Portugal: een alternatief voor de trojka PDF Print Email
Geschreven door Peter Drucker op dinsdag, 19 maart 2013
Als reactie op de crisis is in Portugal een van de meest ingrijpende bezuinigingsprogramma’s van Europa opgelegd. En nergens in Europa is het verzet ertegen zo vasthoudend of grootschalig.

Tot nu domineren de voorstanders van de bezuinigingsagenda de Portugese politiek. De rechtse regeringspartijen (de misleidend genaamde Sociaaldemocratische Partij en de Volkspartij) hoeven slechts met symbolische oppositie van de Socialistische Partij (SP) rekening te houden. Deze partij voerde zelf harde bezuiningingen in voordat de verkiezingen van juni 2011 haar naar de oppositie verwezen. Het Bloco da Esquerda (Bloco, Links Blok) werkt aan een links alternatief dat een meerderheid kan winnen en de plannen van de trojka kan schrappen. Peter Drucker van onze Nederlandse zusterorganisatie Grenzeloos sprak met Jorge Costa van de leiding van het Bloco over de uitdagingen voor Portugees links.

Volgens Costa is de crisis in Portugal zo diep omdat ‘de Portugese elite foute keuzes maakte en daarmee het land een van de meest kwetsbare in Europa maakte’ – er werd gekozen voor ontwikkeling gebaseerd op de financiële- en vastgoedsectoren. Dit leidde tot een grote vastgoedbubbel. Toen deze bubbel barstte haastte de Portugese staat zich om de banken die deze bubbel gecreëerd hadden te redden. En op even gebruikelijke wijze leidde internationale speculatie tot een ‘bankroet van de staat’ omdat de banken 5, 6 of 7 procent rente eisten op staatsobligaties – ook al leende de Europese Centrale Bank (ECB) de banken geld tegen slechts een procent rente. Costa merkt op dat ‘de Portugese publieke schuld een van de meest winstgevende van Europa is’. Portugal wordt ‘gegijzeld’ door de trojka van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Europese commissie en de Europese Centrale Bank.

Honger

Volgens Costa leiden de eisen van de trojka, gesteund door rechts en de centrumlinkse SP, tot ‘een enorme overdracht van welvaart naar de burgerij en de internationale financiële sector. Het is een aanval op verworvenheden van de revolutie van 1974; arbeidsrechten, sociale voorzieningen, en zelfs op grondwettelijke vrijheden’. De BTW is bijvoorbeeld met 23 procent een van de hoogste in Europa wat leidt tot het ‘op grote schaal verdwijnen’ van kleine ondernemingen. Zelfs voor de crisis waren Portugezen de armste bevolking van Europa; de helft van de arbeidsbevolking verdiende minder dan 700 euro per maand. Vorig jaar werden deze lonen nog verder verlaagd en verloren alle werknemers in de publieke en private sector hun dertiende maand. Werkloosheidsuitkeringen en pensioenen zijn drastisch gekort, meer dan een miljoen Portugese gepensioneerden worden verwacht te leven van minder dan 300 euro per maand.

‘Kinderen gaan hongerig naar school’, zegt Costa; ‘verschijnselen die de afgelopen dertig jaar vrijwel verdwenen waren steken opnieuw de kop op; dakloosheid, massale afhankelijkheid van liefdadigheid. Wat generaties lang is opgebouwd, wordt vernield. De daling van het geboortecijfer onder zuigelingen was een internationaal succes, we waren hierin vergelijkbaar geworden met Noord-Europa. Vorig jaar steeg het voor het eerst in jaren weer’.

Een tijd lang konden werkloze twintigers en dertigers de touwtjes aan elkaar knopen met hulp van hun familie, door weer bij hun ouders in te trekken of bij familie op het platteland, maar deze banden van solidariteit zijn nu aan het breken. Mensen vluchten het land uit; naar schatting 70.000 Portugezen zijn bijvoorbeeld naar Angola vertrokken. Tegelijkertijd profiteert het kapitaal van de verkoop van winstgevende overheidsbedrijven; de energiesector, vliegvelden, luchtvaartmaatschappijen, de post. In wat Costa een duidelijk geval van ‘klasse bevoordeling’ noemt, stelde de regering voor om bedrijfsbelastingen te verlagen terwijl lonen verlaagd worden en voor de rest van de bevolking de belastingen omhoog gaan.

Dit beleid heeft de economie natuurlijk niet gered, in tegendeel: deze krimpt met ongeveer drie procent per jaar.

Successen

Volgens Costa heeft het beleid van de trojka een scheidslijn getrokken door de Portugese samenleving. De scheidslijn werd zichtbaar toen op 15 september 2012 meer dan een miljoen Portugezen de straat op gingen onder het motto ‘weg met de trojka’. Er werden andere grote demonstraties georganiseerd; tegen het sluiten van ziekenhuizen, tegen het schrappen van publieke voorzieningen, tegen het ontslaan van leraren. De mobilisaties zijn zo groot dankzij de samenwerking, hoe moeizaam dan ook, tussen de vakbondsfederatie CGTP, geleid door de Portugese Communistische Partij (PCP), en een nieuwe, door Occupy beïnvloede generatie activisten.

