Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

“Follow the money”: de banken en de Europese schuldencrisis PDF Print Email
Geschreven door David McNally op vrijdag, 28 oktober 2011

Terwijl ik me kwaad aan het maken was over het banale commentaar in de gevestigde media op de staat van de wereldeconomie, moest ik denken aan een sleutelscène in de film “All the president's men”. Twee jonge journalisten die onderzoek doen naar de inbraak in het kantoor van de Democratic Party in het Watergate Hotel krijgen van een ontevreden hoge FBI agent, met als codenaam Deep Throat, dit advies: “Follow the money. Allways follow the money.”

Dat deden ze. En zo brachten de twee echte journalisten, Bob Woodward en Carl Bernstein, een van de grootste politieke schandalen van de twintigste eeuw aan het licht. Sinds die dagen zijn echte  onderzoeksjournalisten bijna net zo zeldzaam geworden als de dodo. In de woorden van Bernstein, twintig jaar na Watergate; “elke week, elke dag, elk uur, slaan de media de plank opnieuw mis”.

En nergens slaan ze de plank zo erg mis als in hun verslaggeving over de Europese schuldencrisis. Steeds weer krijgen we dezelfde inhoudsloze soundbytes te horen: “Griekenland heeft op te grote voet geleefd”, verklaren de zogenaamde experts, “en daar moeten ze nu de prijs voor betalen”.

Hetzelfde geldt voor Ierland, Portugal, Spanje, Italië; allemaal gevallen waarin de lokale bevolking er een zooitje van gemaakt zou hebben en nu, door strenge bezuinigingen, gedwongen moeten worden schoon schip te maken. Deze bezuinigingen zijn politieke misdaden van eenzelfde, zo niet nog grotere, omvang als de inbraak in het Watergate Hotel. Niet dat we er iets over lezen in de grote media die al lang niet meer kijken waar het geld naar toe gaat.

De banken worden gered. Opnieuw...

Indien journalisten de wijze raad van Deep Throat zouden volgen, zouden ze tot een onontkoombare conclusie komen: sinds 2008 hebben de banken miljarden aan steun gekregen en die geldstroom is nog niet opgedroogd. Vandaag de dag wordt er niet meer onder de noemer van “noodsteun” maar onder die van “financiële steun aan overheden” geld doorgesluisd. De bezuinigingen op pensioenen, onderwijs, sociale voorzieningen en openbare tewerkstelling, bezuinigingen die ellende betekenen voor miljoenen mensen, dienen slechts om overheidsgeld naar de banken door te sluizen.

Laten we naar de feiten kijken: halverwege 2011 hadden Duitse banken 170 procent van hun eigen vermogen uitgeleend aan de overheden van Griekenland, Ierland, Portugal en Spanje. Franse banken hadden ongeveer 100 procent van hun vermogen aan dezelfde overheden uitgeleend. Dit percentage wordt nog aanzienlijk hoger als we ook Italië in aanmerking nemen. Amerikaanse banken claimen 700 miljard dollar van de vijf meest kwetsbare Eurozone economieën. Het is nu vrijwel onvermijdelijk dat Griekenland niet alle schulden kan aflossen, maar een dergelijke tekortkoming zal buiten Griekenland niet tot het failliet van banken leiden.                      

Maar het zou heel goed tot een reeks betalingscrises en nieuwe betalingstekorten kunnen leiden die wel tot het failliet van enkele banken zouden kunnen leiden. Naarmate een betalingstekort van de overheid meer en meer waarschijnlijk wordt, wordt ook het vooruitzicht van miljarden verliezen voor de banken meer waarschijnlijk. Dit is de reden waarom de prijs van aandelen van Franse banken als BNP Parisbas en Société Générale al maandenlang omlaag duikelt en grote bedrijven, banken en investeringsfondsen hun geld van Europese banken halen.

