Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Che Guevara: de ethiek in de politiek PDF Print Email
Geschreven door Janette Habel op maandag, 08 oktober 2007

We publiceren hier een oudere, maar minstens even interessante tekst van tien jaar geleden door Janette Habel over Che. 1967-1997: Hij zou dit jaar 69 geworden zijn. In een wereldorde die hij zich niet had kunnen inbeelden; in een continent, waar het neo-liberalisme ravages aanricht; op een eiland dat kreunt onder het gewicht van de dollarisering.

Hoe vandaag terugblikken op Che?

Het beeld dat vandaag geschetst wordt van Che Guevara getuigt dikwijls, ofwel van veel onbegrip, ofwel van een meewarig misprijzen. Een zinloze mythe of een totalitaire en suicidaire utopist. Heldhaftige guerrillero, maar slechte militair voor de enen, slechte organisator voor sommigen of nog: een meedogenloze en masochistische puritain. Zijn onverantwoordelijk gedrag en zijn onflexibele politiek zouden - zonder het pragmatisch genie van Fidel Castro - tot de mislukking geleid hebben van de Cubaanse revolutie, zoals al bleek in Congo en in Bolvië.

Hoe kunnen we in de huidige "fin de siècle"-mentaliteit de zin vatten van het gevecht dat Che leverde in de jaren 60, deze bruisende jaren, zo zwanger van revolutie? Vandaag hebben we een beter zicht op de laatste levensjaren van Che, maar vele van zijn geschriften - en dat zijn er nogal wat - bevinden zich in Cuba en blijven ontoegankelijk. Zijn ideologische levensloop is nog niet helemaal onthuld.

Zijn politiek leven was relatief kort: amper dertien jaren verlopen tussen de overwinning van de CIA op Arbenz in Guatemala en zijn dood in Bolivië. De jaren waar hij actief is, zijn turbulent en dat verklaart ook dat zijn ideeën en overtuigingen constant evolueren.

Hij zou zichzelf nooit een theoreticus genoemd hebben en ook al was hij geen lid van een politieke partij voor zijn engagement in Cuba, alle getuigen zijn het eens over een zaak: Che was een van de belangrijkste inspirators - zoniet de belangrijkste - van de radicale koers die de revolutie maakte. Maar zijn politiek bewustzijn zal sterk evolueren in de volgende jaren. Er verlopen amper zes jaren tussen zijn positieve beoordeling van de landen achter het "ijzeren gordijn" (in een brief vanuit de Sierra Maestra aan René Ramos Latour, een van de verantwoordelijken van de 26-juli-beweging, een brief die hij later bestempelt als "idioot") en de genadeloze kritiek op de USSR en de Oostbloklanden in de jaren 64-65.

In oktober 60 vliegt hij naar Moscou. Cuba zit sinds 13 oktober van dat jaar in de wurggreep van het Noord-Amerikaanse embargo op goederen. In Moscou bekomt hij kredieten en de aankoop door de USSR van grote hoeveelheden suiker tegen petroleum (China zal de rest van de suiker aankopen). Che woont de verjaardag bij van de oktoberrevolutie en wordt geestdriftig onthaald door de massa. Hij is ervan overtuigd dat een Noord-Amerikaanse agressie nakend is (die zal inderdaad vier maanden later plaatsvinden in de vorm van de invasie van de Varkensbaai) en hij keert terug uit Moscou in de overtuiging dat "de USSR en alle socialistische landen bereid zijn om oorlog te voeren ter verdediging van onze soevereiniteit" (1).

De rakettencrisis in oktober '62 slaat deze illusie aan diggelen. En de guerrillero, die ondertussen minister geworden is, wordt geconfronteerd met de commerciële relaties die de USSR ontplooit met Cuba en met de diplomatie van Moscou tijdens de rakettencrisis. Hij ontdekt de trieste realiteit van het bureaucratisch autoritair socialisme en van de privileges van de machthebbers in de USSR. Tijdens conferenties van het Ministerie van Industrie doet hij regelmatig zijn beklag over wat nog niet "het reëel bestaande socialisme" genoemd wordt.

