Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Pleidooi voor een links feminisme PDF Print Email
Geschreven door Lidia Cirillo op woensdag, 21 november 2007

Wat carrièrevrouwen, die hun deel van de macht van de traditioneel mannelijke elite willen, ook suggereren: het feminisme hoort bij links. Juist in een tijd waarin het feminisme wordt misbruikt om moslims en andere migranten uit te sluiten moet links het feminisme claimen en nieuw elan geven. Een antikapitalistisch feminisme is een antwoord op het liberale ‘feminisme’ van Hirsi Ali en de haren.

Feminisme is geen eenduidig begrip. Vrouwen hebben verschillende achtergronden. Zij hebben een klassenachtergrond; er bestaan culturele verschillen. Het feminisme van liberale carrièrevrouwen is totaal anders dan dat van socialistische vrouwen. Liberale vrouwen willen volwaardig lid worden van de heersende kliek. Zij gebruiken traditioneel feministische argumenten tegen de uitsluiting van vrouwen, zoals het ‘glazen plafond’ bij topfuncties. Dit feminisme bestaat, maar het is niet de kern – het feminisme is geboren en komt steeds weer tevoorschijn als onderdeel van linkse bewegingen: in de marge van de Franse revolutie van 1789, tijdens de democratische revoluties in de eerste helft van de negentiende eeuw; als onderdeel van de anti-slavernijbeweging en als onderdeel van, en naast, de arbeidersbeweging in die eeuw; in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw; en in de globaliseringbeweging van vandaag. Links moet het feminisme opnieuw en voortdurend opeisen als intrinsiek onderdeel van de strijd voor een andere wereld. Rechts feminisme is nooit meer geweest dan het selectief oppikken van ideeën van links – het is de fallout van politieke en culturele veranderingen.

Dit betekent niet dat we een idyllisch beeld moeten hebben van de verhouding tussen feminisme en mannen in de linkse beweging. Het verzet van linkse mannen tegen feminisme is hardnekkig geweest, soms expliciet en luidruchtig, soms subtiel of zelfs onbewust. In de vroege socialistische beweging waren feministische mannen als Saint-Simon en Fourier actief, maar ook virulente vrouwenhaters als Proudhon en Lasalle. Zeker, Friedrich Engels legde het grondwerk voor een antikapitalistisch feminisme door de verhouding tussen mannen en vrouwen te vergelijken met die tussen bourgeoisie en proletariaat. Voor Engels was de onderdrukking van vrouwen van centraal belang voor de manier waarop de samenleving was georganiseerd. Maar deze inzichten zouden binnen de socialistische beweging ook weer verloren gaan, en steeds weer herondekt worden.

Het feminisme hoort bij links, maar is niet vanzelfsprekend een intrinsiek onderdeel van de linkse beweging. Te vaak is het feminisme enkel en alleen lippendienst bewezen. De belangrijke bijdrage aan de kritiek op de samenleving waarin we leven wordt nog steeds te vaak genegeerd.

Patriarchale structuren

Feminisme draait in de eerste plaats om het begrijpen van de machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen. In de westerse wereld lezen en horen we vaak opvattingen die als ‘postfeministisch’ begrepen kunnen worden: ‘waar formele gelijkheid bestaat, is de onderdrukking van vrouwen overwonnen’. Dit postfeminisme heeft met de werkelijkheid weinig te maken. Ondanks formeel gelijke rechten is nergens ter wereld een einde gekomen aan patriarchale verhoudingen. Overal hebben vrouwen nog met grof geweld te maken. Vrouwen worden achtergesteld, uitgesloten en onderdrukt. Macht wordt, ook in de samenlevingen van West-Europa en de VS, nog steeds door mannen aan mannen doorgegeven. Dat is de letterlijke betekenis van het woord patriarchaal. Natuurlijk, de processen zijn complexer geworden, maar die complexiteit mag niet versluieren dat wij na twee eeuwen van emancipatiestrijd niet hebben kunnen afrekenen met het patriarchaat. Tijdens de vier conferenties van de Verenigde Naties over vrouwen werd dat opnieuw pijnlijk duidelijk. Daar kwam data naar voren die zelfs de meest pessimistische feministen en theoretici verbaasden. Een voorbeeld: het percentage vrouwen dat land bezit is wereldwijd niet meer dan 3 tot 4 procent.

Ook de mate van geweld tegen vrouwen is een grimmige bevestiging van de meest woedende analyses van feministen overal ter wereld. Onderzoek wijst uit dat ook vrouwen die niet direct met geweld te maken hebben, steeds door de dreiging ervan worden beïnvloed. Ze moeten er voortdurend rekening mee houden, altijd voorzorgsmaatregelen treffen. De dreiging van geweld is in sommige samenlevingen het voorwendsel om meiden gescheiden te houden van de rest van de samenleving en ze extreem beschermd op te voeden. In weer andere samenlevingen zien we selectieve abortussen van ongeboren dochters. In de Derde Wereld sterven meer meisjes dan jongens door ondervoeding.

