit juist in de Verenigde Staten gebeurt is van enorm belang. Daarnaast omarmen steeds meer studentenorganisaties, van de Universiteit van Sydney tot de Belgische Francofone Studentenorganisatie, de academische boycot. De academische boycot begint daardoor nu ook zichtbaar te groeien.

Naast de zichtbare boycot is er ook een onzichtbare, ‘stille’ boycot. Hiermee wordt gedoeld op academici die weigeren om naar Israël te gaan voor conferenties zonder daaraan ruchtbaarheid te geven. Dat gebeurt veel, maar Israël laat ons natuurlijk niet weten hoe vaak dit gebeurt en hoe effectief het is. Maar soms vangen we daarvan een glimp op. Vorig jaar waren de Israëlische media lyrisch over een conferentie voor medici die ‘eindelijk’ de boycot doorbrak. Wij hadden geen idee dat de boycot in het veld van de geneeskunde effectief was. Er zijn veel meer voorbeelden.

Tot slot: Nederland is een klein land en erg pro-Israëlisch. Heeft het zin om ook hier een BDS-beweging op te bouwen?

De publieke opinie in Nederland is aan het verschuiven. Dat gaat weliswaar langzaam, maar het gebeurt wel. We zien dat steeds meer jongeren niet langer accepteren dat Israël boven het internationaal recht staat en moet worden beschermd. Zij wijzen het denkbeeld af dat we vanwege de Holocaust en de Nederlandse medeplichtigheid daaraan de andere kant moeten opkijken wanneer Israël fouten maakt. Desondanks gaat de Nederlandse medeplichtigheid heel diep. Er is een web van medeplichtigheid in de vorm van handel in wapens, landbouwproducten, enzovoorts. Door dat aan te pakken kan de Nederlandse BDS-campagne veel invloed uitoefenen.

 

Noot:

1) Omar Barghouti, BDS: Boycott, Divestment, Sanctions - The Global Struggle for Palestinian Rights, 

 

Dit interview verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu

 

Naar boven