Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Een green new deal II: Verander de wereld niet het klimaat PDF Print Email
Geschreven door Willem Bos op dinsdag, 24 maart 2009

Een groen keynesianisme wil niet alleen de effecten van de crisis bestrijden maar tegelijkertijd de klimaatcrisis aanpakken. Aan welke voorwaarden moet een dergelijke politiek voldoen om werkelijk een oplossing te bieden voor de klimaatcrisis.

Onder wetenschappers bestaat er inmiddels een grote mate van overeenstemming over het klimaatprobleem en de oorzaken ervan. Ook onder een breder publiek is de kennis van het probleem toegenomen, maar de werkelijke omvang ervan wordt door velen nog nauwelijks beseft. Als we naar het rapport van het IPCC (Intergouvernementele Panel over Klimaatverandering) van 2007 kijken wordt de volle omvang van het probleem echter duidelijk.

Als gevolg van de uitstoot van broeikasgassen (met name CO2 dat vrijkomt bij het verbranden van fossiele brandstof) is er sprake van opwarming van de aarde . Als de opwarming niet beperkt blijft tot minder dan 2 graden Celsius treden er zichzelf versterkende processen in werking die tot een oncontroleerbare stijging van de temperatuur op aarde leiden. Om een dergelijke temperatuurstijging te voorkomen moet volgens het IPCC vanaf uiterlijk 2015 de uitstoot van broeikasgassen op wereldschaal teruglopen. Om dat te bereiken is in de ontwikkelde landen een teruggang van 25-40 procent vanaf nu tot aan 2020 en van 80-95 procent vanaf nu tot 2050 noodzakelijk. Vanaf 2020 moet in de ontwikkelingslanden (met uitzondering van Afrika) de uitstoot afnemen. De werelduitstoot moet vanaf nu tot 2050 met 50-80 procent afnemen.

Met andere woorden: Het komende decennium moet er een enorme beperking van de uitstoot plaatsvinden en de komende vier decennia moet er een volledige omvorming van de wereldeconomie van fossiele brandstoffen naar duurzame brandstoffen plaatsvinden.

Vergaande omvorming

Volgens de deskundigen is een dergelijk scenario technisch haalbaar. Er zijn naast mogelijkheden voor energiebesparing voldoende mogelijkheden voor het vervangen van energie uit fossiele brandstoffen door duurzame energie. Maar om wat technisch haalbaar is ook te realiseren zal een enorme inspanning vereist zijn. Het gaat om niets minder dan het in een periode van nog geen halve eeuw omvormen van de hele productie, consumptie en distributie – en dat op wereldschaal.

Om de potentiële mogelijkheden van duurzame energie te benutten zijn geweldige investeringen in windmolens, zonnepanelen en andere productiemethoden nodig. Daarbij moet ook de hele energie infrastructuur en de wijze van produceren veranderen. Waar zullen de investeringen die daarvoor nodig zijn vandaan komen?

De afgelopen decennia - dat wil zeggen voor het uitbreken van de crisis - zagen we dat bedrijven flinke winsten maakten maar dat die maar zeer ten dele weer productief geïnvesteerd werden. De vraag is hoe die investeringen er nu, in tijden van crisis, wel kunnen komen en ook nog gericht kunnen worden op een omvorming van de economie.

Kapitaalbezitters investeren in een bepaald bedrijf of bedrijfstak omdat ze daar een hoger rendement van hun geld verwachten dan elders. Bedrijven investeren in die producten en technieken waarvan ze verwachten dat ze er meer winst mee kunnen halen. Sociale- en ecologische overwegingen komen op de tweede plaats: die zijn voor investeringsbeslissingen pas van belang als ze op wettelijke regelingen stuiten of via arbeidsonrust of consumentengedrag op termijn de winst dreigen aan te tasten.

