Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Een staatshervorming vol gevaar PDF Print Email
Geschreven door Thierry Pierret op woensdag, 23 november 2011

De akkoorden over BHV, over de nieuwe speciale financieringswet van Gemeenschappen en Gewesten en over de bevoegdheidsoverdrachten van het federale niveau naar de regio's werden unaniem op applaus onthaald door de pers, zowel langs Vlaamstalige als Franstalige kant.

Zij openden simpel gezegd de weg voor de regeringsonderhandelingen en voor de besparingsmaatregelen die met alle geweld door het patronaat worden geëist.

De euforie die door de akkoorden werd opgewekt, vindt zijn oorsprong in de duur (al meer dan 500 dagen!) en de diepte van de politieke crisis. Voor de eerste maal werd de vraag naar de splitsing van het land openlijk verwoord door politieke verantwoordelijken van eerste orde en door zowel de nationale als internationale pers. Het mislukken van de onderhandelingen zou de weg vrij gemaakt hebben voor verkiezingen die een referendum zouden inhouden over het voortbestaan van het land? Verkiezingen waarvan de uitkomst een nog hevigere communautaire polarisatie zou opleveren.

Moeten we wel blij zijn met de bereikte akkoorden? Gaan de akkoorden over het electorale en juridische luik van BHV de communautaire verhoudingen in de rand pacificeren? Gaat de nieuwe Bijzonder Financieringswet (BFW) voor de Gemeenschappen en Gewesten, en de in hun voordeel zijnde bevoegdheidsoverdrachten de interpersoonlijke solidariteit behouden en ruimte vrijmaken voor nieuwe publieke initiatieven? Dat is wat we gaan proberen te bekijken op basis van de verschillende hervormingen .

De kieskring BHV: een pervers mechanisme

Deze keer zijn we er! Het vervloekte arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde is niet meer.  Er zal voortaan één kiesarrondissement Brussel zijn waarvan het grondgebied overeenkomt met dat van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en één kiesarrondissement Vlaams-Brabant dat de gemeenten van Halle-Vilvoorde en Leuven zal omvatten. Maar de kiezers uit de 6 faciliteitengemeenten rond Brussel zullen de mogelijkheid hebben om te kiezen op wie zij stemmen voor de lijsten van “hun” arrondissement (Vlaams-Brabant) ofwel voor die van het Brussels arrondissement. In het ene of het andere geval, zullen zij enkel nog kunnen stemmen voor kandidaten voor de Kamer omdat er geen directe verkiezing van de Senaat zal zijn.  Deze zal voortaan volledig samengesteld worden uit verkozenen van de Gemeenschappen en uit 10 gecoöpteerde senatoren ( 6 NL en 4 Fr) welke de partijen proportioneel zullen verdelen op basis van de verkiezingsresultaten van de Kamer.

De Vlaamse partijen krijgen zo hun splitsing, de Franstalige partijen behouden hun electorale vijver in de rand. Maar dit gaat ten koste van een tweevoudige electorale zuivering. De antidemocratische kiesdrempel van 5% om in aanmerking te komen voor het verdelen van zetels zal voortaan van toepassing zijn in de kiesarrondissementen die voortkomen uit de voormalige provincie Brabant. Daarbij zal er zonder twijfel een toestroom zijn van Franstalige stemmen naar Brussel afkomstig van de faciliteitengemeenten. Dat betekent dat de Vlaamse lijsten in Brussel en Franstalige lijsten in Vlaams-Brabant practisch geen enkele kans meer zullen hebben om verkozenen in de Kamer te behalen. Maar de partijen zullen er toch belang bij hebben om er duidelijk ééntalige lijsten neer te leggen -in plaats van tweetalige lijsten op basis van ideologische affiniteit-aangezien hun uitslag invloed zal hebben op de verdeling van de gecoöpteerde senatoren tussen partijen van dezelfde taalgroep. De polarisatie op taalgebied wordt dus op een kunstmatige manier in stand gehouden in de twee arrondissementen, wat in de toekomst zeker aanleiding zal geven tot nieuwe spanningen.

De faciliteitenregeling in de rand blijft ongewijzigd. Maar het Vlaamse Gewest ziet zijn voogdij over de faciliteitengemeenten sterk afnemen. Eigenlijk zullen hun gemeenteraden vanaf de volgende gemeenteraadsverkiezingen hun burgemeesters kunnen “aanduiden”. Als het Vlaamse Gewest weigert om hen te benoemen, zal het niet langer de Vlaamstalige kamer van de Raad van State zijn die zal oordelen, maar een tweetalige kamer. Meer nog, de voorzitter van de Raad van State zal voortaan bij taalbeurtrol bestaan. De tweetalige kamer van de Raad van State zal ook bevoegd zijn om alle administratieve gedingen in de faciliteitengemeenten te beoordelen.

