Pest in het paleis - De achtergronden van de huidige politieke crisis... PDF Print Email
Geschreven door David Dessers op zondag, 14 oktober 2007
Ook na meer dan 100 dagen informeren, formeren, verkennen en palaveren, lijkt er geen begin te zijn van een perspectief op een oranje-blauw of eender welk ander regeerakkoord. Het land maakt een politieke crisis door en de bevolking lijkt ernaar te kijken als koeien naar een voorbij rijdende trein. Want ondanks opiniepeilingen die zouden wijzen op een communautaire radicalisering onder de bevolking zijn er eigenlijk geen of nauwelijks mobilisaties of acties, van links noch rechts, van Vlamingen noch Franstaligen. Het is een crisis van die van boven, een conflict tussen de burgerlijke krachten in dit land over welke staat of hervorming van de staat zij nodig hebben om efficiënt hun neoliberale politiek te kunnen opleggen aan de meerderheid. Volgens sommigen is het eenvoudig: de burgerij wil het land verder communautariseren om de Belgische arbeidersklasse te verdelen en zo beter te kunnen heersen. Verdeel en heers dus. Alleen, zo eenvoudig is het dus niet. Je hebt duidelijk een conflict binnen de burgerij in dit land. Je hebt een belgicistische tendens, ten dele vertegenwoordigd door het VBO, die samen met het koningshuis de deugdelijkheid van het oude Belgische staatsapparaat verkiest boven een separatistisch avontuur en je hebt vooral in Vlaanderen een steeds sterker wordende tendens die denkt via de (gedeeltelijke) ontmanteling van de Belgische staat ook af te raken van een aantal sociale compromissen die het oude België kenmerken. Wanneer de Vlaamse partijen aan de regeringstafel vandaag voorstellen om het arbeidsmarktbeleid te splitsen is dat uiteraard met de uitdrukkelijke motivering dat zij de arbeidsstatuten maar ook de sociale uitkeringen makkelijker kunnen onderuit halen in de Vlaamse politieke en sociaal-economische context dan in de Belgische

Alleen mag je er natuurlijk vanuit gaan dat MR, CDh maar ook het VBO net zo graag een snoeihard rechts beleid willen voeren, al verkiezen zij dan het Belgische niveau om die politiek vorm te geven. Als Karel De Gucht beweert dat ‘Buitenlandse handel’ best terug op het Belgische, federale niveau zou ondergebracht zou worden, stelt hij inderdaad voor om het Belgische niveau te ‘versterken’. Alleen wil de liberaal De Gucht dat omdat hij denkt dat dit beter is voor de positie van de Vlaamse, Brusselse en Waalse bedrijven en voor de Belgische export. Hij denkt met dat voorstel het efficiëntst de belangen van het Belgische kapitaal te verdedigen.

Cowboy en indiaantjes

Je hoort vandaag bijvoorbeeld quasi geen voorstellen van de burgerlijke Vlaams-nationalisten in de richting van een splitsing van het Belgisch leger. Eerder zullen ze het grosso-modo eens zijn met de burgerlijke belgicisten dat dit leger zo sterk mogelijk moet ingepast worden in supranationale niveaus en bondgenootschappen als Navo of de Europese Unie. Defensie inschrijven in een supranationaal bondgenootschap houdt voor een zwakke burgerij als die uit de verschillende regio’s van België immers de beste garantie in om de eigen belangen ook militair verdedigd te zien op het wereldtoneel.

Met andere woorden. Als je het nationaliteitenvraagstuk in België laat oplossen door de burgerij en haar politieke bondgenoten, zal elke discussie over staatshervorming in wezen een discussie worden over welk politieke niveau het meest geschikte niveau is om haar eigen kapitalistische belangen te verdedigen en de arbeidersklasse aan te vallen. En –sorry voor de fans van cowboy en indiaantjesverhalen- maar vandaag is er geen éénduidige burgerlijke opstelling. Integendeel, de burgerlijke krachten zijn hierover hopeloos verdeeld en de politieke crisis die we vandaag meemaken is niets anders dan de illustratie daarvan. Stel je voor: de rechterzijde heeft door het verlies van de PS voor het eerst de kans een relatief homogene rechtse regering te vormen op federaal vlak en toch lukt het maar niet om zo’n regering op de been te brengen!

Valstrik voor links

In wezen is dit debat onder sectoren van de burgerij een valstrik voor de linkerzijde. Door de dreiging die uitgaat van de (extreem) rechtse Vlaamse nationalistische krachten, vertonen nogal wat linkse Vlamingen de neiging om kant te kiezen in dit debat. Ze plooien zich terug op een defensieve belgicistische positie, supporteren voor de Franstalige partijen die de eenheid van het land verdedigen tegen de Vlaamse nationalisten in of gaan zelfs het ‘Belgische model’ verheerlijken als een symbool van solidariteit en diversiteit. Ze vergissen zich nochtans.