Zijn politieke overtuiging is dan de uitdrukking van een humanisme, dat gesterkt is tijdens zijn avontuurlijke tochten doorheen Latijns-Amerika. Als Argentijn kent hij de praktijken van cliëntelisme en populisme van het regime van Peron. Later zal hij in aanvaring komen met de voorrechten van de "directeurs" en van partij-verantwoordelijken. "De Nieuwe Mens" die hij wil promoveren - en waarvan een totalitaire caricatuur wordt gemaakt -, het voorbeeldig gedrag van de leiding, dat hij voorstaat, het vrijwilligerswerk dat hij impulsen geeft, zijn het complete tegendeel van de stalinistische praktijken. Hij wordt geïnspireerd door een ethische opvatting van de macht, wat ook een politieke noodzaak blijkt te zijn.

In 1961 kondigt hij aan de arbeiders van de suikerplantages aan dat de schaarste nog zal toenemen (vlees en melk zijn reeds gerantsoeneerd) en hij neemt een engagement dat een enorm enthousiasme teweegbrengt bij de werkende bevolking: "In de nieuwe etappe van de revolutionaire strijd zal niemand meer ontvangen dan anderen, er zullen geen bevoorrechte functionarissen zijn, noch grootgrondbezitters. De enigen die in Cuba voorrechten zullen krijgen, zijn de kinderen."

De bevolking heeft sterk te lijden onder de rantsoeneringen. De weerstand tegen de Noord-Amerikaanse invasie veronderstelt een immense mobilisatie van de bevolking en zoiets is onmogelijk zonder identificatie met het revolutionair project. Dat is de enige mogelijke verklaring van de overwinning van de Varkensbaai, de eerste nederlaag van het imperialisme in Latijns-Amerika.

In tegenstelling tot de corruptie en de machtsgeilheid, eigen aan Latijns-Amerikaanse "caudillo's", huldigt Che het beeld van de sobere leider, die van zichzelf evenveel, zoniet meer eist als van anderen. De anecdotes liggen voor het rapen: hij schort het supplement aan voeding op waarop zijn familie recht heeft en legt in het openbaar uit waarom hij, als hij ziek is, voorlopig gebruikt maakt van een verblijf aan zee, iets wat hij zich met zijn klein salaris normaal gezien niet kann permitteren. Che is zich snel bewust van de noodzaak te strijden tegen de privileges. Het revolutionair project moest in zijn ogen een leiding voortbrengen die immuun is tegen corruptie en die woorden in overeenstemming brengt met daden. Zijn persoonlijke soberheid is legendarisch.

Hij levert een voortdurend gevecht tegen de bureaucratisering van de nieuwe administratie door een radicaal nieuw model op te leggen van machtsuitoefening. Hij mislukt daarin en "de Argentijn", zoals hij misprijzend genoemd wordt door sommige functionarissen, maakt vele vijanden.

Soms heeft men aan zijn onverzettelijkheid een psycho-analytische verklaring gegeven. Dat getuigt van een totaal onbegrip van het feit dat het nieuwe regime in Cuba radicaal moest breken met de corruptie van het oude regime. Want de "natuur" keert weer in galop, getuige de guerrillero's van de 26-juli-beweging die na de strategische overwinning in Santa Clara, als Batista verslagen is, de Cadillacs van de politie van Batista nemen om Havana te bereiken. Ze worden onmiddellijk gesanctioneerd door Che. Vandaag wordt nogal eens gesteld dat de straffen die hij oplegde, zelfs strenge straffen, de uitdrukking of de voorbode zijn van een specifiek stalinisme, de tropische goelag. Op die manier maakt men er werkelijk een mengelmoes van: de discipline tijdens de guerrilla-jaren tegen een dictatuur die gesteund wordt door Washington, de executie van de folteraars van Batista in de kazerne van Cabana na de machtsovername zouden de tekens zijn van de latere repressieve evolutie van het regime. Daarbij wordt vergeten dat Che gewonde gevangenen verzorgt en hen daarna vrijlaat en zijn sobere, maar onbeperkte generositeit.

