Interview Christian Jacquiau: "De status-quo leidt tot een impasse" PDF Print Email
Geschreven door Christian Jacquiau, David Baele op dinsdag, 20 maart 2012

Christian Jacquiau is een Franse econoom, actief in ATTAC Parijs. Sinds enkele maanden zorgt zijn boek ‘Les coulisses du commerce équitable’ (Achter de schermen van de eerlijke handel) ervoor dat het publiek inzage krijgt in een polemiek die tot voor kort in stilte gevoerd werd

: in Frankrijk zijn er immers een aantal actoren van de eerlijke handel die een meer globale aanpak van dat concept aanprijzen en kritiek uiten op de werking van het Max Havelaar-label.

Hun kritiek spitst zich hoofdzakelijk toe op twee vlakken: de ideologie en de procedures. Jacquiau werd door Max Havelaar zelfs voor de rechtbank gedaagd, maar won zijn proces!

Wat zijn volgens u de elementaire criteria waarmee men rekening moet houden om te kunnen spreken van een eerlijke commerciële transactie of van werkelijk eerlijke handel?

CJ: De vraag verwijst naar de definitie van billijkheid en van eerlijke handel. Gaat het over een actie van vrijgevigheid, over die kleine gele muntjes die zorgeloos in de hoed van de arme gedropt worden, of over een handeling ten gunste van maatschappelijke verandering met een sterke politieke inhoud?

De dominante benadering, bijgebracht door Max Havelaar, kwam erop neer dat men de consument iets meer wou laten betalen voor een schijnbaar eerlijk product. De meerkost wordt dan (tenminste deels) aan de producenten van de basisproducten die in het eindproduct vervat zitten terugbetaald. Het systeem dat toegepast wordt in de Noord-Zuidrelaties zit vervat in een liefdadigheidshandeling, gebaseerd op een schuldgevoel van de consumenten uit het Noorden ten aanzien van de stijgende armoede van de producenten uit het Zuiden. Max Havelaar spreekt over “kleine benadeelde landbouwers uit het Zuiden”, in haar jargon. Ze doet dit zonder ooit het systeem in vraag te stellen, dus zonder diegenen in vraag te stellen die door hun roofpraktijken hun financieel imperium op de plunderingen van de bodemrijkdom¬men en de uitbuiting van arbeidskrachten van de armste landen opgebouwd hebben.

Achteloos hebben de voorstanders van dit soort eerlijke handel niet geaarzeld om hun commercieel valoriserend imago te verbinden aan deze van transnationale bedrijven die alles behalve uitblinken in sociale en ecologische principes. Het spreekt voor zich dat een werkelijk eerlijke handel, geladen met een werkelijke politieke inhoud die berust op reële wil om de rijkdom eerlijk te verdelen op geen enkele manier het belang is van diegenen die haar imago eigenlijk gebruiken om haar makkelijker te neutraliseren.

Wie kan er nu werkelijk geloven dat bedrijven, die de onverzadigbare noden van hun aandeelhouders als enig doel hebben, enig belang zouden hebben in het werken aan de opbouw van een rechtvaardiger maatschappij die sociale en ecologische waarden hoog in het vaandel draagt? Wie? Buiten de reclame- en marketingbu¬reaus… Het is niet toevallig dat de meeste grote distributieketens van de voeding zich het welwillend imago van de eerlijke handel hebben willen toekennen door partnerschappen aan te gaan met Max Havelaar. Dit verbindt er hen trouwens op geen enkele manier toe om wat dan ook van hun praktijken ten aanzien van hun leveranciers, bedrijven of de landbouwers te veranderen.

En al zeker niet ten aanzien van hun eigen werknemers. Ook niet verwonderlijk dat transnationale bedrijven zoals McDonald’s, Starbucks, Accor, Dagris of Nestlé, die weinig bekend staan voor hun deugdzame praktijken me¬teen op de ‘greenwash’-communicatie gesprongen zijn. Dit gaf hen de mo¬gelijkheid om het Max Havelaar-logo op hun inhoudelijk sociaal en ecolo¬gisch zwakke producten aan te brengen. Men is nogal snel vergeten dat eerlijke handel, in de geest van de stichters van Max Havelaar, de strijd tegen de neoliberale en onmenselijke mondialisering als doelstelling had.

