Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Stellingen over de ecologisering van het revolutionair marxisme PDF Print Email
Geschreven door SAP op vrijdag, 21 april 2006

Deze resolutie werd aangenomen op het eerste deel van het 15de congres van de SAP dat plaatsvond van 21 t.e.m. 23 april 2006

I. BEWEEGREDENEN

1. De « ecologische crisis » is geen crisis van de ecosystemen als zodanig en evenmin een onafwendbaar gevolg van de menselijke natuur. Het gaat integendeel om een historisch gedetermineerde crisis van de maatschappelijke band tussen de mensheid enerzijds en de natuur zoals die gevormd en gewijzigd werd doorheen de opeenvolgende productiewijzen (en sinds tweehonderd jaar meer bepaald door het kapitalisme) anderzijds.

2. De alsmaar ergere globale functionele verstoringen van de biosfeer zijn de uitdrukking van het feit dat de kapitalistische productiewijze, de overheersende productiewijze van onze tijd, de natuurlijke grondslagen van de mensheid ondermijnt en wel zodanig dat deze laatste in haar bestaan bedreigd wordt. De veronderstelling dat men deze bedreiging in toom kan houden door het winstprincipe te huldigen dreigt uit te monden in een barbarij waarvan de voortekenen reeds duidelijk zichtbaar zijn. De milieucrisis bedreigt de grondslagen van alle sociale en politieke projecten.

3. De wil om ons marxisme te ‘ecologiseren’ berust op de vaststelling dat de marxistische kritiek van de kapitalistische economie nog steeds een ongeëvenaard middel is om duidelijk te maken dat de crisis in de relatie tussen mensheid en natuur wortelt in de sociale verhoudingen tussen de mensen, d.w.z. in de productiewijze.

4. In de ogen van de overweldigende meerderheid van de mensen die met de milieuverloedering geconfronteerd worden, roept de rampzalige ecologisch balans van de bureaucratisch vervormde of ontaarde staten een afwijzende reactie op. Het revolutionaire, antistalinistische en ondogmatische marxisme dat wil bijdragen aan het ontwerpen van een nieuw socialistisch project zal die verantwoordelijkheid slechts kunnen opnemen naarmate het zichzelf op theoretisch, programmatorisch, praktisch en organisatorisch vlak ‘ecologiseert’.

II. DRAAGWIJDTE

5. Ons marxisme ‘ecologiseren’ houdt in dat we ons materialistisch begrip van de historische ontwikkeling op een ruimer opgevatte totaliteit stoelen : die van de natuur waarvan wijzelf deel uit maken, haar evolutie en haar functioneringsmechanismen.

6. Ons marxisme ‘ecologiseren’ vereist een tegenover het klassenbewustzijn apart milieubewustzijn : een bewustzijn van het bijzondere karakter van de biosfeer en van zijn broosheid, van de natuurlijke cycli, hun functionering en ritme, etc.

7. Ons marxisme ‘ecologiseren’ veronderstelt dat we de wetenschappelijke kennis verwerven van de functionering van de biosfeer en van de voornaamste mechanismen die hem verstoren, meer bepaald in verband met de chemische vergiftiging, de verstoringen van het klimaat, de aantasting van de biodiversiteit en de verloedering van het woud, de bodem en het water.

8. Net zoals de strijd tegen de patriarchale onderdrukking, tegen het gevaar van een kernoorlog of tegen nog andere vormen van onderdrukking, brengt de strijd voor de bescherming van het leefmilieu mensen op de been uit de verschillende sociale klassen en vergroot zo de complexiteit van de strijd. Ons marxisme ‘ecologiseren’ houdt in dat we deze complexiteit benaderen als een uiting van de algemene crisis van de burgerlijke sociale verhoudingen en ons er niet van af maken met de bewering dat alles in laatste instantie te herleiden is tot antikapitalistische klassenstrijd.

