Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Homohuwelijk in Frankrijk: Een stap vooruit maar onvoldoende PDF Print Email
Geschreven door Gabriel Girard op donderdag, 11 juli 2013
Op 23 april stemde de meerderheid van het  Franse Lagerhuis definitief voor invoering van het homohuwelijk. Tegenstanders van het homohuwelijk organiseerden in de voorafgaande weken steeds radicalere acties. Aan deze demonstraties namen zowel traditioneel  rechts als leiders van het extreem-rechtse Front National deel.   

 

In verschillende steden werden mensen het slachtoffer van homofoob geweld. Demonstraties van voorstanders van het homohuwelijk trokken minder mensen, ongetwijfeld gedeeltelijk vanwege de wijdverspreide teleurstelling over de regering van de Parti Socialiste, een van de organisatoren van deze demonstraties. 

Op 12 februari stemde een grote meerderheid van het Lagerhuis in de eerste stemronde voor het 'huwelijk voor iedereen', het voorstel dat homo-stellen het recht geeft om te trouwen en kinderen te adopteren. Ook over de definitieve invoering van het voorstel bestond weinig twijfel omdat de progressieve partijen een meerderheid hebben in de eerste en tweede kamer.

 

De invoering volgde op maandenlang intens debat in Frankrijk tussen voor- en tegenstanders van het wetsvoorstel. Ongetwijfeld is het een succes dat een oude eis van de homo-lesbo-bi-transgender (HLBT) beweging nu eindelijk is ingewilligd. Maar formele gelijkheid betekent niet het einde van de strijd tegen homo- en transfobie. De invoering van de wet kan de verschillen in de homo-beweging verder verdiepen. Voor het meer welvarende deel wordt een homoseksuele levensstijl meer en meer slechts een van verschillende opties van manieren om hun leven te leiden. Voor de minder welvarende delen van de homo-gemeenschap (jongeren, transgenders, etnische minderheden, mensen met HIV) blijft een niet-heteroseksuele identiteit een veel belangrijker deel van hun leven. De economisch crisis versterkt de afhankelijkheid van veel mensen van hun familie en ondergraaft daardoor de materiële basis die noodzakelijk is voor hun emancipatie. In het debat over het homohuwelijk werden dit soort verschillen en het bestaan van racisme binnen de homo-gemeenschap opnieuw zichtbaar. 

 

Als presidentskandidaat van de Parti Socialiste maakte François Hollande de eis van invoering van het homohuwelijk deel van het verkiezingsplatform. De Franse HLBT-beweging ijverde al 15 jaar voor invoering van het homohuwelijk.

 

In 1999, toen de PS ook in de regering zat, werden samenlevingscontracten ingevoerd die homo-stellen juridische rechten gaven maar die vergeleken met het huwelijk tekort schoten. Dit was een voorzichtige stap vooruit die echter binnen links tot verhitte debatten leidde en tot de vrees dat erkenning van homo-stellen de sociale functie van de familie zou ondergraven. De samenlevingscontracten werden vertraagd ingevoerd als gevolg van de aarzeling van linkse afgevaardigden. In de ogen van de HLBT-beweging waren de samenlevingscontracten een verbetering, vooral voor mensen met HIV, maar er was ook kritiek op het discriminerende karakter van de nieuwe wet die onderscheid maakte tussen homo- en heteroseksuelen.

 

Nadat in 2000 rechts weer aan de macht kwam werd het homohuwelijk de belangrijkste eis van de HLBT-beweging. In 2004 voerde Spanje het homohuwelijk in en trouwde burgemeester Noël Mamère, een parlementslid van de Groenen, twee mannen. Hij maakte hiervoor gebruik van een maas in de wet, namelijk het onvermeld laten van het geslacht van het getrouwde stel. Deze symbolische daad van burgerlijke ongehoorzaamheid trok veel aandacht maar bleef een geïsoleerd incident. Omdat de meeste HLBT-organisaties ervan overtuigd waren dat vooruitgang niet mogelijk was zolang rechts aan macht bleef wachtten zij de verkiezingen af. Op de jaarlijkse Gay Pride demonstraties bleef het homohuwelijk een belangrijk thema maar er werd geen grote politieke campagne voor gevoerd. 

Het verwaarlozen van het opbouwen van een beweging rond dit thema verklaart grotendeels waarom de HLBT-beweging niet sterker kon reageren op het offensief van de katholieke kerk en rechts tegen het homohuwelijk dat in september 2012 begon.

 

Krachtsverhoudingen

 

Ook tijdens de jaren negentig, tijdens het debat over de samenlevingscontracten, voerden delen van rechts en kerk een felle campagne en organiseerden zij een demonstratie met bijna 100.000 deelnemers in Parijs. Het kopstuk van de beweging tegen de samenlevingscontracten, de christendemocraat Christine Boutin, zwaaide met de bijbel tijdens de debatten  in het Lagerhuis. Discussie maakte plaats voor een golf van homofobie. De PS was verdeeld over de kwestie en links en de HLBT-beweging waren nauwelijks zichtbaar. 