Het is steeds moeilijker om de consumenten in de maling te nemen door de twee magische woorden, ‘eerlijke’ en ‘handel’, te verbinden zonder dat deze benaming een werkelijke inhoud onthult. Welke geinformeerde consument zou nu instemmen om meer te betalen voor een product als slechts een paar centiemen terugvloeien naar de producent, niets aan hun werknemers, niets aan diegenen die verwerken, niets aan diegenen die vervoeren en niets meer aan diegenen die het commercialiseren?

Hoe kan men toestaan dat diegenen die hen in de miserie gestort hebben – de giganten van de voeding- en agro-industrie en de machtige groepen van de grote distributie – niet aangezet worden om de door de meest zwakke mensen geleden schade te herstellen? Waar is de billijkheid? Een werkelijke of authentieke eerlijke economie zal zich enkel kunnen ontwikkelen als de voorwaarden aanwezig zijn voor een reële transparantie die een werkelijke billijkheid door gans de keten ga¬randeert voor diegenen die produceren, diegenen die transporteren, diegenen die verwerken en diegenen die het commercialiseren. Ook voor hun werknemers en onderaannemers. We zijn vandaag de dag ver verwijderd van dit maatschappelijk transformatiemiddel waar de voorvaders van de eerlijke handel over droomden…

De verenigingen die de status-quo rond de labels en de eerlijke handel verdedigen, gebruiken veel het argument van het minste kwaad om zich te verdedigen tegen de kritieken op hun praktijken. Wat denkt u van hun argument?

CJ: De status-quo leidt tot een impasse. De evolutie in de wereld waarin de rijken steeds rijker worden en de armen steeds armer bewijst dit dagelijks. Ik herinner me een door de Belgische journalist David Leloup georganiseerd debat tussen de priester Francisco van der Hoff (arbeiderspriester, medeoprichter van Max Havelaar, n.v.d.r.) en ikzelf, dat in maart 2007 in het magazine Imagine gepubliceerd werd. Franz van der Hoff wikte zijn woorden niet om de schadelijke effecten van een ongebrei¬deld financieel kapitalisme te veroordelen: “We zijn ons allen goed bewust van het immense structurele probleem dat veroorzaakt wordt door de huidige neoliberale vorm van het kapitalisme. De multinationals en hun aandeelhouders doen alles om hun winstmarges te verhogen en de productiekosten te verminderen. We zijn nog steeds antikapitalistisch en verzetten ons tegen multinationals en zakkenvullers. We verkiezen voluit de kleine structuren en de lokale winkels”.

Hij was ook heel scherp ten aanzien van de negatieve evolutie van een eerlijke handel die hij oorspronkelijk voor ogen had: “De eerlijke handel op zich lost de problemen van de kleine uitgebuite producenten niet op. Vanaf 1990 waren we verontrust over de ontwikkelingen van de beweging. Haar politieke dimensie werd beetje bij beetje afgezwakt en uiteindelijk verdrongen. Als producenten hebben we sterk geprotesteerd tijdens de fora van de nationale initiatieven Max Havelaar en FLO. Maar met weinig succes. We zouden het eens kunnen zijn over veel zaken die in uw boek worden opgeworpen. Maar we kunnen ons de luxe niet veroorloven om aan de nationale initiatieven van Max Havelaar en FLO te zeggen: loop naar de maan met jullie business…”

Het zijn de arme producenten die deze minimalistische politiek van het minste kwaad op een pijnlijke manier ondervinden. “Op economisch vlak gaat het een beetje beter, maar onze situatie blijft onzeker: onze koffieproducenten verdienen gemiddeld 3 dollar per dag – minder dan het legale minimum van 4,50 dollar. Sinds drie jaar kun¬nen we geen Guatemalteekse seizoensarbeiders aanwerven, die 10 dollar per dag kosten, zonder voeding en onderdak mee te rekenen. We oogsten de koffie dus zelf, in familieverband, samen met buren. Resultaat: Mexico heeft in de laatste vier jaar 25% van zijn beschikbare oogst verloren”, legde een duidelijk gedesillusioneerde Franz van der Hoff me in 2007 uit. Sindsdien is er niets veranderd. En de recente actualiteit bewijst – indien dit tenminste nog nodig is – dat het risico van de aangehaalde afdwaling geen uit de lucht gegrepen kritiek was…

U schreef niet alleen een boek, ‘Les Coulisses du commerce équitable’ (achter de schermen van de eerlijke handel), maar Max Havelaar spande ook een proces aan tegen u wegens laster. Gelooft u dat een werkelijke eerlijke handel mogelijk is in onze neoliberale maatschappij?

