Hoe duurzaam denkt de Nederlandse SP? PDF Print Email
Geschreven door Sjerp van Wouden
 op woensdag, 10 juli 2013
Het Nederlandse kabinet wil het energie- en klimaatbeleid stroomlijnen en hervormen met een Nationaal Energieakkoord, af te sluiten met werkgevers en vakbonden. Dit was aanleiding voor de SP om in hun blad Spanning van april een eigen energieakkoord te schrijven, op basis van haar verkiezingsprogramma.  

Het Nationaal Energieakkoord moet ʻbindende afspraken over energiebesparing, schone energietechnologieën en klimaatbeleidʼ bevatten, schrijft de Sociaal Economische Raad (SER). ʻTegelijkertijd moet het aanzetten tot duurzame groei en groene werkgelegenheid.ʼ De onderhandelingen erover liepen moeizaam, mede omdat werkgevers compensatie eisten.

Het SP-blad Spanning, voor haar kader en de meer geïnteresseerde leden, had in april het thema ‘Een duurzame toekomst’ en bevat als prominent onderdeel de SP-visie op dat Nationale Energieakkoord. Meerdere keren valt te lezen dat dit onverdund het SP-verkiezingsprogramma is.

Het resultaat is niet wat we in eerste instantie zouden verwachten. De SP heeft per slot in het verleden een traditie van acties tegen milieuvervuiling. Maar nu bepleit ze onder andere het gebruiken van de vrije markt om uitstoot te beperken, het openhouden van kerncentrales en de noodzaak van fossiele brandstoffen.

Energiewoordvoerder Paulus Jansen schrijft in het hoofdartikel dat de SP de IPCC-rapporten als uitgangspunt neemt. Het laatste IPCC-rapport stelde dat, om de wereldwijde temperatuurstijging te beperken tot 2,0-2,4 graden, de uitstoot van CO2 tussen 2000 en 2015 moet pieken, dus binnen maximaal anderhalf jaar. Dan dient de uitstoot snel teruggebracht te worden, met voor de ontwikkelde landen 40 procent in 2020 en 95 procent in 2050, zodat wereldwijd de uitstoot wordt teruggebracht met 50 procent.

Dan nog zal de gemiddelde temperatuur op aarde enorm stijgen. Duizenden diersoorten zullen uitsterven, de voedselvoorziening wordt enorm verstoord, natuurrampen nemen toe in aantal en intensiteit en dichtbevolkte kustgebieden lopen onder. Het klimaat is dus geenszins gered, maar dan is het nog min of meer onder controle.

Ver jaartal

In Spanning bestaat slechts dat verre jaartal 2050, met de reductie van 95 procent. De SP lijkt dus geen haast te hebben, terwijl de klimaatramp zich nu al voltrekt, van New York tot Bangladesh. Iedere klimaatactivist weet dat we nu ingrijpende veranderingen moeten doorvoeren, en niet pas over decennia. Als we de CO2-uitstoot nu willen beperken, moet de rol van fossiele energie en biobrandstoffen snel worden ingekrompen. Dat houdt in dat wie de planeet wil redden, in aanvaring komt met de belangen van giganten als Shell.

De SP benoemt dit conflict niet. In plaats van een politieke en economische analyse, leest deze editie van Spanning vooral als een opsomming van veel technische details: een wirwar van procenten, doelstellingen en voorstellen. Door de bomen is het lastig het bos nog te zien.

Het klimaat is logischerwijs een internationale aangelegenheid, en daar rept de SP bijna niet over. Maar ook een CO2-reductie van 95 procent binnen de landsgrenzen zou nog een grote opgave zijn. Ook dit vereist immers een volledige conversie (ʻvergroeningʼ) van economie en energievoorziening. Wat voor doelen stelt Spanning eigenlijk?

Halfbakken

De partij is nauwelijks kritisch over de maatregelen die uit de internationale klimaattoppen rolden, waar regeringsleiders zonder veel resultaat ruziën over reductie van uitstoot. De halfbakken doelstellingen, zoals Kyoto, accepteert de SP, terwijl haast iedere klimaatactivist ze verwerpt als ontoereikend.

Het Kyoto-protocol uit 1997 was zogenaamd een eerste stap van regeringsleiders om klimaatverandering een halt toe te roepen. In 2012 zou de wereldwijde uitstoot met 5,2 procent beperkt zijn ten opzichte van 1990. Dit was een belachelijk lage doelstelling, die anno 2013 niet eens is gehaald: de uitstoot steeg met meer dan 40 procent. Westerse regeringen zeggen dat zij hun uitstoot hebben teruggebracht of gestabiliseerd. Dat klopt, maar dat is slechts bereikt doordat hun industrie deels naar Azië is vertrokken, waar de uitstoot explosief toenam.