In de verschillende plannen voor een new green deal staat het stimuleren van het bedrijfsleven om groen te investeren centraal. Voor alle duidelijkheid: we hebben het hier niet om het stimuleren van groen gedrag bij de individuele consument - opdat die een spaarlamp in plaats van een gloeilamp indraait - maar om miljarden investeringen in allerlei vormen van energiebesparing en opwekking van groene energie. De overheid beschik daarbij over instrumenten als belastingvoordeel, premies, overheidsgaranties en dergelijke. Naast het stimuleren van ‘goed’ gedrag (investeren in vergroening) moet de overheid om de doelstellingen te halen natuurlijk ook slecht (vervuilende) gedrag bestraffen.

Om vanuit de overheid een werkelijk substantiële verandering van investeringen van particuliere kapitaalsbezitters te bewerkstellingen is zwaar geschut nodig. De logica van de kapitaalsmarkt: het kapitaal stroomt daar naar toe waar het meeste rendement wordt verwacht, moet veranderend worden in: het kapitaal wordt daar geïnvesteerd waar het (voor een duurzame wereld) het meest nodig is.

Straffe maatregelen

Met name fossiele energie vretende of stimulerende sectoren als oliemaatschappijen, elektriciteitsbedrijven, de auto-industrie, de wegenbouw, producenten van huishoudelijke apparaten en dergelijke zullen tot drastische veranderingen moeten worden gedwongen. Het gaat in deze sectoren vaak om multinationale bedrijven die een enorme economische en politieke macht bezitten. Bedrijven die er de afgelopen decennia met veel succes in slaagden om afzonderlijke regeringen tegen elkaar uit te spelen en gunstige fiscale en andere faciliteiten te bedingen.

Voor het effectief aanpakken van die bedrijven zullen dus een hele serie politieke maatregelen nodig zijn. Om te beginnen valt te denken aan effectieve controle op het internationaal kapitaalsverkeer; inzicht in de interne boekhouding van de betreffende bedrijven; het aanpakken van belastingconstructies en belasting paradijzen; het openbreken van patenten...

Dat zijn maatregelen die nu beschouwd worden als in strijd met de vrijheid van ondernemen. Maar het is in dit geval van tweeën één: of men respecteert de vrijheid van ondernemingen om zo te werken als voor hen het gunstigste uitkomt - dat wil zeggen op de manier waarop zij het meest winst kunnen behalen - of men legt die vrijheid aan banden omdat de prijs ervan - de opwarming van de aarde - te hoog is.

Groen en sociaal

Een effectieve groene politiek zal dus zeer straffe maatregelen moeten treffen ten aanzien van economische sectoren die nu een dominante plaats innemen. Een dergelijke politiek moet er niet voor schromen de bedrijven of hele sectoren die zich niet aanpassen in gemeenschapshanden te brengen. Daarnaast zal het ook een sociale politiek moeten zijn. In de eerste plaats natuurlijk uit elementaire rechtvaardigheid ten opzichte van diegenen die nu zonder enige schuld slachtoffers zijn van de economische- en de klimaatcrisis. Maar er is ook een politieke noodzaak.

Er moet rigoureus gebroken worden met het beeld dat een beleid om de crisis en het klimaatprobleem aan te pakken ten koste gaat van de positie en de verworvenheden van de grote meerderheid van de bevolking, met name van de economisch zwakste van de samenleving. Er moet verhindert worden dat door prijsmechanismen allerlei vervuilende activiteiten mogelijk zullen blijven voor zij die kunnen betalen. Het moeten juist de rijken zijn die de zwaarste lasten van de klimaatpolitiek dragen.

Het terugdringen van het consumentisme en tegengaan van het aanbieden of opdringen van overbodige, duurzame producten mag niet betekenen dat de grote meerderheid van de bevolking er in kwaliteit van bestaan op achteruit gaat. Door het tegengaan van consumentisme, het afstappen van de economische groeidrang en het omvormen van de economie tot een duurzame economie met veel meer vrije tijd zal de kwaliteit van leven voor de grote meerderheid van de bevolking juist omhoog moeten gaan.

Dat is de grote uitdaging waar we de komende decennia voor staan. Het bestrijden van de economische crisis, door massaal te investeren in een groene economie die tegelijkertijd een hoog sociaal gehalte heeft.

Naar boven