Een onvoltooide gedachtengang

Als men de laatste teksten leest van Che in het grote openbare economische debat, waar hij van mening verschilt met de voorstanders van de economische hervormingen in de Sovjet-Unie in de jaren '60 - eerste versie van de perestroika -, zijn tekst over "Het socialisme en de mens in Cuba" en als men zijn laatste toespraken beluistert, en meer bepaald zijn toespraak van Algiers in 1965, dan blijkt hieruit glashelder zijn kritische visie van de overgangsmaatschappij in de Sovjet-Unie. In een boek dat hij begon te schrijven, niet lang voor zijn dood, en dat onafgewerkt bleef, schreef hij: "De mensheid zal nog veel bokkesprongen maken voor haar definitieve bevrijding, maar - en dat is onze volle overtuiging - deze bevrijding zal er niet kunnen komen als de voornaamste socialistische landen niet radicaal van strategie veranderen. Zal deze verandering het product zijn van de onvermijdelijke druk van het imperialisme of van een evolutie van de massa's in deze landen, of van een samenspel van factoren? De geschiedenis zal het uitmaken. Wat ons betreft, wij proberen ons bescheiden graantje bij te dragen, ook al vrezen we dat deze onderneming onze krachten overstijgt." (2)

Che was zich snel bewust van de moeilijkheden die Cuba zou kennen gezien de afhankelijkheid van de "grote broer" in de Sovjet-Unie.

Vanaf het moment van de machtsovername begreep hij de noodzaak te breken met de monocultuur van suiker om de afhankelijkheid van Cuba in te dijken en in de poging een meer autonome economische ontwikkeling te verzekeren. De klemtoon die hij legt op de industrialisatie beantwoordt aan zijn bekommernis. Maar zeer snel zal de ijzeren wet van de wereldmarkt zich doen voelen: door de verminderde productie van suikerriet - belangrijkste exportproduct - komen er niet voldoende deviezen binnen om uitrustingsgoederen te importeren die een economische ontwikkeling zouden kunnen op gang brengen van een land, dat slechts kan rekenen op de inkomsten van de monocultuur; een monocultuur die opgelegd werd door de colonisatie in de 19e eeuw. Een rechtzetting drong zich op: "We wilden de industrialisatie versneld doorvoeren. Dat was zot. We wilden alle goederen die we importeerden vervangen en de eindproducten zelf produceren en we zagen niet de enorme verwikkelingen die de import van tussengoederen met zich meebrengt," vertelt Che aan Eduardo Galeano (3).

De handel met de Sovjet-Unie, en meer bepaald de petroleumleveringen na de totale breuk met de V.S., moest stabiliteit en meer gelijkheid brengen in de handelsrelaties tussen een klein land, dat economisch gedomineerd werd, en een macht die zich socialistisch noemt, die over nucleaire wapens beschikt en die klaarstond de ruimte te veroveren. Che had - in tegenstelling tot andere Cubaanse leiders - niet veel tijd nodig om de risico's en de breekbaarheid in te zien van deze relaties.

Overgang en onderontwikkeling

Heel snel krijgt hij kopzorgen van de binnenlandse politiek. De economische hervormingen die sovjet-economisten zoals Liberman en Trapeznikov voorstelden, waren voorwerp van vele debatten in een periode dat Cuba reeds geconfronteerd werd een ontwikkelingsstrategie te bepalen.

Het grote economische debat, dat gevoerd werd tussen 1963 en 1965, eerst op het Ministerie van Industrie, daarna binnen de leiding van Cuba, ging over de opbouw van het socialisme en meer bepaald over de voorwaarden van de overgang van kapitalisme naar socialisme in een eiland dat te lijden heeft onder de monocultuur van de suiker, dat de druk van de wereldmarkt onmiddellijk aan den lijve ondervindt, dat zijn ontwikkeling gesaboteerd ziet door de blokkade van de grootste imperialistische mogendheid ter wereld.