De schoen gaat echt knellen bij het aanreiken voor een oplossing: die is namelijk intern tegenstrijdig. Spanning bekritiseert de vrije markt en het ‘economische systeem’. Zo is er volgens de SP een ‘varkenscyclus’ ontstaan in de energieproductie vanwege de liberalisering, waardoor er veel fossiele brandstoffen worden gebruikt.

Aan de andere kant accepteert de partij hetzelfde marktmechanisme als oplossing: de CO2-emissiehandel, waarbij het recht op vervuilen wordt verhandeld. Ook volgens burgerlijke commentatoren hapert dit systeem, en heeft het onze leefomgeving meer kwaad dan goed berokkend. Volgens dezelfde vrijemarktlogica wilt de SP via prijzen en belastingen industrieën ‘prikkelen’ tot meer efficiency: niet het systeem is fout, maar de uitwerking ervan.

Tegelijkertijd wilt de SP terug naar het decennia geleden verlaten ‘industriebeleid’ en vanuit de staat bedrijven bewegen tot clusteren, wat de efficiency ten goede komt. De SP kent dus twee soorten oplossingen: de staat en de markt, een mix van de jaren ’50 en de jaren ’90. Werkende mensen die gezamenlijk strijden voor een andere wereld komen niet voor in dit verhaal, en dat zou voor socialisten centraal moeten staan.

Daar zijn inspirerende voorbeelden van. In Griekenland heeft personeel openbare diensten overgenomen, zoals ziekenhuizen en de publieke zender ERT. In Egypte gaat de revolutie door, deels aangejaagd door stijgende voedselprijzen (gevolg van klimaatverandering). In Duitsland wordt strijd gevoerd die grote raakvlakken heeft met het tegengaan van klimaatverandering. In Hamburg en Berlijn hebben burgerinitiatieven referenda afgedwongen over de reorganisatie van het electriciteitsnet. En het sluiten van kerncentrales, en de conversie naar groene energie, is afgedwongen door grootschalig protest.

Kerncentrales en schaliegas

‘De meeste mensen’, schrijft Jansen, ‘ook SP’ers, hebben de neiging om vooral veel opties uit te sluiten, zonder zich te realiseren hoe omvangrijk ons energieverbruik eigenlijk is.’ Om dat te illustreren produceert Jansen een overzicht van de Universiteit van Princeton, die berekend zouden hebben wat nodig is om de uitstoot in 2050 te stabiliseren, dus nog niet eens met 95 procent terug te brengen.

Zonder blikken of blozen schrijft Jansen dat hiervoor het aantal kerncentrales verdrievoudigd zou moeten worden. Dit staat haaks op de mening van vele SP-leden die zich landelijk inzetten tegen de bouw van nieuwe centrales. Even verderop vindt Spanning ook schaliegas geen probleem, mits het veilig is. De hamvraag is dan: wie bepaalt wat veilig is?

Oliebedrijven als Shell en BP zeggen ook veiligheid hoog in het vaandel te hebben, officieel dan. Dat geldt ook voor bouwers en eigenaars van kerncentrales. Maar we weten precies hoe veilig ‘veilig’ is, van de aardbevingen in Groningen, tot de olierampen in de Golf van Mexico en Nigeria, en Three Miles Island, Sellafield en Fukushima. Jansen: ‘Het is niet verstandig technieken “om principiële redenen” voor eens en altijd uit te sluiten.’ Als uitsmijter laat Spanning een medewerker van een energiecentrale aan het woord, die ruimte krijgt om te beweren dat duurzame energie nooit fossiele brandstof werkelijk zal kunnen vervangen.

Pragmatisch

De visie die in Spanning wordt uiteengezet, bevat geen droom, geen grote utopie. Het is grotendeels een technocratisch document over hoe het controlepaneel van het neoliberalisme werkt. De SP plaatst zichzelf in gedachten op het regeringspluche. Hun versie van het energieakkoord lijkt er vooral op gericht om alle mogelijke partners, van de PvdA tot de VVD en VNO-NCW (nvdr.: de Nederlandse tegenhanger van het VBO).

Deze editie van Spanning zal niet de linkse (klimaat)bewuste lezers van het blad aanspreken. De planeet redden van een klimaatramp is op het tweede plan gekomen. Allerlei bizarre voorstellen over energie en klimaat worden bestempeld tot linkse politiek, inclusief kernenergie. Als klap op de vuurpijl omarmt de partij daarbij marktwerking en brengt zichzelf zo in een tegenstrijdige positie: als dat namelijk kan met klimaat, waarom dan niet in zorg of onderwijs?

De mensheid bevindt zich in een cruciale fase. Grote veranderingen zijn nodig, en snel ook. Op het moment dat dictaturen vallen en wereldwijd grote protesten uitbreken, weten we dat daar de toekomst ligt.

 

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu 

 

Naar boven