Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Kracht en vermogen van het communisme PDF Print Email
Geschreven door Daniel Bensaïd op zondag, 07 maart 2010

Als eerbetuiging aan onze betreurde kameraad Daniel Bensaïd die begin 2010 overleed publiceren we, in verkorte vorm, een van zijn laatste beschouwingen: de actualiteit en de betekenis van het woord “communisme”. (SAP-Web)

1. De woorden van de emancipatiestrijd zijn niet ongedeerd uit de roerige twintigste eeuw gekomen. Je zou van ze kunnen zeggen dat ze er, zoals de dieren uit de fabel, niet allemaal aan gestorven zijn, maar dat ze er wel allemaal sterk onder geleden hebben. Socialisme, revolutie en zelfs anarchie hebben het er niet beter afgebracht dan communisme. Maar van alle woorden die in het verleden de dragers waren van grote progressieve beloften en dromen, heeft het woord communisme het sterkst te lijden gehad; het werd namelijk ingepalmd door de bureaucratische raison d’Etat en onderworpen aan een totalitaire onderneming. Toch moeten we ons de vraag stellen of enkele ervan niet de moeite lonen om ze weer recht te zetten en ze opnieuw in beweging te brengen.

2. Maar hiervoor moeten we nadenken over wat er met het communisme in de 20e eeuw is gebeurd. Het woord en de zaak kunnen niet uit hun tijdperk worden gelicht, losgemaakt van de geschiedenis waaraan ze onderworpen waren. Het feit dat de term communisme gebruikt wordt om de autoritaire neoliberale staat China aan te duiden zal bij de meeste mensen zwaarder blijven doorwegen dan een opnieuw tot leven gebrachte kwetsbare theoretische en experimentele heropleving van een communistische hypothese, en dit voor lange tijd. Het woord verliest aan politieke duidelijkheid naarmate het een bredere ethische en filosofische invulling krijgt. Cruciaal hierbij is de vraag of het bureaucratisch despotisme in de Sovjet-Unie de legitieme voortzetting was van de Oktoberrevolutie, dan wel het resultaat van een bureaucratische contrarevolutie, gekenmerkt door processen, zuiveringen, massale deportaties maar ook door diepe veranderingen in de maatschappij en in het staatsapparaat in de dertiger jaren.

3. Een nieuw lexicon wordt niet per decreet afgekondigd. Een woordenschat krijgt vorm over een lange tijd, doorheen gebruik en toetsing. Geeft men toe aan het gelijkstellen van communisme en totalitaire stalinistische dictatuur, dan zwicht men voor de tijdelijke overwinnaars, dan verwart men revolutie met contrarevolutie en sluit men de mogelijkheid uit van een andere, en de enige hoopvolle, historische uitweg. Men zou een onherstelbare onrechtvaardigheid begaan ten overstaan van hen die het gevecht verloren, van al die al dan niet anonieme mensen, die hartstochtelijk overtuigd waren van de communistische idee en die haar tot leven brachten tegen alle karikaturen en vervalsingen in. Schaamte over hen die ophielden communisten te zijn toen ze er mee ophielden stalinisten te zijn, en die slechts communisten waren zolang ze stalinisten waren !

4. Men kan het “andere”, het noodzakelijke en mogelijke alternatief voor het afzichtelijke kapitalisme, verschillende namen geven. Het woord communisme geeft het best de historische betekenis en de explosieve programmatorische lading van dit alternatief aan. Het brengt duidelijk het gemeenschappelijke van de verdeling en van de gelijkheid tot uiting, de collectivisering van de machtsuitoefening, de solidariteit tegenover de egoïstische berekeningen en de veralgemeende concurrentie, de verdediging van de gemeenschappelijk eigendom van de natuurlijke en culturele rijkdommen van de mensheid, de uitbreiding van het domein van de kostenloze diensten en goederen tegen de veralgemeende roofzucht en de privatisering van de wereld in.

5. Het is ook de term voor een andere maatstaf van maatschappelijke rijkdom, tegengesteld aan de waardewet en de marktcriteria. Communisme is de naam van een andere opvatting van de rijkdom, van een ecologische ontwikkeling die kwalitatief verschilt van de kwantitatieve wedloop naar meer groei. De logica van de kapitaalsaccumulatie vereist niet alleen productie voor de winst in plaats van voor de sociale behoeften, zij staat ook voor “productie van nieuwe consumptie”, voor een constante uitbreiding van de consumptiesfeer “door het scheppen van nieuwe behoeften en door het creëren van nieuwe gebruikswaarden”: “vandaar de uitbuiting van de ganse natuur” en“de uitbuiting van de aarde op alle mogelijke manieren”. Deze vernietigende logica van het kapitaal vormt de basis van een radicaal ecocommunisme.