De controverse draait rond de rol van de waardewet tijdens de overgangsperiode, de graad van centralisatie van de ondernemingen, de rol van materiële en morele stimulansen. Enerzijds zijn er degenen die een groot belang hechten aan marktmechanismen in een geplande economie, aan de noodzaak een grote financiële autonomie toe te kennen aan de ondernemingen omdat monetaire stimulansen onontbeerlijk zouden zijn om de productiviteit te verhogen. Che en zijn aanhangers daarentegen beklemtoonden de noodzaak van een gecentraliseerd beheer, dat rekening houdt met de ongelijkheden in de Cubaanse ontwikkeling: er bestaat wel een netwerk van telecommunicatie en transport, maar er is een dramatisch tekort aan kaders en de inkomsten moeten sterk gecontroleerd worden, gezien de blokkade, het lage ontwikkelingsniveau en het tekort aan deviezen. Che was van mening dat een autonomie van de bedrijven de nationale prioriteiten zou op de helling zetten, bepaalde sectoren zou bevoordelen ten nadele van andere, de autonomie van directeurs zou vergroten op vlak van investeringen en salarissen en een ongelijke en onevenwichtige ontwikkeling zou teweegbrengen. Hij had grote bedenkingen bij de effecten die een arbeidsorganisatie zou teweegbrengen die exclusief zou gebaseerd zijn op monetaire stimulansen en de sociale differentiatie die daarvan onvermijdelijk het gevolg zou zijn. Op een profetische manier schrijft hij: "We vallen terug op de markttheorie... Heel de organisatie, gebaseerd op de markt, gaat uit van materiële stimulansen... en het zijn de directeurs die er telkens het meeste voordeel uit halen. Bekijk het laatste project in de DDR. Het beheer van de directeur neemt er een nog belangrijkere plaats in" (4). Twintig jaar later komt het volk van Oost-Duitsland in opstand tegen het economisch moeras, het gebrek aan politieke vrijheden en de privileges van de corrupte leiding.

Che ontwikkelt een scherpe anti-bureaucratische gevoeligheid en spreekt zich in niet mis te verstane bewoordingen uit tegen monetaire en marktmechanismen in de opbouw van het socialisme. Dit betekent niet dat hij de illusie heeft dat marktmechanismen brutaal kunnen opgeheven worden. In tegenstelling tot de caricatuur die van zijn opvattingen gemaakt wordt, dringt hij aan op de noodzaak van morele stimulansen. Hij vat die op als collectieve aansporing tot arbeid samen met een loonpolitiek die nauw aanleunt bij de ontwikkeling van bekwaamheden. Gelijke rechten en de socialisering van de economie waren doorslaggevend in de mobilisatie van de massa's: tegenover de buitenlandse agressie bouwen de Cubanen een andere wereld op die de moeite waard is om ervoor te vechten. Maar Che preciseerde dat men het recht heeft zich te vergissen en als zijn opvattingen "een gevaarlijke rem zouden vormen voor de ontwikkeling van de productiekrachten, moest men daaruit conclusies trekken en andere, meer bekende wegen bewandelen" (5)

De ontwikkeling van het revolutionair bewustzijn en de opvoeding moesten bijdragen tot een communistische houding tegenover de arbeid. Dat is de reden waarom hij zelf het voorbeeld gaf, niet uit masochisme, maar uit pure noodzaak. "De vorming van de Nieuwe Mens en de technologische ontwikkeling" moest verhinderen dat de overgang naar het socialisme zou ontsporen. De verhouding tussen het socialisme en de mens was zijn centrale bekommernis. De mens vormt voor hem de essentiële factor van de revolutie, "acteur van dit vreemde en passionele schouwspel dat de opbouw van het socialisme is." De opvoeding en het bewustzijn staan centraal in deze rechtvaardigere samenleving. "In deze periode van opbouw van het socialisme, zien we de nieuwe mens geboren worden. Deze is nog verre van voltooid, kan het ook nooit zijn, gezien de evolutie van de nieuwe mens parallel loopt met de ontwikkeling van nieuwe economische structuren. Het is de nieuwe mens van de 21ste eeuw die we moeten creëren, ook al is die nu nog een subjectief en niet gesystematiseerd wensdroom." (6)

In tegenstelling tot de stalinistische misvormingen zijn de uitgangspunten van Che diep menselijk en revolutionair. Maar het is waar dat hij in zijn kritiek op het systeem in de Sovjet-Unie te sterk het accent legde op de economische kritiek, op het gewicht van de marktmechanismen en te weinig op het repressief politie-karakter van de Sovjet-Unie. Dat is ongetwijfeld een van de essentiële zwaktes in zijn gedachtengang. Roberto Massari (7), een van zijn biografen, onderstreept (zoals K.S. Karol) de zwakke punten in de gedachtengang van Che. Dit komt tot uiting in verschillende van zijn teksten en redevoeringen die hij maakt voor 1963. Dit gaat gepaard met een zekere naïviteit, meer bepaald ten aanzien van de kaders van de oude PSP (de Cubaanse KP van voor de revolutie).

