Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Klimaatverandering en kapitalisme: de catastrofe ligt niet meer in de toekomst PDF Print Email
Geschreven door Jan Weiser op dinsdag, 22 november 2011

Mijn stelling is dat kapitalisme een productivistische logica heeft, dat wil zeggen dat er als maar meer geproduceerd moet worden. Deze logica leidt tot het uitputten van natuurlijke grondstoffen, klimaatverandering en vernietiging van het leefmilieu. Een meer ecologisch, ‘groen’ kapitalisme is dus niet mogelijk en kan niet dienen als oplossing voor deze problemen – in plaats daarvan is er een democratische economie nodig. Om te beginnen wil ik de samenhang tussen productivisme en kapitalisme toe lichten. Dit is geen abstracte kwestie, het gaat om zeer concrete problemen met directe gevolgen voor ons dagelijks leven. Kapitalisme maakt een systeemcrisis door met twee kanten, een economische en een ecologische kant.

De economische crisis doelt erop dat de kapitalistische economie sinds de jaren zeventig structureel een overschot produceert en er te weinig investeringsmogelijkheden voor kapitaal zijn. Sinds decennia is er meer kapitaal dan dat er winstgevend en productief geïnvesteerd kan worden waardoor kapitaalbezitters vertwijfeld op zoek zijn naar nieuwe investeringsmogelijkheden en nieuwe markten. Om hoeveel kapitaal het gaat is niet te zeggen en nog minder kunnen we zeggen wie deze kapitaalbezitters zijn maar het gaat om ongeveer 80 biljoen dollar wereldwijd. Ter vergelijking: alle op de beurs verhandelde aandelen samen hebben een waarde van ongeveer 32 biljoen. De vernietiging van dit overvloedige kapitaal – tot nu toe ging in de huidige crisis ongeveer 4 biljoen dollar in rook op – betekent ontslagen, verarming et cetera.

De ecologische crisis betreft vooral de klimaatverandering. Een van de bekende gevolgen hiervan is het groeien van de woestijngebieden. Deze ontwikkeling treft de hele planeet: de verwachting is dat in de toekomst 3,5 miljard mensen moeilijk toegang tot water zullen hebben en 70 procent van de plantensoorten met uitsterven bedreigt wordt. En al in 2011 bereikten voedselprijzen absolute recordhoogtes. De twee vormen van crisis betekenen samen een crisis voor het bestaan van de menselijke samenleving. Net zoals de antieke culturen heeft het kapitalisme de neiging de leefomgeving uit te putten. Het verschil is dat het kapitalisme wereldwijd is en geen ruimte meer heeft om uit te wijken naar nieuwe gebieden. Indien we de logica van ons sociaal-economische systeem niet veranderen zullen we onze planeet uitputten.

Productivisme?

In de algemene betekenis is productivisme het streven naar economische groei. Het hele politieke spectrum is het er over eens dat ‘wij’ meer economische groei nodig hebben. Volgens de econoom Benjamin M. Friedman is economische groei zelfs de grondslag van de economie. Het ligt in de kapitalistische logica besloten om steeds meer te produceren – als grote ondernemingen niet steeds meer winst boeken, dalen hun aandelenkoers. En ook kleine ondernemingen moeten leningen afsluiten en deze met rente terug betalen, en zijn dus gedwongen meer te produceren. De concurrentie tussen verschillende kapitalen leidt tot stijging van de productiviteit. De totale handel en productie staan in het kapitalisme in teken van de groei van kapitaal. De staat maakt dit mogelijk. Maar wat wordt er steeds meer geproduceerd? Niet meer vrijheid, niet meer levensvreugde maar slechts dat wat winsten oplevert – koopwaar dus.