6. Het communisme, aldus het Communistisch Manifest, stelt in de eerste plaats de kwestie van de eigendom: “De communisten kunnen hun theorie sammenvatten in die ene formule : afschaffing van het privé-eigendom” van de productiemiddelen en van de ruilmiddelen, wat niet mag worden verward met het individuele bezit van gebruikswaarden. “ In alle bewegingen brengen zij, wat ook het niveau van de bereikte ontwikkeling is, het eigendomsvraagstuk als hoofdvraagstuk van de beweging op de voorgrond.” Zeven van de tien punten aan het einde van het eerste hoofdstuk gaan inderdaad over vormen van eigendom. Het doel van deze maatregelen is het instellen van de politieke democratie over de economie, het primaat van het gemeenschappelijk bezit over de egoïstische belangen, van de publieke over de privé-ruimte. Het gaat er niet om alle vormen van bezit af te schaffen, maar wel “het huidige privé-bezit, de burgerlijke eigendom”, de “wijze van toe-eigening” die stoelt op de uitbuiting.

7. Tussen twee rechtsvormen, die van de eigenaars om beslag te leggen op het gemeenschapsbezit en het bestaansrecht van zij wier bezit hen is ontnomen, “geeft de macht de doorslag”, zo schrijft Marx. Heel de moderne geschiedenis van de klassenstrijd, sinds de Duitse Boerenoorlog, de Engelse en de Franse revoluties, tot en met de sociale revoluties van de 20ste eeuw, is niets anders dan de geschiedenis van dit conflict. Het vindt zijn oplossing in de opkomst van een legaliteit die zich opstelt tegen de legaliteit van de heersende klassen. De Commune van Parijs van 1871 illustreert deze nieuwe legitimiteit met de uiteindelijke vondst van de “vervolmaakte politieke vorm van de bevrijding”, met de “afschaffing” van de staatsmacht, met de verwezenlijking van de sociale republiek. Deze ervaring werkte inspirerend voor alle vormen van zelforganisatie en zelfbeheer aan de basis die te voorschijn kwam in de revolutionaire crisissen zoals arbeidersraden, sovjets, militiecomités, actiegroepen in industriezones, buurtcomités, landbouwcommunes, allemaal vormen van organisatie die voeren naar een afzwakking van de beroepspolitiek, naar een verandering in de maatschappelijke arbeidsdeling, naar het scheppen van de voorwaarden voor het afsterven van de staat en zijn van de samenleving afgezonderd bureaucratisch bestuurslichaam.

8. Onder de heerschappij van het kapitaal heeft elke schijnbare vooruitgang zijn tegengewicht in achteruitgang en vernieling. Het gaat uiteindelijk slechts om “een verandering in de vorm van onderwerping”. Het communisme staat een ander idee en andere criteria voor dan die van het rendement en van de financiële opbrengst. In de eerste plaats eist het een drastische vermindering van de verplichte arbeidstijd en een verandering van het begrip arbeid zelf: zolang de arbeider vervreemd en verminkt wordt in die arbeid is er geen sprake van individuele ontplooiing doorheen ontspanning en “vrije tijd”. Het communistisch perspectief eist ook een grondige verandering in de verhouding tussen man en vrouw : de relatie tussen de genders is de primaire ervaring met het anders zijn en zolang het gaat om relaties van onderdrukking , blijft elke persoon die anders is door zijn cultuur, zijn huidskleur of zijn sexuele oriëntatie, het slachtoffer van discriminatie en overheersing.

9. Het Manifest vat het communisme als “ een associatie waarin de vrije ontwikkeling van elkeen de voorwaarde is voor de vrije ontwikkeling van allen”. Het komt dus op voor vrije individuele ontplooiing, maar verwerpt het waanbeeld van een aan het reclameconformisme onderworpen individualisme zonder persoonlijkheid, evenals het grove egalitarisme van het kazernesocialisme. De ontwikkeling van de particuliere behoeften en mogelijkheden van elkeen draagt bij tot de universele ontwikkeling van de menselijke soort.

10. Het communisme is noch een zuivere idee, noch een doctrinair maatschappijmodel. Het is niet de naam van een staatsvorm en evenmin die van een nieuwe productiewijze. Het is de naam van een beweging die onophoudelijk de gevestigde orde voorbijstreeft en opheft. In tegenstelling tot het princiepsloze politieke bedrijf, tot de acties zonder vervolg, tot de dagdagelijkse improvisaties, is het communisme de doelstelling die ontstaat uit de beweging, die mogelijk maakt het doel en dat wat ons van het doel afhoudt nader de bepalen. In dit opzicht staat communisme niet voor een wetenschappelijke kennis van het doel en de te volgen weg, maar voor een strategische regelende hypothese. Het is de naam van een onverzettelijke droom van een andere wereld, een wereld van rechtvaardigheid, gelijkheid en solidariteit; een permanente beweging die in het tijdperk van het kapitalistisme de bestaande orde omver wil werpen; de hypothese die deze beweging oriënteert naar richt op een radicale verandering van de eigendoms- en machtsverhoudingen, zonder zich te schikken naar de lijn van het “minste kwaad” die de kortste weg naar erger is.

11. De gecombineerde sociale, economische, ecologische en morele crisis van een kapitalisme dat zijn eigen grenzen niet meer kan uitbreiden zonder toenemende hubris, grootheidswaan en irrationaliteit, bedreigt zowel de soort als de planeet. Zij plaatst opnieuw de “actualiteit van een radicaal communisme” op de dagorde, in navolging van Walter Benjamin tijdens de opkomst van de barbarij aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog.

Daniel Bensaïd (1946-2010) was een Franse marxistische filosoof en politiek activist. Vertaling: Marijke Colle

Naar boven