Slechts in 1966 verdiept hij zijn theoretische stellingen als hij het Handboek van Economische Politiek van de Sovjet-Unie becommentarieert. Hij schrijft op dat moment: "De verschrikkelijke historische misdaad van Stalin bestaat erin dat hij misprijzen had voor de communistische opvoeding en dat hij een verregaande personencultus heeft tot stand gebracht" (8).

Tegen het dogmatisme

"Een rebellie tegen de oligarchie en tegen de revolutionaire dogma's". Met deze zin viert hij in zijn dagboek in Bolivië de verjaardag van de 26-juli-beweging. Hij bekritiseert in heftige bewoordingen "de scholastiek die de ontwikkeling van de marxistische filosofie afremt en systematisch de studie verhindert van deze periode, waarvan men de economische grondslagen niet heeft geanalyseerd" (in Het socialisme en de Mens).

Hij heeft een heel kritische opvatting over de voorhoede, onder leiding van voorbeeldige roergangers, maar zijn opvatting over de plaats van de partij in verhouding tot de massa-organisaties is nog niet voltooid. Heel ironisch schrijft hij: "De Partij heeft reeds beslist in jouw plaats, je moet enkel doorslikken." (9) Hij stelde: "We moeten geen loonarbeiders creëren die onderworpen worden aan de officiële ideologie, noch mensen met een beurs die leven van het staatsbudget met een vrijheid 'tussen haakjes'".

De politieke opvatting die hij in praktijk bracht verschilde sterk van die van de nieuwe machthebbers in Cuba. Tijdens de eerste Nationale Vergadering over de productie in 1961 is de doorzichtigheid nog troef: vergissingen worden toegegeven en de verantwoordelijken ervoor worden openlijk aangewezen. "Jullie verwelkomen mij met een hartelijk applaus, maar ik weet niet of dit is als consumenten of als medeplichtigen. Ik denk eerder het tweede," verklaart hij voor 3500 kaderleden van de partij.

Hij was de enige - en hoeveel kritiek heeft hij daarvoor niet te verduren gekregen - die een openlijk en tegenstrijdig debat voerde in het tijdschrift van het Ministerie van Industrie over het economisch systeem van het land. Dat Ministerie was trouwens een toevluchtsoord voor al degenen die opzij geschoven werden. Che recupereert Oltuski, voormalig minister van Communicatie. Oltuski was in juli 1960 uit de regering gezet. Deze anecdote is nog sprekender als men weet dat Che met Oltuski sterk van mening verschilde tijdens de opstand. Oltuski behoorde tot de linkervleugel van de 26-juli-beweging en men vond zijn standpunten te anti-Sovjet-Unie op een moment dat een toenadering met de Sovjet-Unie op de orde van de dag stond. Che weigerde ook toe te geven aan de druk van een vakbondsleider die het ontslag eiste van een bankbediende die ervan beschuldigd werd een aanhanger van Batista geweest te zijn. Che verdedigt zijn eerlijkheid en verhindert het begin van een heksenjacht.

