Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Over koochies en zelfbewuste moslima’s PDF Print Email
Geschreven door Harir Faquir op zaterdag, 19 maart 2005

De meest sympathieke drijfveer voor de Amerikaanse bezetting van Afghanistan in 2001 was de bevrijding van de Afghaanse vrouw. De vrouwen in Herat, Khandahar en Mazar-i-Sharif waren het onderwerp van een heuse mediahype. Journalisten riskeerden hun eigen veiligheid om het ondragelijke kluizenaarsbestaan van de artsen, onderwijzeressen en architectes onder de Taliban in beeld te brengen. Nu is het kwaad verdreven. Maar voor veiligheid, democratie en gelijke rechten voor vrouwen is meer nodig.

Hoeveel zie je door een net met zulke kleine gaatjes? Als kind in het Kabul van de jaren tachtig vroeg ik het mij telkens weer af, als tijdens busritjes een vrouw in een Burqa binnenstapte. Ernaar informeren durfde ik nooit. Ruim vijftien jaar later was dat beperkte gezichtsveld de realiteit van alle vrouwen in Afghanistan geworden. Ze waren uitgeput van het verplegen van gewonde Mujaheddin (door de VS gesteunde vrijheidsstrijders) tijdens de Russische bezetting. De daarop volgende krankzinnige burgeroorlog van diezelfde Mujaheddin en het begraven van dochters en zonen had zijn tol geëist. De Taliban bezegelden die levensloosheid slechts door alles wat culturele waarde had te vernietigen of te verbieden.

Cultuurrelativisme

Niemand die bekend was met het straatbeeld van Kabul in de jaren zeventig en begin jaren tachtig, waar vrouwen ruim vertegenwoordigd waren in de universiteiten en zich vrij en vaak modern gekleed door de stad bewogen, kon zich voorstellen dat zij en hun dochters als planten tussen vier muren zouden kunnen leven. Het was de tijd dat de wereldgemeenschap niet wakker leek te liggen van duimendikke Amnesty-rapporten over etnisch gerichte massaverkrachtingen tijdens de burgeroorlog tussen Mujaheddin-groeperingen. Tot wanhoop van mensenrechtenactivisten en feministen werd er zelfs op de eerste publieke stenigingen en executies van de Taliban met een onverschillige, cultuurrelativistische uitleg gereageerd.

Terwijl de noodhulp mondjesmaat doorstroomde naar Afghanistan restte de bevolking niets anders dan het opzetten van ondergrondse handeltjes om het leven enigszins dragelijk te maken. Daarbij waren er ongeveer zeventig ondergrondse meisjesscholen verspreid door het land actief. Op plekken die de Taliban overdag aanzagen voor een naaiatelier, bakkerij of theehuis werd tot in de vroege uurtjes gestudeerd.

Tijdens de burgeroorlog en de Taliban-periode werd een groot deel van de hulpverlening, evenals de politieke oppositie georganiseerd vanuit Pakistan en Iran. Daar leefden bij elkaar ruim drie miljoen Afghaanse vluchtelingen in vluchtelingenkampen. In de loop der jaren ontstond zo een economie op basis van geld en baantjes van NGO’s en de VN. Niet alleen hoger opgeleide Afghaanse ballingen, ook de gastlanden profiteerden daarvan. Het heeft echter nooit geleid tot een menswaardigere behandeling van de vluchtelingen zelf, de duizenden oorlogsweduwen in het bijzonder.

Vrije vrouwen

Dezelfde buurlanden waren verblijfsplaatsen van een aantal verdreven warlords van de noordelijke alliantie die, groot geworden door opium en wapenhandel, tegenwoordig hoge posten bekleden in de regering van Karzai. Het zijn lieden die zich veelvuldig schuldig hebben gemaakt aan het schenden van mensen- en vrouwenrechten. Ze beschouwen deze daden zelfs als legitieme politieke middelen.

Dat betekent niet dat er niets veranderd is sinds de Taliban hun macht verloren. Het valt niet te ontkennen dat de situatie van Afghaanse vrouwen op het vlak van onderwijs en gezondheidszorg sterk verbeterd is. Ook het feit dat veel vrouwen naar de stembus gingen bij de recente verkiezingen is een teken dat er voor het eerst sinds tijden hoop gloort aan hun horizon. Maar het is een kwetsbare hoop. Tekenend is het feit dat de gematigde Afghaans-Canadese arts Sima Samar, die aangesteld was als minister van vrouwenzaken, inmiddels is opgestapt wegens onoverkomelijke conflicten met haar collega’s over mensenrechtenkwesties. Daar komt bij dat de macht van de regering Karzai beperkt is. Zijn gezag reikt niet verder dan Kabul. De positie van Karzai is bovendien onhoudbaar zonder buitenlandse troepen en andere steun.