 

In 2012 was de situatie sterk veranderd. De PS had net de verkiezingen gewonnen, traditioneel rechts was verslagen, onderling verdeeld en stond onder druk van het extreemrechtse Front National. De Union pour un Mouvement Populaire (UMP, de partij van de voormalige president Nicolas Sarkozy), was op zoek naar punten waarop zij  zich af kon zetten tegen de PS. Wat betreft sociaaleconomisch beleid stemde zij grotendeels in met de bezuinigingsagenda van Hollande maar het voorstel voor een 'huwelijk voor iedereen' bood een kans om oppositie te voeren. In tegenstelling tot het eerdere debat over de samenlevingscontracten, gingen de tegenstanders nu subtieler te werk.

 

Openlijke homofobie werd vermeden, in ieder geval in het openbaar, en de argumenten van rechts draaiden vooral om de kwestie van opvoeding en verzorging (adoptie, medische hulp bij zwanger worden, het draagmoederschap). De gezichten van de 'anti-gelijkheidsbeweging' waren twee homoseksuele tegenstanders van het homohuwelijk en een zangeres/comédienne. Hierdoor kreeg de beweging een minder politiek imago. De 'rechten van het kind' en de verdediging van de familie stonden centraal in hun vertoog. Maar zoals te verwachten viel werd het verzet tegen het homohuwelijk vooral georganiseerd door zeer rechtse, conservatieve organisaties en katholieke groeperingen. Tijdens de demonstraties die zij organiseerden voerden homofobe slogans de boventoon. Twee grote demonstraties, op 17 november 2012 en 13 januari 2013, trokken honderdduizenden deelnemers en vertegenwoordigers van de katholieke en andere religieuze gemeenschappen. De katholieke kerk gooide alles in de strijd en organiseerde op grote schaal vervoer naar de demonstraties in Parijs.

 

De anti-gelijkheidsbeweging was zeer zichtbaar in de media en verspreidde op deze manier a-historische en seksistische opvattingen over gender en het belang van de heteroseksuele familie. Ze slaagde erin het debat toe te spitsen op de kwestie van het ouderschap en mobiliseerde parlementariërs voor haar zaak. Hoe succesvol deze strategie was bleek toen Hollande begon te twijfelen en begon te spreken over uitzonderingen voor burgemeesters met 'gewetensbezwaren'. Dit, en de grote demonstratie van november 17, kwam als een schok voor de HLBT-beweging. De schok was des te heviger omdat het rechtse vertoog alledaagse homofobie nieuw leven inblies. Op 16 december gingen actiegroepen, vakbonden en linkse partijen verspreid door Frankrijk de straat op voor gelijke rechten. Bijna 150.000 mensen namen deel aan deze betogingen. De linkse partijen steunden het wetsvoorstel en de demonstraties werden gevolgd door nog grotere betogingen op 27 januari. Afgezien van de Gay Pride demonstraties, die bijna een half miljoen mensen op de been brengen in Parijs, waren dit de grootste betogingen voor homorechten in de afgelopen 40 jaar.

 

De regering bleef echter onduidelijke signalen afgeven. Terwijl zij haar vastbeslotenheid benadrukte, werden er compromissen gesloten over het ouderschap en werd verklaard dat bevruchting met medische hulp voor lesbische stellen niet deel uit zou maken van de wet. Ondertussen ontving Hollande persoonlijk de leiders van de anti-homohuwelijksdemonstraties en sprak de regering zich uit tegen het draagmoederschap. De invoering van de wet op 12 februari vervulde dus enkele belangrijke eisen van de HLBT-beweging maar gaat minder ver dan gehoopt. 

 

Het is nog te vroeg om te zeggen wat de effecten op de lange termijn zullen zijn maar de mobilisaties voor gelijke rechten tijdens de afgelopen herfst en winter hebben veel gedaan om de homogemeenschap te politiseren. In de demonstraties waren radicale stromingen duidelijk zichtbaar, zo was er bijvoorbeeld het 'Pink Bloc' dat antikapitalisme en antiracisme combineert met de strijd tegen heteronormativeit: het (zwijgzaam) accepteren van heteroseksualiteit als de norm. De coalitie 'Oui, oui, oui', met als belangrijke component de 'Rose Panters', eiste in tegenstelling tot de twijfelende PS regering op duidelijke wijze gelijke rechten voor iedereen. Er  zijn honderdduizenden homo's en lesbo's de straat opgegaan, zij hebben deelgenomen aan sociale netwerken en in hun dagelijkse leven blijk gegeven van hun verzet tegen de homofobie van rechts.

 

Strategie

 

De beweging voor het homohuwelijk heeft ook beperkingen. Ze slaagde erin om snel gemeenschappelijke eisen te formuleren maar de beweging was in eerste instantie een reactie op het rechtse offensief. Dit leidde ertoe  dat na het aannemen van de wet de beweging ook veel minder actief werd. De grote HLBT-organisaties zijn hier voor een groot deel debet aan. Maar de nieuwe piek van homofobie heeft laten zien dat een voortdurende strijd hiertegen nodig is.

De roep om het homohuwelijk was zo overheersend dat er nauwelijks discussie was over hoe gelijkheid er uit kan zien – de feministische kritiek op het huwelijk als instituut of een debat over draagmoederschap speelden geen rol. De linkse activisten in de beweging zagen geen andere optie dan een geleidelijke strategie van eerst het winnen van het homohuwelijk om daarna andere debatten over de familie en sociale normen te kunnen voeren. Maar dergelijke debatten kunnen alleen vorm krijgen als er structuren blijven bestaan waarin ze gevoerd kunnen worden.

 

Dit is een bewerking van een artikel dat gepubliceerd werd op International Viewpoint. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.


Naar boven