De Franstalige partijen die vandaag de eenheid van het land verdedigen aan de onderhandelingstafel verdienen op geen enkele manier linkse steun en zijn net zo goed als de burgerlijke Vlaams-nationalisten op zoek naar het meest geschikte niveau om een rechts beleid vorm te geven. De Belgische staat was en is een burgerlijke en behoorlijk ondemocratische staat die op geen enkele wijze geconcipieerd werd om de belangen van de meerderheid te dienen. En het Belgische federalisme werd zonder inspraak van de bevolking doorgevoerd door de burgerlijke krachten op basis van hun eigen wensen en voorwaarden. Het verheerlijken is geen taak voor de linkerzijde.

Wie simpelweg de Belgische staat verdedigt tegen de Vlaams-nationalisten in met “internationationalistische” argumenten, zou net zo goed tot een verdediging van het Europese niveau kunnen overgaan. Opgelet, op theoretisch vlak verdedigt ook de SAP een europeanisering of zelf mondialisering van de solidariteitsmechanismen, wat hoe dan ook bevoegdheidsniveaus vereist. Maar vandaag pleiten voor een simpele europeanisering van bevoegdheden betekent niets minder dan het afstoten van bevoegdheden naar een niveau dat nog veel ondemocratischer en veel explicieter neoliberaal gestuurd wordt dan het Belgische of Vlaamse niveau. Echte internationalisten kunnen Europa verdedigen, maar niet de Europese Unie. Echte internationalisten kunnen een mondiaal bestuursniveau verdedigen, maar niet de dictaten van de WTO of een VN met een ondemocratische en vetogerechtigde veiligheidsraad.

De koningsstaat

Eerder dan kant te kiezen in het debat dat hierboven geschetst werd, moet de linkerzijde dat debat vandaag afwijzen en een autonome positie ontwikkelen over welke staat we –de arbeidersklasse in dit land- nodig hebben en hoe het samenleven van verschillende volkeren en culturele minderheden in deze regio zou moeten georganiseerd worden.

Het debat dat tot de huidige crisis heeft geleid is inderdaad een valstrik voor de linkerzijde. De SAP heeft steeds erkend dat de Belgische koningsstaat twee volkeren herbergt. Bovendien is het duidelijk dat de Belgische staat historisch een francofone staat was, ten dienste van een grotendeels francofone burgerij. En dat maakt dat de geschiedenis van de Vlamingen binnen die staat er een is van onderdrukking en strijd tegen die onderdrukking. Wij laten ons in verband met dergelijke vraagstukken nog steeds leiden door de basic guidlines van het marxisme: een klassenanalyse die niet de autonomie van de culturele onderdrukking ontkent plus het zelfbeschikkingsrecht der volkeren als fundamenteel democratisch uitgangspunt.

Alleen heeft het debat dat de burgerlijke partijen momenteel voeren in het kader van de regeringsonderhandelingen ons op dat vlak niets te bieden. Het debat over de hervorming van de staat wordt op Hertoginnendal manifest vanuit de positie van de burgerij gevoerd en als de linkerzijde zich uitdrukt binnen de krijtlijnen van dat debat komt ze onherroepelijk in een moeras terecht. Het bewuste debat gaat immers niet over het op een democratische manier oplossen van het nationaliteitenvraagstuk in België. Integendeel, centraal staan centenkwesties, neoliberale strategiediscussies, xenofobe angstbeelden en pure racistische argumenten. Wij weigeren in dit debat kant te kiezen, noch voor burgerlijke belgicisten, noch voor de rechtse Vlaams-nationalisten. Wij laten ons niet voor de keuze tussen de pest en cholera plaatsen! Tussen een belgicistisch neoliberalisme en een regionalistische variant.

Tevreden met half werk

De Vlaamse ontvoogdingsstrijd en het federalisme dat in dit land werd doorgevoerd hebben zeker een aantal fundamentele onrechtvaardigheden weggewerkt. De onderdrukking en discriminatie van Nederlandstaligen werd in zeer grote mate weggewerkt. Maar doordat de Vlaamse beweging geleid werd door een middenklasse en doordat de socialistische beweging zich in grote mate afzijdig heeft gehouden van die beweging, heeft men zich tevreden gesteld met half werk. De francofonie was in Vlaanderen zo dominant omdat de heersende klasse zich in het Frans uitdrukte. Samen met de Brusselse en Waalse burgerij bezat ze de economische macht in het land. Daardoor ontstond er ook in Vlaanderen een enorme druk tot verfransing. Frans spreken was onontbeerlijk om sociale promotie te maken. De Vlaamse beweging heeft zich echter gefocust op formele, wettelijke en administratieve eisen en voorstellen, op formele taalgelijkheid zeg maar. Maar die economische, materiële basis van de francofone overheersing werd nooit in vraag gesteld. De Vlaamse eisen werden dus nooit werkelijk verbonden met socialistische eisen.