Afghanistan is bij uitstek een land waar door de geschiedenis heen van bovenaf opgelegde democratisering en centralisme progressieve bewegingen de nek om heeft gedraaid. Wie een einde wil maken aan de vicieuze cirkel van geweld in Afghanistan doet er goed aan om te beginnen met het veeleisende proces dat alfabetisering heet. En wel in bergachtig provinciaal gebied, waar geen precisiebom zijn doel raakt. RAWA (Revolutionary Organization of the Women of Afghanistan) zet na 22 jaar verzet vanuit ballingschap in Pakistan haar werk in moeilijk bereikbare gebieden in Afghanistan voort. De gedachte aan deze vrije Afghaanse vrouwen roept het beeld van de koochies bij mij op, de nomadenvrouwen die in hun felgekleurde kleding vrolijk en luidruchtig hun karavaan van noord naar zuid leidden.

Zelfbewuste moslima’s

Na de aanslagen van 11 september volgde een keten van actie en reactie. In de huidige situatie wordt de angst voor het ongrijpbare monster van de politieke islam gebruikt als legitimatie voor een conservatief-liberale politiek en staatsterreur. De discussie over de positie van de vrouw binnen de islam, die al honderden jaren in de islamitische wereld wordt gevoerd, is daarbij verworden tot een speelbal binnen de geopolitiek. Daarbij verlaten Bush en de zijnen zich op de vanzelfsprekendheid van het Afghaanse ‘succesverhaal’. Een ontkenning van de prille emancipatie van moslima’s binnen de maatschappelijke instituties voert de boventoon.

Moslima’s beklagen zich terecht over een kortzichtige veroordeling op basis van uiterlijke kenmerken, met de hoofddoek als hoofdpeiler.

Minder terecht lijkt het dat dezelfde uiterlijke kenmerken binnen Westerse moslimgemeenschappen worden gezien als symbolen van zelfbewustzijn en strijdbaarheid. Of je als moslima in Teheran woont of in Amsterdam, binnen de context van de oorlog van het westen tegen de islam zou het dragen van een hoofddoek op zich een daad van verzet zijn tegen kapitalisme en globalisering. Maar in deze tijd van spierballentaal is de nuance tussen de hoofddoek als sleutel tot de samenleving en de hoofddoek als statement tegen xenofobie zoekgeraakt. Voor dat laatste zijn ook minder religieus beladen symbolen voorhanden. Daarom valt het gemak waarmee grote delen van feministisch, antireligieus en antihiërarchisch links de gesluierde beweging draagt te betwisten. In dit geval heeft de afwijzing van rechtspopulisme een veronachtzaming van onderdrukkende machtsstructuren binnen moslimgemeenschappen als bijeffect. Het feit dat er progressieve moslima’s zijn die heel bewust voor een hoofddoek kiezen, doet niets af aan de werkelijkheid dat een meerderheid deze wel degelijk draagt omdat haar bewegingsvrijheid en acceptatie binnen de eigen gemeenschap daarmee samenhangt.

Van Parijs naar Kabul

In de buitensteden van Parijs, grotendeels bevolkt door immigranten, sprak begin 2003 een groep meisjes met een Noord -Afrikaanse achtergrond zich uit over hun beknellende dubbelleven als derde generatie immigrante. (Zie ook de recensie elders in dit nummer, red.) Zij voelen zich Française, ze wensen te kunnen doen en te dragen wat zij willen, maar de angst voor broers, vaders en mannelijke buurtgenoten weerhoudt hen daarvan. In zo’n omgeving kan het dragen van uitdagende kleding verstoting, sociale uitsluiting en zelfs verkrachting tot gevolg hebben.

De geografische afstand lijkt groot maar in wezen is dit dezelfde sociale ongelijkheid waar vrouwen in Kabul en provinciesteden in Afghanistan mee kampen. Een groep Franse filmmakers produceerde het afgelopen jaar onder de naam ‘Aina’ de film Afghanistan unveiled. Daarin wordt een groep jonge, Afghaanse journalistes gevolgd tijdens een reis naar een aantal afgelegen gebieden en steden in hun land. Het plan is om een documentaire te maken over het leven van Afghaanse vrouwen na de Taliban.

Voor de camera vertellen vrouwen hun levensverhaal zo ongeremd mogelijk; emotioneel maar waardig. Achter de camera huilen de interviewsters mee. Sommige vrouwen zijn vooral blij om van de Taliban af te zijn. Anderen zijn voorzichtig. Ze zijn onbekend met de ‘Amerikaanse droom’ en maken zich door het verleden weinig illusies over de toekomst. De afkeurende blikken van dorpelingen trotserend zetten de journalistes door. Ze steken te paard een bergpas over en gaan voetjebaden in een meer. Met hoofddoek en gelakte nagels. Ze willen hun verhaal aan ons vertellen, ongecensureerd. Hopelijk verstomt hun progressieve geluid niet nogmaals door geweld of onverschilligheid.

Voor Afghanistan unveiled, zie www.stichting-lancelot.nl, meer informatie over RAWA is te vinden op hun website: www.rawa.org. Harir Faquiri is geboren in Afghanistan en sinds 1989 woonachtig in Nederland.

Naar boven