Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Diepe teleurstelling in Denemarken PDF Print Email
Geschreven door Åge Skovrind op maandag, 26 augustus 2013
Drieëntwintigduizend werklozen verloren in de eerste helft van 2013 hun uitkering als gevolg van in 2010 aangenomen wetgeving. Deze sociale ramp is de zwaarste klap tot nu toe voor de geloofwaardigheid van de Deense sociaaldemocratische regering.  

 

De parlementsverkiezingen van 2011 leidden er toe dat Helle Thorning-Schmidt, leider van de Deense sociaaldemocraten, de eerste vrouwelijke premier van Denemarken werd. Na bijna 10 jaar rechts beleid (voor het merendeel geleid door de huidige NAVO secretaris generaal Anders Fogh-Rasmussen en met voortdurende steun van de uiterst rechtse Deense Volkspartij, Dansk Folkeparti) werd gehoopt op een koerswijziging en een linkse regering. Deze verwachtingen kwamen niet uit, de nieuwe regering zette het beleid van de oude regering voort.

 

De verkiezingen leidden tot een coalitieregering van drie partijen maar deze heeft geen parlementaire meerderheid. De sociaaldemocraten vormen de regering samen met de linkse Socialistisk Folkeparti (SF) en een linksliberale partij die om historische redenen Radikale Venstre (RV, ‘Radicaal Links’) heet. In wezen waren de verkiezingen in vergelijking met de vorige verkiezingen in 2007 geen succes voor deze drie partijen maar kwam de uitslag neer op een herverdeling van zetels tussen deze partijen: RV won acht zetels maar de sociaaldemocraten behaalden met 24,8 procent hun slechtste resultaat sinds 1903! De radicaal linkse Rood Groene Alliantie (RGA) kreeg 12 zetels, vier meer dan in 2007, en hielp de nieuwe regering met gedoogsteun aan een meerderheid.

 

Bezuinigingen


Het duurde niet lang voordat veel kiezers teleurgesteld raakten in de ‘linkse regering die liberaal beleid uitvoert’. In haar eerste programmatische verklaring stelde de nieuwe regering dat het ‘uitgangspunt in grote lijnen het economisch beleid [van de vorige, rechtse] regering is’ en dat ‘de regering het aanbod van arbeidskrachten zal stimuleren om de groei in Denemarken te vergroten’.

De acceptatie van het economische beleid van de vorige regering betekende onder meer het accepteren van wetgeving die de duur van werkloosheidsuitkering verkort van vier tot twee jaar. Het ‘aanbod van arbeidskracht stimuleren’ betekent langer werken en minder sociale uitkeringen.

Eerst probeerde de regering een overeenkomst met de vakbonden te sluiten om de werkweek met een uur te verlengen. Op de meeste werkende mensen maakte dit een onzinnige indruk in tijden van stijgende werkloosheid. De onderhandelingen over dit plan mislukten toen de leiding van de metaalarbeidersbond, die bekend staat als nogal rechts, onder druk van protesten van vakbondsactivisten ‘nee’ zei.

 

Na deze mislukking heeft de regeringscoalitie met steun van de rechtse oppositie een reeks maatregelen en bezuinigingen doorgevoerd:

 

Het verhogen van de drempel waarboven het hoogste belastingtarief betaald moet worden.

Het uitstellen van de correctie van uitkeringen.

Het verlagen van uitkeringen van duizenden gehandicapten en het bemoeilijken van hun toegang tot de arbeidsmarkt, zonder eisen te stellen aan de werkgevers.

Het met 50 procent verlagen van de uitkeringen van mensen tussen de 25 en 30 jaar oud.

Een wet die lokale overheden die bestedingslimieten overtreden zware boetes oplegt.

Het verlagen van studiebeurzen.

 

De kwestie die de regering de meeste steun kostte, was het grote aantal mensen dat hun recht op een werkloosheidsuitkering verloor. In 2010 voerde de rechtse regering, met steun van RV, een wet in die de duur van werkloosheidsuitkering verlaagde van vier naar twee jaar en de minimale periode waarin mensen betaald werk moeten hebben gedaan om recht te hebben op deze uitkering verlengde van een half naar een jaar. Dit gebeurde in een context van stijgende werkloosheid en sinds juli 2012 worden duizenden werklozen geconfronteerd met een scherpe daling van hun inkomen. Veel van hen verliezen zelfs het recht op, de lagere, sociale bijstand omdat die afhangt van het inkomen van hun partner.

 

De RGA en de vakbonden eisten dat de regering een oplossing zou vinden. Onder grote media-belangstelling slaagde de campagne erin de regering tot handelen te dwingen maar alle maatregelen van de regering zijn onvoldoende en tijdelijk.

 

Leraren staking


Een andere belangrijke ontwikkeling was het uitsluiten van alle leraren in basisscholen en lager secundair onderwijs in april 2013, tijdens een staking. Na een maand greep de regering in – maar pas na het toegeven aan de meeste eisen van de werkgevers. Een gevolg hiervan is dat de nationale regulering van werktijden van leraren verleden tijd is: elk schoolhoofd kan nu afzonderlijk bepalen hoeveel lessen een leraar moet geven. In de praktijk komt dit neer op meer lessen en minder voorbereidingstijd. 

 

De meeste leraren hebben niet direct te maken met de staat maar met de Nationale Federatie van Gemeenteraden. Maar de onderhandelingen tussen de regering en de werkgevers worden gevoerd in het kader van een nieuwe wet voor basisscholen die onder andere tot meer lessen zal leiden. De lerarenbond, waar meer dan 90 procent van alle leraren lid van is, weigerde zich hier bij neer te leggen en mobiliseerde op grote schaal haar leden. Waar het aan ontbrak was een strategie om de actieve steun van andere bonden te winnen.