Ik heb dit boek geschreven omdat het onmogelijk was in discussie te gaan met de grootste actor op het vlak van eerlijke handel. Het was de bedoeling om achter het decor te gaan kijken, in de achterkamertjes van een wereld die zichzelf als prachtig voorstelde, om niet te zeggen idyllisch. Het was de bedoeling om onderwerpen aan te halen die me evident leken voor een wereld die de transparantie aanprijst zoals de evolutie van de eerlijke handel, haar oriëntatie, haar sterke punten, maar ook haar zwakke punten. Zonder taboe. Zonder verboden. En zonder valse eerbaarheid.

Terwijl ik dit onderzoek deed, dat me bijna drie jaar gekost heeft, heb ik onverwachte lacunes en afwijkingen ontdekt. Omdat ik deze aan het licht gebracht heb, heb ik vooral op het internet zowel gewelddadige als achterbakse lastercampagnes moeten ondergaan die er op gericht waren mijn onderzoekswerk te discrediteren. Elke bewering werd nochtans voorzien van referenties, er zijn er meer dan duizend, en verantwoordingen die ervoor zorgen dat het boek nooit geleid heeft tot juridische vervolging.

Het boek had kunnen gebruikt worden door Max Havelaar als een werkmiddel, een situatieonderzoek, dat haar in staat stelt haar praktijken te doen evolueren naar meer en betere billijkheid. Maar daar was geen enkele sprake van. Ik heb diverse interviews gegeven, deelgenomen aan talrijke radio- en televisieprogramma’s over het onderwerp zonder me ook maar één keer op om het even welke manier zorgen te maken.

Max Havelaar daagde me voor het gerecht en eiste 100.000 euro, gerechtskosten niet inbegrepen,  wegens uitspraken die ik nooit had gedaan. Een valse journalist, die onder een valse identiteit handelde, had mij die uitspraken in de mond gelegd.(“Max Havelaar stelt quasi-slaven aan het werk”, n.v.d.r.). Geen onbelangrijk detail: in deze rechtszaak was ik de enige beklaagde! Max Havelaar heeft noch de valse journalist, noch het blad vervolgd. Nochtans werd het Max Havelaar-label door het blad ondubbelzinnig als oplichterij omschreven. En toch werd alleen ik aangeklaagd. Waarom?

Ik heb lange tijd onderzoek gedaan naar de personaliteit van de nepjournalist voor dat ik ontdekte dat hij zichzelf als “een professionele bedrieger voorstelde”. Ik heb expliciete video’s gevonden die zijn manipulatiewerken blootleggen. Deze zijn voor¬taan te bekijken op mijn website. Iedereen kan dus zijn eigen mening vormen over deze ongelooflijke affaire. Deze manipulatie heeft ertoe geleid dat ik in eerste aanleg veroordeeld werd. Ik heb natuurlijk meteen een beroep ingediend tegen dit groteske vonnis.

Er is echter een moraal achter dit ongelooflijke verhaal. Het hof van beroep van Parijs heeft haar uitspraak heel recent bekendgemaakt, waarin de beschuldiging ten aanzien van mij geannuleerd werd. De verzoeken van Max Havelaar werden over de hele lijn verworpen. De volharding, de koppigheid, de wil om het zwijgen op te leggen hebben geen gelijk gekregen van het gerecht en de billijkheid.

Deze zaak is symptomatisch voor deze tijden waarin geld aan diegenen die het manipuleren de macht geeft om zich werkelijk alles te veroorloven. Alle kritiek – zelfs de meest constructieve – wordt gewoon gemuilkorfd. De zaak Max Havelaar is een schoolvoorbeeld van de verbetenheid van bepaalde structuren om iedereen die zich iets te veel interesseert in hun kleine zaakjes de mond te sno¬eren. Naast deze overwinning voor de vrijheid, de vrije meningsuiting van individuen en van de pers, het recht op kritiek, tegen de censuur van de machtigen en van de macht van het geld, zou de zaak-Max Havelaar als rechtspraak kunnen gelden en nuttig zijn voor andere slachtoffers van manipulaties door de media.