Che was zich, meer dan eender welke leider in de Derde Wereld, sterk bewust van de miskleunen van het "reëel bestaande socialisme". Hij keurde het gecodeerde taalgebruik van de apparatchiks af en schrok er niet voor terug hen openlijk en in niet mis te verstane bewoordingen te bekritiseren: in zijn laatste publieke redevoering als Cubaans leider in Algiers in 1965, klaagt hij "de medeplichtigheid" aan "van de Sovjet-leiding aan de imperialistische uitbuiting en het in standhouden van de ongelijke ruilverhoudingen." Che heeft een voorgevoelen van de helse moeilijkheden waarmee de opbouw van het socialisme in een land als Cuba te maken krijgt en voelt sterk de noodzaak aan van andere revolutionaire overwinningen. Daarom lanceert hij in zijn boodschap aan de Tricontinentale zijn befaamd ordewoord "Twee of drie Viëtnams creëren." Hij revolteerde tegen de "scheldoorlog tussen de twee grootste socialistische mogendheden" en "de Viëtnamese eenzaamheid" boezemde hem angst in. Op een heldere manier schetst hij de historische evolutie en de gevaren die geïsoleerde opstanden lopen in een wereld van koude oorlog, gedomineerd door het imperialisme en het stalinisme.

In 1962, een jaar nadat het socialistisch karakter van de Cubaanse revolutie officieel wordt afgekondigd en twee jaar na de aanknoping van bevoorrechte relaties met de USSR, breekt de rakettenkrisis uit. De terugtrekking van de raketten wordt onderhandeld tussen Khroutchov en Kennedy, naar goede bureaucratische traditie van de Sovjet-bureaucratie, zonder overleg met de Cubanen en met een totaal misprijzen van de Cubaanse souvereiniteit. De verrassing en de verontwaardiging is totaal en de Octobercrisis slaat de eerste bres in de relaties tussen Cuba en de Sovjet-Unie.

De buitenlandse politiek - en meer bepaald de relatief minieme steun aan het Viëtnamese volk - gaat zijn kritische visie t.a.v. het socialistische kamp nog aanscherpen.

Het mysterie van zijn vertrek

Waarom vertrekt Che uit Cuba? Omdat hij vindt dat Cuba zich op zijn eentje niet kan ontwikkelen? Omdat hij zo graag vecht? Omdat hij wil breken met de afhankelijkheid t.a.v. de Sovjet-Unie en dit met het akkoord van Fidel? Deze taakverdeling tussen Fidel als staatsman en Che, de eeuwige opstandeling, was misschien het resultaat van een compromis. Maar de verklaring van een taakverdeling houdt geen rekening met de conflicten voor zijn vertrek en met de gebeurtenissen daarna. Is hij er zich van bewust dat er hoe langer hoe minder plaats is voor hem in het systeem dat in Cuba wordt uitgebouwd? Zijn eisen irriteren de functionarissen en de leidende kaders. Zijn levensstijl is een doorn in het oog van de opkomende nomenclatura. Het tekort aan kaders is een catastrofe voor het economische beheer van Cuba, maar Che steekt de kritiek en de zelfkritiek niet onder stoelen of banken: "Wij begaan fouten en dat moeten we openlijk durven zeggen. Wil de arbeidersklasse ons daarom misschien veroordelen? Dat ze ons veroordeelt, dat ze ons vervangt, dat ze ons fusilleert, dat ze doet wat ze wil! Daar ligt juist het probleem" (11). Hij spaart ook de vakbondsleiding niet. "Op dit moment zouden de vakbonden zich evengoed niet kunnen bestaan en hun functies overdragen aan de arbeidscomitees. Alleen de vakbondsbureaucratie zal niet akkoord gaan, want dat wil zeggen dat ze terug in de productie moeten gaan staan. De meeste betrokkenen antwoorden dat ze al 18 jaar vakbondsleiders zijn..."

Hij bekritiseert heel vroeg de perverse rol van de CDR's (de comitees ter verdediging van de revolutie). Hij wijst de staatsveiligheid terecht in de volgende bewoordingen: "een contra-revolutionair is iemand die strijdt tegen de revolutie, maar degene die zijn invloed gebruikt om een woning te verkrijgen en vervolgens twee auto's krijgt, degene die zich niet houdt aan de rantsoenen, die heeft wat het volk niet heeft, is eveneens een contra-revolutionair" (12)