De gevolgen van productivisme zijn onder de noemers ‘afvalprobleem’ en ‘grondstoffentekort’ te brengen. De grondstoffen zijn beperkt terwijl de behoefte om kapitaal in waarde om te zetten oneindig is. Kapitalisme kan niet anders dan voortdurende grondstoffen aan de bodem te onttrekken – dat wordt wel ‘extractivisme’ genoemd. De Zuid Afrikaanse goudmijnen bijvoorbeeld zijn tegenwoordig soms al drie kilometer diep. Nog spectaculairder is de olie-winning: het platform van BP dat vorig jaar verloren ging had al 10.000 meter diep geboord – en overduidelijk is op die diepte een grote hoeveelheid olie voor handen: er vloeide een miljoen ton in zee. In Canada wordt olie gewonnen uit een bepaald soort zand. Kortom; er worden enorme technische inspanningen gedaan om grondstoffen te winnen. Wat overblijft, is een woestijn. In Congo, waar coltan gewonnen wordt dat gebruikt wordt in de productie van mobiele telefoons, wordt een woestijn achter gelaten. In Nigeria wordt het uranium voor ‘onze’ kerncentrales gewonnen – ook hier wordt een woestijn gecreëerd, een radioactieve woestijn om precies te zijn. Dat mensen voortdurend hun gezondheid, levensvoorwaarden en hun leven zelf verliezen als gevolg van de uraniumwinning is een kleine kostenpost voor een zo goedkoop mogelijke winning. Overigens ligt zo’n 70 procent van de wereldwijde uraniumvoorraad op het land van inheemse volkeren, mensen die vaak, zoals in India gebeurde, eenvoudigweg verjaagd worden.

Afvalprobleem

Het productieproces eindigt met een afvalhoop. Om slechts een enkel cijfer te noemen: de gemiddelde Duitser produceert jaarlijks een halve ton afval – dat is niet voor niks: het hele productie- en consumptieproces, de structuur van de transportsector et cetera geven mensen hier maar weinig invloed op. Elke maand worden in Duitsland 30 tonnen radioactief afval geproduceerd. In de oceanen hoopt het afval zich op – alleen al in de Atlantische oceaan drijft 100 miljoen ton plastic rond. Dit verwordt langzaam tot granulaat dat giftige stoffen opneemt en door dieren opgegeten wordt. Het merendeel zinkt naar de bodem en verdwijnt uit zicht.

Ook vergif behoort tot afval in meer algemene zin. Wereldwijd wordt per jaar 2 miljoen ton pesticide geproduceerd. Deze zijn niet biologisch afbreekbaar, wat betekent dat dit vergif aanwezig blijft in het eco-systeem. En deze hoeveelheid groeit. Bayer, de grootste producent van vergif, meldde dit voorjaar dat hun winst met 22 procent gestegen was – hun winst bedraagt 7,5 miljard euro per kwartaal. De hoofdproducten van de chemische industrie vormen elk jaar 240 miljoen ton gif. En de productie van afval en vergif stijgt. Kijk bijvoorbeeldmaar naar de bergen afval geproduceerd als gevolg van de nieuwe gewoonte van coffee-to-go…

De oorzaken van de productie van afval zijn in de eerste plaats cultureel, er worden zogenaamde luxe-producten gemaakt. Daarnaast staan structurele economische en politieke beslissingen. Wat betreft economische factoren staat de algemene tendens om zoveel mogelijk arbeidskracht te verdringen uit het productieproces – dat wordt ‘rationalisering’ genoemd – centraal. Als ik koffiekopjes afwas, lever ik een dienst en met weinig techniek en veel arbeidskracht produceer ik meerwaarde. Als ik steeds nieuwe wegwerpbekertjes produceer is dat een industrie, dan produceer ik met relatief weinig arbeidskracht veel meerwaarde. Hetzelfde proceszien we in de landbouw: biologische landbouw is arbeidsintensief, ‘conventionele’ landbouw is techniek- en gifintensief. Wat de meeste winst oplevert op de markt, krijgt de overhand. Een voorbeeld van de politieke beslissing is de afbraakpremie die de Duitse regering in 2009 invoerde. Om de auto-industrie te redden werd besloten de productie van afval aan te moedigen: namelijk door auto’s die nog kunnen rijden naar de schroothoop te verwijzen. Dit noemde de regering dan ook nog een ‘milieupremie’.

Co2 kan ook in algemene zin tot het afval van het productieproces gerekend worden. Energieproductie is de eerste voorwaarde voor productie in het algemeen. In Duitsland wordt per jaar 900 miljoen ton Co2 geproduceerd waarvan 400 miljoen ton door de vier energieproducenten. Als oplossingen worden nu nieuwe technologien gepropageert; oftwel nieuwe indsutrien, nieuwe investeringsmogelijkheden voor kapitaal.Bijvoorbeeld de CCS-technologie, het ondergronds oplsaan van Co2, lang door politici als ‘oplossing’ naar voren geschoven. Ondertussen lijkt deze techniek weer verlaten te worden omdat deze zo onverantwoord is gebleken dat verschillende deelstaten niet mee willen werken. Wat ons in de regel verkocht wordt zijn risico-technieken, een technologische vlucht naar voren.