9. Hoewel een kritische lezing in verband met deze kwestie en met alle andere kwesties noodzakelijk is, vindt de ‘ecologisering’ van ons marxisme steunpunten in bepaalde miskende en onderschatte verworvenheden in het denken van Marx en van Engels :

  • de definitie van de natuur en van de arbeid als de twee enige hulpbronnen voor het scheppen van de maatschappelijke rijkdom ;
  • het begrip van het ‘maatschappelijk metabolisme’ tussen de mensheid en de natuur als ‘rationele regelaar’ van de menselijke ontwikkeling
  • de theorie van de kapitalistische grondrente op de natuurlijke hulpbronnen als drijfveer voor een alsmaar intensievere landbouw die de vruchtbaarheid van de grond uitput
  • de bepaling van de menselijke arbeidskracht als een hulpbron die niet alleen van maatschappelijke maar ook van natuurlijke aard is
  • het perspectief van de gecombineerde afschaffing van de scheiding tussen stad en platteland en van de kapitalistische arbeidsdeling.

III. PROGRAMMA

10. Men vervalt in puur idealisme wanneer men denkt dat een productiewijze die stoelt op de uitbuiting van de menselijke arbeidskracht als natuurlijke hulpbron, een maatschappelijk bewustzijn in het leven kan roepen dat de natuurlijke hulpbronnen en de natuur in het algemeen respecteert. In een systeem van veralgemeende warenproductie, d.w.z. van veralgemeende ‘verdinglijking’, is de heersende ideologie noodgedwongen de ideologie van het marktwezen die de natuur opvat als een hulpreservoir waarin naar hartelust kan worden geput, zonder zich zorgen te maken over morgen. Om zich te kunnen omvormen in een maatschappelijke kracht moet het ecologische bewustzijn zich koppelen aan het klassenbewustzijn.

11. De bijzondere bijdragen van ons ‘geëcologiseerd’ marxisme aan de milieubeweging zijn voornamelijk de volgende :

  • de kritiek van het kapitalisme als productiewijze die stoelt op de waarde, d.w.z. op een zuiver kwantitatieve maat van de maatschappelijke rijkdom, terwijl een milieupolitiek die zijn naam waardig is moet stoelen op een hele reeks indicatoren waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met de kwantiteit maar vooral met de kwaliteit
  • gebruik maken van de tegenstrijdigheden in dit systeem (meer bepaald de groeiende contradictie tussen zijn partiële rationaliteit en haar globale irrationaliteit) om het op wereldvlak af te schaffen ;
  • de strijd tegen de loonarbeid als bijzondere vorm van de rooftocht op de arbeidskracht opgevat als natuurlijke hulpbron
  • de specifieke mobilisatie van de loontrekkenden en de armen tegen de milieugevaren waarvan zij de eerste en voornaamste slachtoffers zijn
  • de hieruit voortvloeiende bekommernis om een ‘ecologie van de producenten’ tot ontwikkeling te brengen die stoelt op een collectieve praktijk die een collectief bewustzijn teweegbrengt, en niet enkel op een ‘ecologie van de consument’ die stoelt op een individueel engagement dat een individueel bewustzijn voortbrengt

De afschaffing van de warenproductie en dus van de loonarbeid is een noodzakelijke voorwaarde om de mensheid toe te laten haar stofwisseling met haar uitwendige natuur op verantwoordelijke wijze te beheren, d.w.z. met het volle behoud van de ecologische evenwichten.

12. Onze economische kritiek van het kapitalisme moet ‘geëcologiseerd’ en verrijkt worden en wel voornamelijk zo dat hij het energetische systeem van het kapitalisme aan de kaak stelt, een systeem dat een permanente tendens tot overproductie van waren veronderstelt. Dit hypergecentraliseerd, destructief, onrechtvaardig, verspillend en ondoelmatig systeem stoelt op de toe-eigening van het gemeenschappelijk patrimonium en op de roof van de fossiele bronnen. Het ontregelt het klimaat en probeert zijn eigen beperkingen te overstijgen door de ontwikkeling van oncontroleerbare nucleaire technologieën. Dit systeem moet worden afgeschaft en vervangen door het collectief, rationeel, gedecentraliseerd, billijk en zelfbeheerd gebruik van hernieuwbare hulpbronnen (voornamelijk de diverse vormen van zonne-energie en aardwarmte) en dit naar rato van de reële menselijke behoeften.