Dicht bij huis zien we dat werkende vrouwen vaak een dubbele werkdag hebben – ze nemen de taken op zich die vroeger alleen door mannen werden gedaan, maar krijgen daar in de huishoudelijke sfeer niks voor terug. Ook de oververtegenwoordiging van mannen en mannelijkheid in de publieke sfeer werkt tegen vrouwen. Hetzelfde geldt voor de verstikkende standaarden van vrouwelijkheid – vrouwen moeten zich voortdurend aanpassen aan onmogelijke normen die in een door mannen gedomineerde cultuur vorm hebben gekregen.

Kortom, het feminisme blijft relevant in de wereld van nu. De vraag is: welk feminisme hebben we nodig? Voor ons blijft voorop staan dat de problemen waar vrouwen mee te maken hebben sterk verbonden zijn met de kapitalistische samenleving waarin vrouwen leven, werken en liefhebben.

Drie elementen

In de globaliseringsbeweging, door de diverse eisen die door feministen uit alle delen van de wereld worden gesteld, komt naar voren hoe verschillend de problemen van vrouwen zijn. Feministische eisen zijn afhankelijk van tijd en plaats. Vrouwen in Afghanistan hebben andere problemen dan vrouwen in Frankrijk of Duitsland. De centrale issues van een feministische politiek nu zijn andere dan tijdens de eerste feministische golf aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Zoals eerder gezegd kennen we in West-Europa en de VS tegenwoordig een grote mate van formele gelijkheid. Dat is een kenmerkend verschil met vroeger en ook met de huidige situatie in bijvoorbeeld Afghanistan. Het komt er in de rijke landen op aan niet in de val te trappen en te pretenderen dat we er al bijna zijn. Sterker nog, we moeten juist nu de elementen van een antikapitalistisch feminisme dat er vandaag toe doet benoemen.

Wat zijn de centrale punten van een feministische beweging? Ten eerste betekent feminisme voor ons: verzet tegen oorlog, militarisme en geweld. Zonder terug te vallen op naïeve ideeën over de vredelievende aard van vrouwen, verdedigen wij een feministische politiek als alternatief voor het geweld van de huidige permanente war on terror. Feministen verzetten zich tegen de verering van geweld en oorlog in de huidige, door mannen gedomineerde samenleving. Ons feminisme keert zich tegen de gewelddadige machtsverhoudingen die de basis zijn voor de samenleving waarin we leven. Tegen het geweld tussen de geslachten, klassen en naties. Een antikapitalistisch feminisme komt op voor een maatschappij waarin dit type relatie niet langer bestaat. Niet omdat we denken dat vrouwen van ‘nature’ minder geneigd zijn tot geweld, maar wel omdat de afkeer van ‘mannelijke’ waarden als agressie en de verering van geweld een fundamenteel onderdeel van het feminisme is.

Ten tweede komt de feministische beweging op voor secularisme en zelfbeschikking. In verschillende Europese landen, zoals mijn eigen Italië, speelt de fundamentalistische godsdienst een belangrijke rol. Met alle gevolgen voor de rechten van homoseksuelen en vrouwen van dien. Het feminisme komt op tegen de macht van de georganiseerde godsdienst en voor het recht op abortus en reproductieve gezondheid.

Ten derde komen antikapitalistische feministen op voor de rechten van vrouwelijke werknemers. Op paradoxale wijze hebben de nederlagen van de arbeidersbeweging en globalisering nieuwe arbeidsplaatsen voor vrouwen gecreëerd. Dat gebeurt natuurlijk in een context van zware aanvallen op de rechten van werknemers en met name de opkomst van het flexwerk. Vrouwen hebben te maken met onzeker en slecht betaald werk. Voor veel vrouwen is een vaste baan bijna onmogelijk geworden. Door de toenemende competitie op de arbeidsmarkt moeten vrouwen kiezen tussen een carrière en het krijgen van kinderen.

In de strijd voor de rechten van vrouwen op de arbeidsmarkt en de werkplek moeten we eisen ontwikkelen die niet de specificiteit van vrouwen benadrukken, maar juist de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen. Dus bij de formulering van die eisen moeten we vanuit het gezichtspunt van vrouwen redeneren, in plaats van dat van mannen. Om een voorbeeld te geven: in Italië keerden we ons tegen de afschaffing van het verbod op nachtwerk voor vrouwen. In plaats daarvan eisten we dat de wet zo werd veranderd dat dat verbod gehandhaafd bleef en dat ook mannen slechts bij hoge uitzondering ’s nachts mogen werken. Een ander voorbeeld is dat we opkomen voor het recht van vrouwen èn mannen op vrije tijd om de zorg voor kinderen of geliefden op zich te nemen.

Dit zijn slechts enkele elementen van een antikapitalistisch feminisme dat de confrontatie met de hedendaagse werkelijkheid aan kan. Links mag het feminisme niet negeren. Meer dan ooit is het nodig om tegenover de illusie dat de onderdrukking van vrouwen geschiedenis is en tegenover het liberale feminisme, een stevig links feminisme te zetten dat werkelijk geworteld is onder de vrouwen èn de mannen die samen werken aan een andere wereld.

Lidia Cirillo is een feministische activiste en lid van de Italiaanse sectie van de Vierde Internationale, de zusterorganisatie van SAP. Ze publiceert over feminisme en sociale bewegingen en is een vooraanstaand activiste in de Wereldvrouwenmars in Italië. Vertaling en bewerking: Alex de Jong en Paul Mepschen.

Naar boven