Kortom, we staan aan de vooravond van “De financiële crisis deel twee” en het zal een diepe crisis worden. Maar waar zijn de onderzoeksjournalisten die hierover berichten? Waar zijn de artikelen die verklaren hoe het mogelijk is dat er zo weinig veranderd is, drie jaar nadat de val van Lehman Brothers in de Verenigde Staten in 2008 een acute financiële crisis inluidde?                                          

In plaats van serieuze analyses krijgen we compleet idiote verwijten aan het adres van de bevolking van de meest kwetsbare landen. Herinnert u zich nog hoe in de VS arme mensen die risicovolle hypotheken genomen hadden de schuld van de crisis in de schoenen geschoven kregen?                               

Het was zogenaamd allemaal de schuld van de armen, niet van de banken die hen in de eerste plaats beduveld en bedrogen hadden om steeds meer te lenen om zodoende zeer riskante maar ook zeer winstgevende waardepapieren, met een hypotheek als onderpand, te verwerven. Waardepapieren die weer doorverkocht konden worden aan beleggers. Amerikaanse banken hebben mensen op agressieve wijze aangezet om steeds meer geld te lenen om zelf meer winst te kunnen boeken. Iets soortgelijks gebeurde in Ierland, Spanje en Groot-Brittannië. Franse en Duitse banken stuurden hun vertegenwoordigers naar andere delen van Europa om regeringen en andere banken te overtuigen geld te lenen. Dezelfde banken zien nu met afgrijzen hoe die leningen hen door de vingers lijken te glippen en, net zoals in de VS, zijn het de schuldenaren die de schuld krijgen.

Erger nog, net zoals in 2008-2009, aarzelen regeringen geen moment om instabiele banken met publiek geld overeind te houden. Daarom blijven de Europese Centrale Bank, het Internationaal Monetair Fonds en de belangrijkste Europese landen financiële steun geven aan de wankelende overheden van Griekenland, Ierland en Portugal. Opnieuw: “follow the money”.

Piramidespel

Hetzelfde moment dat deze in schulden verdiepte overheden miljarden aan nieuwe leningen krijgen, verdwijnt dit geld naar privé banken als afbetaling op oudere schulden. De hele situatie, zo merkte iemand op in de Financial Times, lijkt op een piramidespel waarin de originele geldverstrekkers hun geld terug krijgen dankzij nieuwe leningen.                                            

Het verschil met een piramidespel is dat in dit geval belastingbetalers voor de kosten opdraaien oftewel: commerciële banken worden overeind gehouden met geld van de samenleving. Net zoals tijdens de financiële crisis van 2008-9 zijn de winsten die deze banken maken voor de rekening van privé personen maar moet de samenleving opdraaien voor de verliezen. Niet bepaald zoals de vrije markt zou moeten werken maar het is een mooie deal voor brutale bankiers en hun aandeelhouders.

En de omvang van deze deal is adembenemend. In juli publiceerde de Amerikaanse overheid een document waaruit blijkt dat de Amerikaanse overheid tussen december 2007 en juli 2010 meer dan 16 biljoen dollar in Amerikaanse en Europese banken pompte. Er werden biljoenen uitgegeven om Amerikaanse autobedrijven te redden en de economie te stimuleren. Daarnaast werden biljoenen besteed aan steun voor banken en stimuleringsprogramma's in China, Latijns Amerika, Europa en elders.

Toen ik mijn boek “Global Slump” uitbracht (in december 2010) schatte ik dat er in totaal 21 miljard dollar was uitgegeven aan steun voor banken en stimuleringsprogramma's, meer dan anderhalf keer het Amerikaanse Bruto Nationaal Product. Zoals nu blijkt was mijn schatting – een van de hoogste en relatief meest accurate schattingen toentertijd – nog enkele miljarden te laag.

Deze immense uitgaven leidden tot een evenredige groei van de publieke schulden. Om een ingreep zonder weerga mogelijk te maken, leenden overheden geld op de financiële markt door het verkopen van staatsobligaties. Geconfronteerd met de schaal van de overheidsschulden krabbelen enkele geldverstrekkers ondertussen terug: ze beginnen te twijfelen aan het vermogen van verschillende overheden om alle schulden terug te betalen. Als gevolg hiervan schiet de rente omhoog; Italië en Spanje kunnen met tienjarige staatsobligaties slechts tegen vijf of meer procent rente geld lenen. Ierland moet bijna negen procent betalen, Portugal betaalt meer dan elf procent rente en Griekenland moet maar liefst 23 procent rente ophoesten. Wat betreft korte termijn leningen is Griekenland al uitgesloten van de markt die 80 procent rente op tweejarige obligaties eist. Kortom, Griekenland is platzak en een betalingsfalingis zeer waarschijnlijk slechts een kwestie van tijd.