13. Deze ‘geëcologiseerde’ kritiek kan bijdragen aan het vinden van een rationele en concrete uitweg voor de legitieme revolte van sommige lagen van de bevolking tegen de krankzinnige groei van het kapitalisme. Het alternatief voor deze groei berust niet in de nulgroei of in een vermindering van het Bruto Nationaal Product. In zoverre deze voorstellen zuiver van kwantitatieve aard zijn blijven zij de gevangenen van het warenfetisjisme. In zoverre zij sectorieel niet worden gedifferentieerd verhullen zij de sociale kwestie. Het alternatief berust in een combinatie van drastische kwantitatieve maatregelen, (energiebesparingen, betwisting van het gemondialiseerd just-in-time transportsysteem, de afschaffing van bepaalde productie- en aanvoerketens, veralgemeende ontwapening) en van kwalitatieve ontwikkelingen (een radicale heroriëntatie van het onderzoek naar recycleerbare vormen van energie, het gebruik van deze energie los van de kostprijs, een betere verdeling van de energiebronnen en de massale transfer van milieuvriendelijke technologieën naar de ontwikkelingslanden). Alleen zulk een op wereldschaal opgevat alternatief biedt ons de mogelijkheid om het herstel van de ecologische evenwichten te combineren met de oplossing van de sociale kwestie. Er bestaat bijgevolg geen ander menswaardig alternatief.

14. De’ecologisering’ van ons marxisme zal de deugdelijkheid van onze sociale kritiek van het kapitalisme versterken door een band te leggen met verschijnselen zoals de verhoging van de kankergevallen, de verstoringen van het endocrien systeem, bepaalde zenuwziekten, ongezonde voeding, epidemische zwaarlijvigheid, etc.

15. Ons ‘geëcologiseerd’ marxisme heeft een humanistisch uitgangspunt. Dit heeft niets te maken met transcendente ideeën maar wel met de bijzondere verantwoordelijkheid van de menselijke soort voor haar forse, snelle en specifieke inwerking op het milieu. De mensheid moet – en kan – de Aarde liefdevol, omzichtig, en met een bescheidenheid en vooruitziende blik beheren.

16. Door de geschiedenis van het milieu sinds de menselijke aanwezigheid op aarde in verband te brengen met de geschiedenis van de mensheid zelf, opent ons ‘geëcologiseerd’ marxisme nieuwe wegen voor het wetenschappelijke onderzoek en voor het vastleggen van nieuwe programmatorische doelstellingen op politiek en agitatorisch vlak. Op het terrein van de actie moeten we enerzijds bijzondere aandacht besteden aan de kwestie van de ruimtelijke ordening (de problematiek stad/platteland), en anderzijds aan zaken zoals bosbouw, landbouw en visvangst. Daar creëert de kapitalistische logica van de uitbuiting van het leven een aantal projecten en technologieën die leerling-tovenaarmechanismen genereren (aanplanting van snelgroeiende bomen om koolstof te fixeren, genetisch gemanipuleerde organismen, industriële aquacultuur…).

17. Ons ‘geëcologiseerd’ marxisme schaart zich achter bepaalde vormen van actie en deelt verzuchtingen die te maken hebben met de belangen van het milieu als zodanig, ook al veronderstellen zij geen enkele antikapitalistische dynamiek, noch enig direct verband met de sociale leefwereld. Van bijzonder belang hierbij is de bescherming van de biodiversiteit.