De wind is gekeerd. Want vandaag de dag zit Max Havelaar middenin een ongelooflijke rechtszaak over kinderarbeid. Sommige media hebben het zelfs over“dwangarbeid”. Rob Cameron die tot voor kort nog de functie had van algemeen directeur van Fairtrade Interna¬tional (Max Havelaar International, n.v.d.r.) heeft net in allerijl zijn ontslag ingediend. Dit ontslag, dat Max Havelaar International onthoofd heeft, komt er kort nadat de Amerikaanse journalist Cam Simpson een ware tsunami ontketende in de kleine wereld van de eerlijke handel. In het zakentijdschrift Bloomberg publiceerde hij een onderzoek waarin hij een en ander over eerlijke handel onthult. In het onderzoek wordt aangetoond welke ongelooflijke arbeidsvoorwaarden opgelegd worden aan kinderen in coöperatieven die katoen maken in Burkina Faso. Katoen bestemd voor het vrouwelijke lingeriemerk Victoria’s Secret, dat gecertificeerd wordt door Max Havelaar..

Men leert door dit onderzoek te lezen dat niet alleen het katoen dat gebruikt wordt voor de productie van de ondergoed kledinglijn “Burkina fashion” zou geoogst worden door kinderen, maar dat bepaalde kinderen zelfs geregeld geslagen zouden worden door hun “eerlijke” werkgevers.

“Deze beschuldiging die herinnert aan de slavernij in haar meest karikaturale beeld wordt onderbouwd door de getuigenis van Clarisse Kambire, 13 jaar, uitgebuit in een van de Burkinabese katoenvelden die levert aan het merk Vic¬toria’s Secret. Omdat ze niet snel genoeg werkt wordt het jonge meisje afgeranseld door haar werkgevers”, schrijft het dagblad Metro. Voor de camera beschrijft het jong meisje het leed en de vernedering die ze dagelijks ondervindt wanneer ze katoen plukt waarvan uiteindelijk slipjes gemaakt worden. Men vindt deze ‘eerlijke’ en met zebramotiefjes versierde slipjes aan de prijs van 8,50 per stuk in heel chique en gespecialiseerde winkels van Chicago bijvoorbeeld. Achter deze zware beschul¬diging rijst de vraag naar de controleprocedure van Max Havelaar, dewelke men makkelijk als de referentie beschouwt inzake eerlijke handel. De weinige middelen die besteed worden aan de controle is een van de punten die opgeworpen wordt in ‘Les coulisses du commerce équitable’ die me destijds de vloek van Max Havelaar gekost heeft.

Is een werkelijk eerlijke handel mogelijk in onze neoliberale maatschappij? Er zijn heel sterke ervaringen van eerlijke handel met een sterke sociale en milieubewuste inhoud gevoerd, maar ze blijven momenteel marginaal om niet te zeggen… anekdotisch. De rol van de consument is hier van groot belang. We hebben in feite veel meer macht dan we geloven. Elke dag maken we een bepaalde maatschap¬pijkeuze via onze consumptiekeuzes. Het zijn wij die kiezen door de oriëntatie van onze consumptie tussen kinderarbeid in de onderkamers van de wereld of de arbeid van werknemers die correct vergoed worden en genieten van een degelijk sociaal vangnet deze naam waardig.

Het zijn ook wij die via de aankoop van voedingswaren kiezen voor uitbuiters in de landbouw die de planeet vervuilen of juist in tegendeel, voor deze wiens praktijken de mens, de cycli van de natuur en de biodiversiteit respecteren. Het zijn ook wij die ons zonder tegenmacht en meestal zonder reele vereisten laten vertegenwoordigen door politiekers die beïnvloed worden door grote lobby’s. Een werkelijk eerlijk handel is niet alleen mogelijk, maar deze is meer dan ooit noodzakelijk. De komst hiervan zal niet plaatsvinden door de verspreiding hier en daar van een aantal producten met een logo in de rekken van supermarkten. We moeten de eerlijke handel uit het getto halen waarin de protagonisten van de “productbenadering” haar hebben gestoken om haar terug te brengen tot haar fundamenten, tot haar werkelijke politieke dimensie in een globale benadering, die er een werklelijke hefboom van maatschappelijke verandering van kan maken. Als we dit maar werkelijk zouden willen…

Dit artikel verscheen eerder op www.uilekot.org

Naar boven