Dit verzet heeft successen weten te boeken. Rechts moest het idee om bedrijfsbelastingen te verlagen opgeven. Het hooggerechtshof verwees de begroting van 2011 naar de prullenbak vanwege de buitenproportionele aanvallen op werkers in de publieke sector. Eenzelfde lot zou de begroting van 2012 kunnen staan te wachten omdat het de rechten op onderwijs, gezondheidszorg en sociale steun die verzekerd werden in de grondwet van na de revolutie in gevaar brengt.

Dit verzet dwong de trojka volgens Costa om een ‘plan B’ te verzinnen; ‘de SP is plan B’. De SP accepteert alle eisen van de trojka en stemde tegen de begroting met stilzwijgende instemming van de trojka: haar stemmen waren toch niet nodig. De SP weigert te zeggen het minimumloon te willen verhogen, of de bezuinigingen terug te draaien. De SP hoopt weer regeringspartij te kunnen worden en wil zich richting de trojka bewijzen. Als de huidige regering valt, kan het de SP echter wel eens ontbreken aan voldoende stemmen.

In 2011, stelt Costa, zagen kiezers geen alternatief voor de trojka en lieten ze radicaal-links in de steek. De Communistische Partij leed een klein verlies, het Bloco, een coalitie van drie radicaal-linkse partijen met minder diepe sociale wortels, verloor bijna de helft van haar stemmen en kreeg slechts 5,2 procent. Maar de situatie is aan het veranderen volgens Costa; ‘mensen beginnen te beseffen dat anti-trojka links gelijk had’.

De PCP heeft veel invloed in de vakbeweging maar haar stalinistische verleden en voortdurende sektarisme beperkt haar aantrekkingskracht. Costa denkt dat het Bloco meer potentieel heeft. Op het moment staat ze tussen de 6 en 9 procent in de peilingen. ‘In de peilingen staat links niet hoog genoeg, maar een jaar voor haar doorbraak gold dat ook voor Syriza in Griekenland’.

Het Bloco heeft verklaard dat de enige uitweg uit de crisis een linkse regering is die het verdrag met de trojka opzegt, 40 procent van de schuld ongeldig verklaart, de banken nationaliseert en de rijken zwaarder belast. Het Bloco is tegen het verlaten van de eurozone omdat dit, volgens Costa, een drastische verlaging van de waarde van de Portugese munt zou betekenen. Dat zou in het belang zijn van de Portugese exportsector maar zou de levensstandaarden verlagen. ‘De EU zou ons de eurozone uit kunnen gooien, maar dat is niet ons beleid’. Het Blok wil samen met andere linkse krachten opkomen voor een ander Europa, democratisch en sociaal.

Maar hoe kan radicaal-links een meerderheid winnen? João Carlos Louça, een supporter van een kritische minderheid in het Blok, stelt dat de leiding een verkeerde koers vaart; ‘Ze investeren teveel in verkiezingen en het parlement en niet genoeg in de sociale bewegingen’.

Volgens hem heeft het Bloco aan geloofwaardigheid verloren door vorig jaar een SP kandidaat voor het presidentschap te steunen en eerder in de gemeenteraad van Lissabon een alliantie te sluiten met de SP. Costa geeft toe dat de critici een punt hebben; ‘Het Bloco heeft moeite met het vaststellen van het zwaartepunt’. Costa stemt in dat het winnen van een linkse meerderheid niet een ‘electorale optelsom’ is. Een dialoog met PCP wordt langzaam wat makkelijker maar hij ziet geen tekenen dat significante delen van de SP, die op ‘incestueuze wijze’ is verbonden met de zakenelite, willen breken met het bezuinigingsbeleid.

Voor echte verandering zal sociale strijd nodig zijn. Er zal samengewerkt moeten worden met activisten die vaak afwijzend staan tegenover alle partijen. In de sociale bewegingen, vooral in de vakbeweging, heeft het Linkse Blok nog steeds niet het gewicht dat de PCP in decennialang verzet tegen de dictatuur van 1926 tot 1974 opbouwde, zo geeft Costa toe.

Costa is het echter oneens met Louça’s stelling dat gezien de huidige krachtsverhoudingen een linkse regering nog lang niet in het verschiet ligt. Het Bloco heeft zichzelf bewezen in de beweging, misschien niet in de traditionele bolwerken van de vakbeweging maar wel onder leraren, mensen in een onzeker arbeidsstatuut en jongeren, in campagnes voor het recht op abortus, voor de rechten van holebi’s en het legaliseren van drugs. ‘Het Bloco heeft flexibele maar effectieve banden met de sociale bewegingen, we respecteren hun ritme’.

Het Bloco doet het goed in verkiezingen voor belangrijke ondernemingsraden waaraan in Portugal zowel vakbonden, partijen als andere groepen deelnemen. Maar hoewel de vakbondsactivisten van het Bloco lid zijn van de CGTP laat de PCP hen niet toe tot de leiding. ‘De CGTP geeft niet toe aan rechts maar wordt steeds minder democratisch. De PCP ziet de CGTP als onderdeel van de partijmachine.’ Toch neemt de roep om eenheid toe, terwijl het verzet razendsnel groeit. Op 2 maart vonden de grootste demonstraties plaats tot nu toe, met anderhalf miljoen mensen op straat. ‘De trojka en rechts bereiden een nieuw offensief voor, maar wij bereiden ons ook voor.’


Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Grenzeloos

Naar boven