De recente biografie van Paco Ignacio Taibo II illustreert goed de groeiende spanning tussen de schaarse economische en menselijke middelen enerzijds en de dringende noodzaak om het land te ontwikkelen. "We verkeren in een moeilijk moment: we kunnen ons de luxe niet veroorloven de vergissingen te sanctioneren. Misschien binnen een jaar wel? Wie gaat de minister van Industrie (13) ontslaan die in november vorig jaar een beslissing genomen heeft om 10 miljoen schoenen te produceren en andere stupiditeiten?" Che gooit zich in een uitputtend gevecht en vermenigvuldigt de kritiek en de zelfkritiek op een bepaalde manier van functioneren: "Beslissingen moeten onmiddellijk uitgevoerd worden, verplichtingen worden opgelegd zonder discussie. Personen worden niet als menselijke wezens gezien, maar als soldaten, als numero's in een oorlog die moet gewonnen worden. De spanning is zodanig te snijden dat we nog enkel oog hebben voor het uiteindelijke doel... en we vergeten stilaan de dagdagelijkse realiteit... We moeten iets ondernemen om dit ministerie wat meer menselijk te maken." (15)

Che levert een gevecht op alle terreinen: terwijl hij impulsen geeft voor de indurstriële reorganisatie, voert hij een polemiek op theoretisch niveau over een ander soort socialisme, overtuigd als hij is --hoe langer hoe meer - van de mislukking van de Sovjet-Unie. Maar het economisch debat - dat van strategisch belang is voor de ontwikkeling van Cuba - draait voor hem uit op een nederlaag. Hij vertrekt op reis. In Algiers voert hij een zeer kritische redevoering t.a.v. Moscou. Dat wordt door velen slecht onthaald (16) en de tekst wordt niet integraal gepubliceerd in de Cubaanse pers. Een toenmalig medewerker van de Sovjet-ambassade in Cuba - die vandaag in ballingschap leeft en anoniem wil blijven - bevestigt dat Moscou liet weten aan de Cubaanse leiding dat Che's redevoering voor hen onaanvaardbaar was. Bij zijn terugkeer wordt Che opgewacht door Fidel aan de vlieghaven en ze discussiëren twee dagen aan een stuk. Daarna verschijnt Che nooit meer in het openbaar.

Che in Congo ...

Een maand later vertrekt hij clandestien naar Congo. Afrika wordt door Havana in de jaren 60 aanzien als een sleutelcontinent in het conflict tussen Derde Wereld en imperialisme. Maar of Che van in het begin moest deel uitmaken van die missie, daarover bestaat de grootste twijfel: naast de diplomatieke problemen schept zijn aanwezigheid ook moeilijkheden voor de Afrikaanse leiders (zoals Kabila), die dat ook duidelijk laten blijken. De Cubaanse buitenlandse politiek was heel gedurfd - en getuigde van buitengewone moed - maar het lijkt er niet op dat de aanwezigheid van de belangrijkste Cubaanse leider na Fidel voorzien was.

Na enkele maanden ziet Che in dat heel de onderneming in Congo realistisch was, gezien de Afrikaanse bevrijdingsbewegingen op dat moment een terugslag kennen. Che beschouwt zijn vertrek als onvermijdelijk en organiseert de terugtocht, een houding die duidelijk geen uiting is van "suicidair gedrag". Zijn dagboek in Afrika zal slechts gedeeltelijk gepubliceerd worden, 30 jaar later. Zijn correspondentie met Fidel blijft tot vandaag de dag onbekend. Che verblijft enkele maanden in Praag, "een veilige plaats, waar hij een beslissing moet nemen over wat hij verder gaat doen". Er is niets geweten over de reden van dit verblijf in Praag, noch over zijn ellenlange briefwisselingen met Fidel. Hij keert in het geheim terug naar Cuba.

... en in Bolivië

Hoe wordt zijn vertrek naar Bolivië voorbereid eind '66? Welke verklaring moeten we geven aan de rol die wordt toegekend aan de Boliviaanse KP ondanks de toen reeds conflictuele relaties? De vergadering in '64 van Che in Cuba met de leider van een splitsing van de Boliviaanse KP, voorstander van de gewapende strijd, had de algemene secretaris van de KP, Mario Monje, reeds in woede doen uitbarsten. Deze Monje gaat exclusieven opleggen aan de linkerzijde in Bolivië alvorens de guerrilla aan haar lot over te laten (17).