Integendeel, het resultaat van die pure formele aanpak is dat er zich tijdens de decennia na de tweede wereldoorlog gestaag een belangrijke Vlaamse tot zelfs Vlaamsgezinde burgerij heeft ontwikkeld, die wel de Belgische staat wil hervormen of er helemaal van af wil, maar die natuurlijk niet handelt in het belang van de sociale meerderheid. Op die manier is er in dit land een soort van intern conflict gegroeid tussen een francofone burgerij en een Vlaamsgezinde. Het is dat conflict dat tot de grote na-oorlogse staatshervormingen heeft geleid. En het is dat conflict dat de huidige politieke crisis in grote mate bepaalt. Al die verklaringen die vandaag worden afgelegd over de staatshervorming die nodig is om “goed bestuur” te realiseren, tonen expliciet en zonneklaar wiens belangen die staatshervorming moet dienen: die Vlaamsgezinde burgerij denkt op die manier makkelijker de arbeidsmarkt te hervormen, de uitkeringen aan te pakken, te knippen in de sociale uitgaven etc.

De kloof tussen politiek en bevolking

Net zoals de verdediging van het ‘Belgisch model’, laat staan van rechtse politici die het land willen samenhouden, een dwaling zou zijn voor de linkerzijde, zo zou het een even grote vergissing om vandaag die Vlaamse burgerij achterna te hollen en steun uit te spreken voor haar plannen en projecten. Het Belgische federalisme is het federalisme dat doorgevoerd werd door de heersende klasse. Het plaatst de beide gemeenschappen tegenover elkaar en organiseert de concurrentie ertussen, zoals in heel de kapitalistische wereld volkeren tegen elkaar worden uitgespeeld. De bevolking werd nooit democratisch betrokken bij de totstandkoming van dat federalisme en men heeft zelfs niet de ambitie gehad om er een meerderheidsdraagvlak voor te vinden. Ook vandaag valt die enorme kloof op tussen de crisis in de hoogste politieke kringen en de rust in het land. In zekere zin gaat om het een paleisrevolutie, al zullen de belgicisten dan eerder spreken van pest in het paleis.

Een staat is niet neutraal. Dat behoort tot het abc van het marxisme. Een staat is een instrument in handen van een klasse om de verdediging van zijn belangen af te dwingen. Het is een geheel van wetten, regels, instellingen en repressie-instrumenten om de heersende orde te bewaren. Een burgerij, of het nu een Franstalige of een Nederlandstalige is, heeft een ander soort staat nodig dan de arbeidersklasse. Analoog daarmee heeft ze ook een andere staatshervorming nodig dan de arbeidersklasse. De arbeidersbeweging en de linkerzijde moet daarom een eigen programma ontwikkelen in verband met de staat die we nodig hebben.

Onder druk van het Vlaams-nationalisme verdedigen heel wat links Vlamingen vandaag het unitaire België. Eigenlijk is dat onzin. Het argumentarium dat ze daartoe ontwikkelen is soms lachwekkend en komt vaak neer op het ontkennen van de culturele identiteiten die reëel bestaan. Meerdere volkeren onder één dak, betekent altijd dat je een geschikte structuur moet vinden om dat samenleven mogelijk te maken. De leidraad daartoe is zelfbeschikking, wat helemaal niet hetzelfde is als de nationalistische ideologie of de idee dat elk volk een eigen onafhankelijke staat zou moeten hebben. Maar ook in niet-kapitalistische maatschappijen zal je dat zelfbeschikkingsrecht moeten toepassen en experimenteren met vormen van (con-) federalisme.

Behoud de solidariteit!

De linkerzijde mag nu niet in de val trappen die voor haar uitgezet wordt en mee het hatelijke spelletje van de burgerij gaan spelen. Ze moet werk maken van een eigen kijk op België, Vlaanderen, Brussel, Wallonië. Ze moet een federalisme ontwikkelen dat ten dienste staat van de werkende mensen, dat rechten voor minderheden waarborgt, dat de gemeenschappen niet tegen elkaar uitspeelt maar net samen vooruit laat gaan, dat gericht is op het instellen van economische democratie en dat de solidariteitsmechanismen behoudt. Het moet een federalisme zijn, waar de heersende klasse bang van wordt en dat zich inschrijft in een socialistische omvorming van de maatschappij.

Momenteel staat de linkerzijde op dat vlak quasi nergens. In plaats van nu mee te heulen met de ene of de andere aan de onderhandelingstafel, met ze een eigen autonome positie ontwikkelen. Daar mag gerust wat tijd voor genomen worden. Ondertussen moet ze ten alle prijze de solidariteitsmechanismen tussen alle werkende mensen in dit land verdedigen. De sociale zekerheid is afgedwongen door de Vlaamse én Franstalige arbeiders, het moet ook van hen gezamenlijk blijven. En ze moet zich voorbereiden op een strijd tegen een rechtse regering die hoe dan ook zal trachten te mangelen aan alle sociale verworvenheden die we hebben afgedwongen. Want één zaak is duidelijk: welke uitkomst dit interne burgerlijke gevecht over de hervorming van de staat ook zal kennen, de regering zal rechts zijn!

Naar boven