Onteigening

Samenvattend kunnen we stellen dat het huidige productiesysteem aan het begin van de keten een grondstoffenprobleem en aan het einde van de keten een afvalprobleem creëert. De schakel is de creatie van waarde door kapitaal. De dreigende omslag van het klimaat is daar het gevolg van, de planeet is zowel grondstof als vuilnisbelt. Toch zou het niet juist zijn om te denken dat het ruïneren van het eco-systeem ook een grens aan het kapitalisme zou stellen. En tegelijkertijd is ‘milieubescherming’ niet noodzakelijk anti-kapitalistisch. De voortdurende aantasting van het eco-systeem bespoedigt eerder het proces om ook het milieu tot een koopwaar te maken.

Daar zien we nu al het begin van. De handel in emissierechten is niks anders dan een handel in het recht om te vervuilen. Het recht om een bepaalde hoeveelheid lucht te vervuilen komt op hetzelfde neer als het kopen van een gedeelte van de lucht. Schone lucht wordt op deze manier een koopwaar waarin men handel kan drijven en waarmee winst is te boeken. Biosprit, ‘Desertec’, gentechnologie en andere projecten wijzen op de tendens om in de eenentwintigste eeuw het eco-systeem en het zelf een van de voornaamste werkterreinen van kapitaal te maken. Met het tot koopwaar maken van het eco-systeem is het kapitalisme uniek omdat het niet alleen actief is in een eco-systeem maar ook dit zelf produceert. De ‘New Green Deal’ waar Europese Groene partijen voor pleiten komt neer op een hervorming van het kapitalisme om zich aan deze ontwikkeling aan te passen. Vernietiging van het eco-systeem en ‘groen kapitalisme’ vullen elkaar aan: ze betekenen het onteigenen van de mensheid.

Wereldwijd leven 3 miljard loonarbeiders die niks hebben behalve hun eigen arbeidsvermogen en bijna drie miljard boeren waarvan de meerderheid voor hun eigen gebruik produceert en die voor hun overleven direct van het klimaat afhankelijk zijn. Miljoenen mensen zijn volledig uitgesloten van het productieproces. De meerderheid van de mensheid heeft zo goed als niks behalve hun leven en een ‘natuurlijke’ leefomgeving. Naarmate deze leefomgeving, waartoe ook de genetische opmaak van landbouwgewassen behoort, meer vernield en/of meer tot koopwaar gemaakt wordt, wordt de mensheid verder onteigent. Daar doelen de schrijvers van het boek ‘The coming insurrection‘ op als zij stellen dat de ‘catastrofe niet is wat komt, maar wat is’.

Er moet minder geproduceerd en minder verbruikt worden, in de geindustrialiseerde wereld moet de Co2 uitstoot met negentig procent terug gebracht worden om de klimaatverandering uberhaupt nog beheersbaar te houden. Dat is onmogelijk binnen de kaders van een kapitalistische economie. Maar hoe minder te produceren en toch mensen voorzien in hun behoeften? Dat kan alleen als de economie op basis-democratische wijze georganiseerd wordt, met gebruikmaking van zonne-energie en op wereldvlak. Een klimaatneutraal socialisme. De eco-socialist Michael Löwy vat de kernelementen van zo’n samenleving als volgt samen: ten eerste de collectieve eigendom van de productiemiddelen, ten tweede de democratische planning van de economie en ten derde een herstructurering van de productie, dat wil zeggen het ontwikkelen van onschadelijke vormen van productie en consumptie. Met andere woorden: er is een sociale en ecologische revolutionaire omwenteling vereist. Stappen hiernaartoe kunnen de collectivisering van de energieproductie, arbeiderscontrole over productie en het omvormen van de industrie naar de productie van duurzame goederen zijn.

Dat klinkt als een immense opgave. Maar zoals de Franse filosoof Daniel Bensaïd heeft gezegd; ‘revolutionair engagement heeft altijd de vorm van een beredeneerde gok, revolutie is geen exacte wetenschap. Om de wereld te veranderen, wat meer dan ooit nodig is, zijn we genoodzaakt tot improvisatie, improvisatie zonder een garantie van uiteindelijk succes maar met de zekerheid dat als we het niet proberen van schaamte zullen sterven voordat een eventuele nuclaire of klimaatramp ons vernietigt’.

 

Naar boven