De hoge rente betekent dat de schuldencrisis alleen maar erger wordt. Als er zich geen wonder voordoet – of, wat beter zou zijn, een opschorten van de betaling – zullen deze landen jaar na jaar dieper in de schulden komen, hoe zwaar er ook bezuinigd wordt. De bezuinigingsprogramma's, met hun terugdraaien van publieke uitgaven en ontslagen in de publieke sector, verdiepen de economische crisis. Het officiële werkloosheidscijfer in Ierland ligt boven de 14 procent en  voor jongeren is het 27 procent. In Spanje ligt het boven de 21 procent en is het 45 procent voor jongeren. Griekenland bevindt zich in een economische depressie: dit jaar krimpt de Griekse economie met 5,5 procent en het lijkt er niet op dat het de komende jaren beter zal gaan.

Verzet

En terwijl de schulden toenemen, blijven de bezuinigingsmaatregelen komen. Nieuwe bezuinigingen in Griekenland omvatten een korting van 2 miljard op de gezondheidszorg en het schrappen van 30.000 banen in de publieke sector. Als deel van een reeks maatregelen verlaagt Ierland het salaris van ziekenverzorgers en andere publieke werknemers met 20 procent en vermindert het de kinderbijstand en sociale voorzieningen. Overal moeten de meest kwetsbare groepen klappen incasseren om het welzijn van banken te garanderen. Enkele bankiers hebben dat zelfs toe moeten geven. Mervyn King, voorzitter van de Bank of England, verklaarde in mei tegenover Britse parlementariërs dat “mensen die er absoluut niet verantwoordelijk voor zijn, opdraaien voor deze financiële crisis”. En hij ging nog verder: “het verbaast me dat we op het moment dat de prijs betaald wordt, niet meer woede zien”.

Natuurlijk is er grootschalig verzet. Er zijn algemene stakingen geweest, jongeren in Griekenland en Spanje bezetten stadspleinen, in Tunesië, Egypte en elders zijn opstanden uitgebroken en de Chileense studenten hebben het voortouw genomen in een massale beweging. Maar op veel andere plaatsen in de wereld is er tot nu toe verbazingwekkend weinig protest te bespeuren. Een deel van de verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij media die liever de slachtoffers de schuld geven dan na te gaan wie van deze crisis profiteert.

Dat is een van de redenen waarom we nu meer dan ooit linkse economische analyses nodig hebben. Een van de kenmerken van kapitalisme is de manier waarop economische uitbuiting systematisch aan het oog ontrokken wordt. Rijkdom verplaatst en vermeerdert zich op manieren die ons neigen te ontgaan. Een serieuze economische analyse vereist detectivewerk en het onthullen van schandalen als sweatshops, kinderarbeid, uitgebuite immigranten en de immense rijkdom van een kleine groep die door dit alles mogelijk gemaakt wordt.

Met eenzelfde kritische blik moeten we naar de Europese schuldencrisis kijken. Tegen het banale discours over onverantwoordelijke geldleners moeten we inbrengen dat we, in de woorden van een belangrijke economische adviseur van de USB-bank, geconfronteerd worden met een “crisis van het kapitalisme zoals die zich maar eens per generatie voordoet”. Die crisis betekent een toename van economische en politieke misdaden tegen onschuldige mensen. Er is een manier om die misdaden bloot te leggen: “Follow the money”.

David McNally doceert politicologie aan York University, Toronto, en is schrijver van “Global Slump: The Economics and Politics of Crisis and Resistance.”. Hij is actief in de New Socialist Group in Engelstalig Canada, waarbinnen ook onze kameraden van de 4e Internationale meewerken. Dit artikel verscheen eerder inclusief verwijzingen naar bronnen op zijn blog: www.davidmcnally.org

Naar boven