IV. BEWUSTZIJN, PRAKTIJK EN ORGANISATIE

18. De verscheurdheid binnen ons bewustzijn tussen de sociale behoeften en de eerbied voor het milieu vloeit voort uit het warenfetisjisme. In het kapitalisme neemt deze verscheurdheid extreme vormen aan als gevolg van de totale scheiding tussen de producenten en de bodem als het belangrijkste productiemiddel. Deze verscheurdheid wordt dagelijks in ons individueel bewustzijn gereproduceerd doorheen de zelfverminkende verkoop van de arbeidskracht ; een verscheurdheid die de bron is van onvermijdelijke conflicten en die gedurende een niet nader te bepalen periode zal voortbestaan na de afschaffing van het kapitalisme.

19. De verscheurdheid in ons bewustzijn tussen de sociale behoeften en de eerbied voor het milieu verzwakt zowel de sociale strijd als de strijd voor het milieubehoud. Zij leidt tot een versterkte klassensamenwerking tussen de loontrekkenden en de kapitalistische ondernemers, verzwakt het politieke bewustzijn van de loontrekkenden en houdt de aanvaarding van hun zelfverminking in stand en dus de verminking van de natuur waarvan zij de eerste slachtoffers zijn.

20. Een van de belangrijkste taken van het ‘geëcologiseerd’ marxisme is de invoering van het milieubewustzijn in de arbeidersbeweging en in de bevrijdingsbewegingen van alle onderdrukten, om zodoende de ontwikkeling van een globaal bewustzijn te bevorderen. Dit veronderstelt het uitwerken van alternatieven en het ontplooien van actievormen op de werkplaats zelf, in de schoot van de arbeidersbeweging en in de samenwerking van de diverse sociale bewegingen. Deze vernieuwingen maken deel uit van de algemene emancipatorische aanpak van het revolutionair marxisme dat gericht is op de ontplooiing van het zelfvertrouwen van de uitgebuite en onderdrukte mensen, en dit door middel van de zelforganisatie en de controle door de volksmassa’s op de werkplaats en in het dagelijkse leven. De kwestie van de tewerkstelling (de mogelijkheid om massaal kwalitatief hoogstaande en maatschappelijk nuttige banen te bezorgen dank zij een ecologische heroriëntering van de productie) is van beslissend belang wil men het ontstaan van ecologisch bewuste producenten bevorderen en het maatschappelijk en ecologisch bewustzijn doen samenvloeien met het oog op een betwisting van de kapitalistische keuzes.

21. Het verwerven van wetenschappelijke kennis is noodzakelijk om de milieucrisis correct in te schatten. Maar dit is maatschappelijk slechts mogelijk door die kennis aan kritiek te onderwerpen en zodoende enerzijds de democratische controle, steunend op zelforganisatie en de autonome emancipatiebeweging (meer bepaald vanwege de loontrekkenden en de armen wier bijdrage hierin een beslissende rol speelt) te versterken , en anderzijds nieuwe grondslagen te leggen voor het wetenschappelijk-technologisch bedrijf in zijn relatie tot de samenleving. De ‘verlichte’ dictatuur van de ‘deskundigen’ is onverenigbaar met het ‘geëcologiseerd’ marxisme.

22. Net zoals het zich bewust zijn van de legitieme strijd van de onderdrukten bepaalde gedragingen in de schoot van deze groepen onaanvaardbaar maakt, net zo maakt het ecologische bewustzijn bepaalde gedragingen onaanvaardbaar die getuigen van een misprijzen voor het milieu.

23. De ‘ecologisering’ van ons marxisme versterkt de behoefte aan een politieke organisatie – een partij – die in staat is om de gebieden waarop actie gevoerd wordt uit te breiden en met elkaar te combineren, dit met het oog op de vestiging van de politieke macht uitgeoefend door de geassocieerde producenten. Dit is pas mogelijk wanneer deze organisatie in haar eigen schoot weet te antwoorden op de uitdaging uitgaande van de ‘ecologisering’ van de sociale strijd...

24. De ‘ecologisering’ van de organisatie houdt een specialisering en een grotere complexiteit in en dus een noodzakelijke arbeidsverdeling, aangepaste instanties et de ontwikkeling van nieuwe instrumenten om te ageren, zowel binnen en buiten de organisatie.

Naar boven