 

De meeste mensen waren verbaasd dat de regering de uitsluiting een hele maand liet voortduren en dat de werkgevers elke werkelijke onderhandeling weigerden. Het zogenaamde ‘Deense model’ van arbeidswetgeving wordt vaak uitbundig geprezen: werkers en bazen zijn georganiseerd in een sectorfederatie en onderhandelen elke twee jaar. Na onderhandeling volgt een nationaal akkoord waar beide partijen iets van hun gading in terug zien. Nadat de leden in een referendum het akkoord bevestigen blijven serieuze arbeidsconflicten uit. Maar de regering brak volledig met dit model door elke werkelijke onderhandeling te weigeren.

 

De nederlaag van de leraren zal de overheid en de werkgevers stimuleren meer aanvallen op werkers in de publieke sector te openen. Dit is deel van het plan van de regering om de publieke sector te ‘moderniseren’ door mensen harder te laten werken. Een recent ‘groeiplan’ verhoogde het doel van bezuinigingen in de publieke sector van 5 naar 12 miljard Deense kronen in 2020.

Als deel van dit streven zijn de doelstellingen voor groei van de publieke sector verlaagd. De sociaaldemocraten en SF presenteerden voor de verkiezingen een gemeenschappelijk plan om de publieke sector jaarlijks 1,4 procent te laten groeien, in tegenstelling tot de 0,8 procent van de vorige regering. Maar dit streven is nu verlaagd naar jaarlijks 0,63 procent tot 2020!

 

Afbrokkelende steun

 
Een peiling onder leraren tijdens de uitsluiting liet zien dat onder hen de steun voor de regering gedaald was van 65 procent tijdens de verkiezingen tot slechts vijf procent. Van de leraren verklaarde 34 procent dat zij voor de RGA zouden stemmen. Deze opvallende cijfers zijn een reflectie van de gemoedstoestand van de leraren tijdens het arbeidsconflict maar de trend is algemeen. De steun voor de regeringspartijen brokkelt voortdurend af terwijl de sympathie voor de  RGA sterk toenam van 6,7 procent in 2011 tot 12 procent in juli 2013. De rechtse partijen winnen echter ook steun en bediscussiëren nu al hoe zij de volgende regering zullen vormen na de verkiezingen die niet later dan september 2015 plaats zullen vinden. De neergang van de sociaaldemocraten (tot 19 procent in juli 2013) en SF (van 9,2 procent in 2011 tot 5 procent in juli 2013) is opvallend.

 

Ondanks teleurstelling en kritiek op de regering onder vakbondsleden blijven protesten en mobilisaties beperkt. De vakbondsleiding is niet bereid de regering erg voor het hoofd te stoten en staat niet onder druk van onderop om te mobiliseren. Radicaal linkse activisten in bonden staan niet sterk genoeg om een geloofwaardig alternatief te bieden waarvoor mensen in actie kunnen komen.

 

Uitdagingen voor links


De RGA wordt nu geconfronteerd met een reeks nieuwe uitdagingen. De snelle groei van sympathie voor de partij geeft haar een publiek platform, media-aandacht et cetera. De groei van het ledental (nu meer dan 10.000, waarvan de helft lid werd in de laatste twee jaar) opent nieuwe mogelijkheden om te organiseren, deel te nemen aan sociale bewegingen en de partij te versterken.

 

De partij staat echter voor een politieke uitdaging wat betreft haar houding ten opzichte van de regering. De RGA steunde de vorming van de regering maar is tegenstander van het grootste deel van het economische en sociale beleid ervan. Er zijn enkele verbeteringen doorgevoerd: asielzoekers worden beter behandeld, het is makkelijker geworden verblijfsrecht te krijgen, er is meer geld voor openbaar vervoer, investeringen zijn versneld, er zijn afspraken met alle partijen over duurzame energie, er is meer geld om sociale dumping te bestrijden en er zijn verschillende noodmaatregelen om werklozen die hun uitkering verliezen te helpen.

 

Als vuistregel hanteert de RGA ‘steun voor elke verbetering, hoe klein ook, en verzet tegen alle verslechteringen, hoe klein ook’. De praktische uitwerking van dit principe blijkt echter niet zo simpel te zijn en heeft tot veel discussie in de partij geleid.

 

Het meest controversieel en het belangrijkste was de stemming over de nationale begroting die ieder jaar in december goedgekeurd moet worden. Als er geen parlementaire meerderheid voor de begroting is moet de regering aftreden en volgen er nieuwe verkiezingen. In de RGA bestond brede steun voor de beslissing om de eerste begroting in 2011 te steunen maar het daaropvolgende jaar drong slechts een minderheid in het partijbestuur erop aan de begroting niet de steunen. De SAP (de Deense zusterorganisatie van de Belgische SAP, actief in de RGA) noemde het een ‘grote vergissing’ dat de RGA voor de begroting stemde.

 

Tijdens haar jaarlijkse congres in mei 2013 bleek de partij sterk verdeeld te zijn en er werd er geen duidelijk standpunt ingenomen over de begrotingsstemming van het jaar ervoor. Het congres nam een motie aan die de regering beoordeelde en de rol van de RGA omlijnde en criteria voor eventuele toekomstige steun aan de begroting opstelde.

 

Åge Skovrind is lid van de Deense SAP en van de redactie van hun blad Socialistisk Information, en actief in de RGA. Dit artikel verscheen eerder op International Viewpoint. Daar vind u ook linken naar de Engelse versie van verschillende teksten van RGA en SAP. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.

 

Naar boven