De gerechtskring BHV: alles veranderen opdat (bijna) niets zou veranderen

Het parket (de instelling die beslist over de strafrechtelijke vervolging) van BHV zal opgesplitst worden: er zal voortaan een tweetalig parket zijn in Brussel-Hoofdstad en een ééntalig parket in Halle-Vilvoorde. Maar één vijfde van de magistraten van het Vlaams parket zullen door het Brussels parket gedetacheerd worden. Zij zullen de Franstalige dossiers uit Halle-Vilvoorde behandelen. Dus, in de praktijk, zal voor de rechtzoekenden van het ex-juridisch arrondissement BHV niets veranderen, ze hebben voortaan overal de mogelijkheid om gerechtelijke stappen te zetten in de taal van hun keuze.

Alle rechtbanken (van eerste aanleg, arbeidsrechtbank, handelsrechtbank en de politierechtbank) worden ontdubbeld. Er zal voortaan een Franstalige en een Nederlandstalige rechtbank zijn die bevoegd wordt voor het geheel van het grondgebied BHV. Elke rechtzoekende zal dus de waarborg krijgente worden berecht in zijn/haar eigen taal, wat al het geval was in het oude systeem. Het enige vermeldenswaardige verschil betreft de taalvereisten in Brussel. De volledige beheersing van de andere landstaal zal niet langer geëist worden voor 1/3 van de magistraten in plaats van 2/3 vandaag. Dit zou de aanwerving van magistraten moeten vergemakkelijken (vnl. Franstaligen) en toelaten om een klein stukje van de ongehoorde gerechtelijke achterstand in Brussel weg te werken.

De fiscale autonomie ondermijnt de solidariteit binnen de werkende klasse

De federale overheid zal verder de belastingvoet vastleggen van de Personenbelasting (PB) en de hoogte van de fiscale vrijstellingen. Dus, de belasting per inkomensschijf en de fiscale vrijstellingen blijven federaal.

Tussen een vierde en een derde van de PB zal naar de Gewesten vloeien via het systeem van de opcentiemen. Elk gewest zal zijn opcentiemen kunnen heffen -of afcentiemen aftrekken binnen bepaalde grenzen- op elke belastbare inkomensschijf. De onderhandelaars beweren in alle talen dat de progressiviteit van de belasting (de hoogte van de belasting stijgt van de ene inkomensschijf op de andere) zal behouden blijven en dat er geen fiscale concurrentie zal ontstaan tussen de gewesten. Alhoewel, als een gewest de belastingen doet dalen (afcentiemen bv.) op de hoogste inkomensschijven en ze doet stijgen op de laagste, zal dit de progressiviteit van de belastingen in negatieve zin veranderen.

Als het rijkste gewest -in dit geval Vlaanderen- zijn belastingen op elke inkomensschijf laat zakken juist tot aan de limiet die door de Bijzondere Financieringswet is opgelegd en de twee andere, armere gewesten, die laten stijgen om hun budget rond te krijgen, zal dit een zeer sterke fiscale concurrentie als resultaat hebben. Erger nog, de loontrekkenden van hetzelfde bedrijf zullen een netto salaris krijgen dat aanzienlijk verschillend zal zijn, afhankelijk of ze in het ene of het andere Gewest wonen. Dit zal spanningen veroorzaken en verdeeldheid tussen de werknemers van hetzelfde bedrijf of van dezelfde sector als zij collectieve overeenkomsten  moeten gaan onderhandelen of bij herstructureringen. Nieuwe splitsingen in de vakbonden op communautaire basis kunnen zich voordoen, wat de mogelijkheden van de werknemers nog meer zal verzwakken om een gezamelijke strijd te voeren.

De regionalisering van het werkgelegenheidsbeleid baant de weg voor die van de Sociale Zekerheid

De onderhandelaars -voornamelijk de Franstalige en Vlaamse socialisten- slaan zich op de borst dat de kern van de Sociale Zekerheid door de hervorming niet zal worden verzwakt. Echter, de hervorming voorziet eenvoudigweg de communautarisering van een volledig stuk van de Sociale Zekerheid, met name de kinderbijslag. Een kind zal voortaan in het ene Gewest meer waard zijn dan een kind in het andere gewest. Men verschuift ook volledige stukken van de gezondheidspolitiek naar de Gewesten zoals de rusthuizen en de ziekenhuisinfrastructuur.

Maar het grootste gevaar zit in de regionalisering van de werkgelegenheidspolitiek. Ja, de werkloosheidsvergoeding blijft federaal. Maar heel het werkgelegenheidsbeleid zal geregionaliseerd worden. Veel van deze plannen voorzien in een daling van de sociale bijdragen voor werkgevers die langdurige werklozen aannemen of voor hen die bijzondere moeilijkheden ondervinden om een job op de arbeidsmarkt te vinden (ondergekwallificeerde jongeren, oudere werknemers, enz.). Zodra de Gewesten zelf de doelgroepen vastleggen en de omvang van de daling van de bijdragen, zal het de financiering van de SZ zijn die uiteindelijk de klappen zal krijgen en op middellange termijn in vraag zal worden gesteld.

De zesde staatshervorming , verre van een dapper akkoord te zijn zoals de onderhandelaars beweren, schept dus een kader dat sociale ongelijkheden creëert en de kiemen bevat van een nog ergere politieke crisis in de toekomst.

Naar boven