Blijft alles bij het oude? PDF Print Email
Geschreven door Michel Husson op maandag, 01 januari 2007

Hoewel de arbeidsvormen sinds Marx danig geëvolueerd zijn, is er fundamenteel weinig  vranderd aan de productieverhoudingen: de instrumenten van de marxistische kritiek hebben dus weinig van hun doeltreffendheid verloren, zo beweert econoom Michel Husson.

Een efficiënte kritiek van het hedendagse kapitalisme moet twee gelijkaardige vallen vermijden: het dogmatisme (niets is veranderd aan dat kapitalisme) en wat we het 'Alles moet weg'-denken kunnen noemen (alles is totaal veranderd). Spaarzaamheid is een deugd: laten we eerst en vooral kijken hoever we geraken met de marxistische theorie van de arbeidswaarde om dan te kijken of we op een aantal onvolledigheden stoten.  

Deze methode staat toe om een licht te werpen op dezelfde vergissing die aan de basis ligt van twee hedendaagse en populaire stellingen over de wereld, eentje in verband met het einde van de arbeid en een andere in verband met de nieuwe bronnen van economische waarde. Want als arbeid niet langer de enige bron van geproduceerde rijkdom zou zijn, dan zou men snel  kunnen concluderen dat we slapend rijk kunnen worden en dan zou de arbeid haar centrale plaats in elke analyse moeten afstaan. 

Zonder arbeid, geen winst 

De groeiende  immaterialiteit van koopwaar of het gewicht van intellectuele arbeid veranderen in feite niets aan de basis van de productieverhoudingen en meer bepaald aan de waardewet. De vraag die zich hier dus stelt, luidt: waar wordt winst uitgehaald, uit de computer of uit arbeid? Heel het project van Marx was gericht op een verandering van de fundamentele sociale verhoudingen, los van hun bedrieglijke verschijning. In het kapitalisme is enkel  maar de arbeid de bron en de maat van waarde, de winst vormt zich als een surplus. Die winst is het verschil tussen enerzijds de geproduceerde rijkdom, die de vorm aanneemt van een enorme accumulatie van goederen en diensten, en anderzijds datgene wat ervan terugvloeit naar die arbeiders.

Dit verschil noemen we meerwaarde. De verdeling van die meerwaarde kan diverse vormen aannemen: winsten van bedrijven, intresten voor de geldschieters, dividenden voor de aandeelhouders. Een goede lectuur van het marxisme behoedt er ons dus voor om de creatie van de meerwaarde en de verdeling ervan met elkaar te verwarren. Meer bepaald moet financiële verrijking geanalyseerd worden als een captatie van waarde die echter wel tot stand kwam via een productieproces. Dat is trouwens ook één van de grote lessen van de crash van de zogenaamde nieuwe economie: alle beurswaarden vallen na een tijd onherroepelijk in elkaar als ze niet steunen op een reëel verkoopssubstraat.

Het grote argument van de theoretici van het nieuwe kapitalisme stelt dat directe arbeid nog slechts een ondergeschikte plaats inneemt in de productieve activiteit. De creatie van economische waarde gebeurt vaker en vaker via immateriële diensten, via de circulatie van informatie, kennis is een productiefactor op zich geworden, elke werknemer is een vorm van klein kapitaal op zich, het is het bedrijf als collectieve machine die werkelijk de waarde produceert... Daarom is dan ook een loon eigenlijk een voorbijgestreefde vorm van vergoeding,  het moet aangevuld worden met aandelen, die de resultaten van het bedrijf volgen.  Niet alles in dit discours is fout, maar het is eigenlijk evenmin nieuw. Het Kapitaal is steeds een sociale macht geweest die in staat bleek om de vaardigheden en de kwaliteiten van haar werknemers op te slorpen in haar voordeel, net in die zin is het een sociale verhouding. De kapitalist koopt aan wat hij nodig heeft om te produceren en verkoopt zijn koopwaar met winst. Deze essentiële verhouding is op geen enkele manier gewijzigd en nog minder  veranderde de wet die stelt dat elke kapitalist dan ook zal trachten om de kosten zo sterk mogelijk te drukken, bijvoorbeeld de loonkosten. De koppigheid waarmee het patronaat tracht om de lonen te laten zakken, het aantal arbeidsplaatsen te beperken en de arbeidsduur te  verlengen is helemaal niet verdwenen tengevolge van een mogelijke verdamping van de productieve arbeid. Dit foute idee, dat stelt dat arbeid nog slechts op een zijdelingse wijze te pas komt aan de productie, wortelt in de even foute idee dat arbeid tegenwoordig minder centraal zou staan in het leven van de mensen. Het gaat hier om een pure ideologie, die erop gericht is om de massale werkloosheid te rechtvaardigen, om het patronaat het recht te geven om aan te werven en te ontslaan wanneer het maar wil, met als voorwendsel dat arbeid toch geen centrale plaats meer heeft in het leven van de mensen.  

Moeilijke mutaties

Laat ons duidelijk zijn, we willen helemaal niet ontkennen dat het werk serieuze veranderingen doormaakt, integendeel de veranderingen zijn diepgaand: afname van vervaardigingsarbeid, veranderende arbeidsuren, telefoonarbeid, precaire arbeid, polyvalantie, constante vorming, specialisatie, flexibiliteit, klantgerichtheid,... Het is duidelijk dat men niet meer hetzelfde en niet meer op dezelfde wijze produceert als dertig of vijftig jaar geleden.   Maar het zou niet juist zijn om hieruit te concluderen dat de klassieke categorieën van arbeid en uitbuiting voorbijgestreefd zouden zijn. Vandaag worden we immers overspoeld met nieuwe theorieën die trachten om het nut van een analyse in termen van arbeid kapitaal te negeren. Theorieën die graag spreken over de kenniseconomie en stellen dat het niet langer mogelijk is om waarde of arbeid te meten. Het nieuwe kapitalisme wordt dan als 'cognitief of 'patrimoniaal' omschreven en zou dan andere wetten  respecteren dan de klassieke, die Marx uitdacht. Het gaat hier echter om een foute inschatting van Marx en van, wat erger is, het hedendaags kapitalisme. Wat we immers  zien is enerzijds een systeem met een  onveranderlijke logica en anderzijds sterk veranderende arbeidsvormen. Volgens deze modernistische praatjes volstaan die veranderingen inzake arbeid om ook het kapitalisme te veranderen. De kritiek van het marxisme bestaat er net in aan te tonen dat het kapitalisme zich niet zomaar kan omvormen, tot bijvoorbeeld een coöperatief en democratisch systeem. Ook vandaag zijn alle inspanningen van het systeem gericht op het behoud en de reproductie van de meer-waarde in de meest enge zin van het woord.

Naar boven