Hoe kan men "het gebrek aan doorzichtigheid en de ambiguïteit van het project" (volgens Taibo II) verklaren als men de stiptheid en de veeleisendheid van Che kent? François Maspero ontdekt later dat hij de belangrijkste steun is van het buitenlands netwerk. Régis Debray onderneemt een reis om plaats te zoeken en te bestuderen: een zware verantwoordelijkheid voor een Franse student, wiens keuze zal in vraag gesteld worden.

Ignacio Taibo II citeert een rapport van de CIA, waaruit blijkt dat de CIA vanaf eind '66 op de hoogte was van de plannen om een guerrilla op te zetten (18). Volstaat de aaneenschakeling van schijnbaar toevallige gebeurtenissen, de voortijdige ontdekking van het trainingskamp als verklaring voor de mislukking van de guerrilla in Bolivië, of zit er meer achter? Niemand kan daarop vandaag de dag met zekerheid een antwoord geven.

Che wordt misvormd en gemummifieerd, maar Che overleeft. En dit na de val van de muur, in de nadagen van de revoluties van de twintigste eeuw. Winnaar en verliezer. Vanwaar komt de sterkte van zijn boodschap? Een man met een overtuiging en een engagement, opstandeling, minister en guerrillero. Hij belichaamt het misprijzen voor de macht, hij rehabiliteert de politiek. Er bestaat geen guevaristisch model voor de opbouw van het socialisme, wel een zoektocht naar een ander organisatiemodel, ten dienste van "los de abajo" (die van vanonder) en niet ten dienste van "los de arriba" (die van boven) zoals men vandaag in Latijns-Amerika pleegt te zeggen. Che staat voor ethiek in de politiek. Hij is een politiek leider van een nieuw type, brengt zijn woorden in overeenstemming met zijn daden, bekritiseert onverbloemd ontspoorde socialistische modellen. De actualiteit van Che heeft te maken met deze mengeling van humanisme en integriteit. "Guevara is gearriveerd, de maskers vallen af," riepen betogers reeds in 1961 in Montevideo.


Noten

  1. Paco Ignacio Taibo II. Ernesto Guevara tambien conocido como el Che. Uitg. Planeta Madrid 1996.
  2. Onuitgegeven werk. Bron: een geschrift van Carlos Tablada.
  3. Geciteerd in Paco Ignacio Taibo II, p. 424.
  4. Ernesto Che Guevara. Ecrits d’un révolutionnaire. Uitg. La Brèche, Parijs, 1987.
  5. Ernesto Guevara. A propos du système budgétaire de financement. Uit. Maspero. Oeuvres III, 1968.
  6. E. Guevara. Textes Politiques. Le socialisme et l’homme à Cuba. Uitg. Maspero, 1965-1968.
  7. R. Massari. Che Guevara pensiero e politica dell’ utopia. Uitg. Associate, 1987, Roma.
  8. Commentaar op ”Handboek voor Economische Politiek van de Sovjet-Unie”. Onuitgegeven werk. 1966. Geciteerd in Tercer Milenio, Juan Antonio Blanco, p. 83. La Havane 1995.
  9. Onuitgegeven werk. Bron: een geschrift van Carlos Tablada.
  10. Cfr. Paco Ignacio Taibo II. O.c.
  11. Ibid. p. 445
  12. E. Che Guevara. Onuitgegeven teksten. Oeuvres VI, uitg. Maspero, 1972. De invloed van de Cubaanse revolutie in Latijns-Amerika, p. 149.
  13. Hijzelf...
  14. Ibid., p. 451
  15. Ibid., p. 435
  16. Raul Roa telefoneert naar Che bij zijn terugkeer in Havana (in maart 1965) om hem te vragen Huberman en Sweezy te ontvangen en hem te feliciteren met zijn redevoering. Antwoord van Che: ”Eres uno de los pocos comomierdas a quien le gusto ese discurso” (Je bent een van de weinige klootzakken (vrij vertaald) die deze redevoering goed vinden). Mondelinge getuigenis, Parijs 1997.
  17. Volgens een agent van de Cubaanse geheime diensten. In Paco Ignacio Taibo II. O.c.
  18. Ibid., p. 614

Naar boven