Peking beducht voor groeiende onvrede PDF Print Email
Geschreven door Freddy De Pauw op maandag, 11 juli 2011

De Chinese overheid treedt weer harder op tegen elke vorm van politieke dissidentie; ze tracht ook haar greep te verstevigen op de justitie. Ze is niet zozeer beducht voor de politieke dissidentie zelf, ze heeft vooral schrik van wat ze zelf "massa-incidenten" noemt. De jongste tijd kijkt ze inderdaad aan tegen een golf van woede-uitbarstingen, uitingen van groeiende spanningen in de Chinese samenleving. Peking kijkt met bange gevoelens naar de revoltes in de Arabische wereld waar de "Internetgeneratie" de lont aanstak. Vandaar de censuur op de berichtgeving over die revoltes: na de val van de Tunesische heerser Ben Ali verdween het woord "jasmijn" uit de zoeksites.

Het economisch liberalisme heeft de Chinese samenleving uiteraard grondig hertekend. Een van de ingrijpendste gevolgen is de enorme ongelijkheid, met aan de ene kant een groot lumpenproletariaat in de industriezones, de ca 250 miljoen die van het platteland naar de steden en industriezones trokken en er vaak in miserabele toestanden terechtkwamen. Aan de andere kant het groeiend aantal euromiljonairs van wie velen door speculatie en actieve corruptie rijk werden. Actieve corruptie die alleen kan omdat ze zoveel mensen in staats- en partijapparaat, bij de politie en justitie vinden die zich maar al te graag laten omkopen.

Uitgebuit

Veel van de zogenaamde "massa-incidenten" zijn revoltes van "lumpen" die in zeer precaire omstandigheden moeten leven en werken, zwaar uitgebuit worden en zeer weinig rechten hebben, ook al beloofde de Communistische Partij inspanningen om hun lot te verbeteren. Vorig jaar kwamen de stakingen bij Honda, in de zuidelijke kustprovincie Guangdong, diets maken hoe het er in veel bedrijven aan toe gaat. (Zie Uitpers nr. 122, juli-augustus 2010: Klassenstrijd laait op…in China).

Dit jaar kwam het in die provincie al enkele keren tot zware incidenten. In een geval kwamen woedende arbeiders op straat nadat de politie een zwangere straatverkoopster zwaar had toegetakeld. In een ander geval kwamen duizenden arbeiders op straat nadat de politie een arbeider had afgeranseld die gewoon achterstallig loon opeiste. In de provincie Hubei was er een grote manifestatie na de dood van een gemeenteraadslid bij een ondervraging in een politiebureau. De man had geprotesteerd tegen onwettige onteigeningen ten voordele van speculanten.

Dit zijn slechts enkele van de tienduizenden "massa-incidenten" die jaarlijks in China plaats hebben. Peking beseft dat de precaire situatie van honderden miljoenen in de steden en industriezones geconcentreerde mensen een tijdbom is. Ze tracht te zalven, vooral met woorden, maar tegelijk slaat ze, vaak hard.

Want dit is een regelrecht gevaar voor het hoogste goed, de "stabiliteit". Om over die stabiliteit te waken heeft de partij een speciaal comité dat in het ganse land vertakkingen heeft en de centrale richtlijnen volgt – met af en toe een ontsporing. 

Frustraties

Tienduizenden incidenten vormen op zichzelf nog geen gevaar voor de stabiliteit, zolang het om lokale incidenten blijft gaan. Maar het wordt steeds moeilijker te beletten dat het nieuws over de "incidenten" zich verspreidt. Dat is dan vooral het terrein van die andere bron van "instabiliteit", de vele miljoenen hoogopgeleide Chinezen – elk jaar komen er vijf miljoen afgestudeerden hoger onderwijs bij.

Ze groeiden op in een sfeer van "rijk worden is geen schande" (een uitspraak van wijlen Deng Xiaoping die de economische liberalisering inleidde) en van hooggespannen verwachtingen. Voor heel veel onder hen komen die verwachtingen niet uit. Zij zien hoe speculanten wel zeer rijk worden, hoe corruptie en nepotisme ondanks alle beloften welig blijven tieren. De frustraties van die talrijke groep bedreigen eveneens de "stabiliteit", zij beheersen de communicatiemogelijkheden en zijn dus eventueel in staat om een eenheid te brengen in al die talrijke maar geïsoleerde incidenten.

Waakzaam

Vandaar de grote waakzaamheid van partij en regering. Het speciaal comité voor handhaving van de stabiliteit werd in het leven geroepen nadat de groep Falun Gong in 1999 de Chinese top de stuipen op het lijf had gejaagd. Die groep was er toen in geslaagd op een ochtend rond tienduizend mensen uit het ganse land bijeen te brengen voor de poort van Zongnanhai, het complex met de residenties van de Chinese leiders. Het feit dat een zogoed als clandestiene beweging zomaar duizenden mensen naar Peking had kunnen brengen zonder dat ook maar een enkele overheidsinstantie daar van wist, zorgde voor paniek en voor een scherpe repressie.

Die angst blijft levendig. Zeker nu in enkele Arabische landen blijkt wat de invloed is van die categorie, hoe Internetters de lont kunnen doen ontvlammen. In 1989 deden studenten en arbeiders dat al met hun ‘dazibao’, muurkranten. Studenten, arbeiders en andere categorieën kwamen toen samen massaal op straat tegen nepotisme, corruptie, groeiende ongelijkheid. Dat is allemaal intussen nog erger geworden, zeker de ongelijkheden. 

De hedendaagse communicatiemogelijkheden doen de leiders in Peking het ergste vrezen. Vandaar de censuur op de berichtgeving uit de Arabische wereld en het harder optreden tegen dissidente stemmen. Ook bewegingen die zich een zekere autonomie hadden verworven, zoals de ‘onafhankelijke advocaten’, staan onder verhoogde druk.

Kanaliseren

Dat heeft ook wel te maken met de nakende aflossing aan de top van staat en partij. Zoals in het verleden al eerder gebeurde, zijn er bureaucraten die hopen hun positie te versterken door een beperkte politieke liberalisering te bepleiten. Nu de spanningen in de samenleving oplopen, de stijgende inflatie dreigt dat nog te versterken, zoeken sommige leiders die onvrede vanuit het apparaat te kunnen kanaliseren. 

Maar intussen evolueert de samenleving verder. Met stedelijke werkende massa’s die het moeilijk hebben de eindjes aan elkaar te knopen terwijl ze zien hoe anderen zich onwettig maar ongestraft verrijken. Met een toenemend aantal hoger gediplomeerden die als "kleine keizers en keizerinnen" (de generatie van één-kind-per-gezin) hoge verwachtingen koesterden, maar die niet zien uitkomen. Ze zijn er getuige van hoe overheden zelfs toestaan dat de volksgezondheid zwaar wordt geschaad en hoe elke kritiek daarop de mond wordt gesnoerd. Het aantal "massa-incidenten" zal nog groeien, Peking zal steeds "waakzamer" moeten zijn om te verhinderen dat dit ooit, zoals onder meer in 1989, tot samengebald protest leidt.

Dit artikel verscheen eerder op Uitpers, webzine voor internationale politiek

Naar boven