De westerse petroleumreuzen willen de olie in Irak, maar de vakbondsoppositie groeit. PDF Print Email
Geschreven door Ewa Jasiewicz op zondag, 06 januari 2008
De grote petroleum-multinationals dachten hun doel bereikt te hebben dankzij akkoorden die ze hadden afgesloten in Irak. Maar de beweging "de rijkdom van Irak is voor het volk van Irak" begint aan aanhang te winnen. Irak wordt verscheurd door de oorlog, maar kent een groeiend syndicaal verzet.

De functionarissen van het Irakese ministerie van petroleum proberen de luisteraars in de zaal gerust te stellen: "Irak staat open voor de handel". De bazen van de petroleumbedrijven antwoorden in koor: "Investeringen kunnen de armoede in Irak verminderen en bijdragen aan de vrede." Tijdens de conferentie "Irakese Petroleum", georganiseerd in Dubai in september 2007 brachten de patroons een toast uit met cocktails gesponsord door Lukoil, terwijl de gewone Irakees in een noodtoestand leeft. Volgens een rapport van Oxfam lijden 28% van de kinderen aan ondervoeding, kunnen 4 miljoen mensen zich niet voldoende voedsel verschaffen en beschikt 70% van de bevolking niet over voldoende water. De conferentie ging door in het uiterst luxueuze hotel Hyatt Regency, op duizenden kilometers van het land waar 60.000 Irakezen elke maand hun land ontvluchten en waar gemiddeld 62 doden vallen per dag.

"Petroleum voor Irakese volk"

Op hetzelfde moment ging echter een andere conferentie door in het Irakese Bassora onder het motto: "De petroleumrijkdom behoort toe aan het Irakese volk" en was georganiseerd door de Irakese federatie van Petroleumvakbonden IFOU. Verschillende verantwoordelijken van de civiele maatschappij, militanten en universitairen uit heel Irak namen ook deel aan de conferentie. Deze derde conferentie in haar soort had als doel te verhinderen dat Shell, BP en andere petroleumreuzen de petroleumbronnen in Irak zouden onder controle krijgen. De grote internationale petroleumbedrijven maken een grote rush naar het zwarte goud, maar ze krijgen serieuze tegenwind van een beweging die de petroleumsector wil behouden als een openbare dienst. Deze beweging kent een groeiende aanhang. De petroleumhonger van de multinationals wordt tevens gestild door de ruzies tussen de Koerdische regionale regering en Bagdad. Er is eigenlijk nog geen wettelijk kader voorzien voor investeringen.

Grote reserves, lage productie

De petroleumreserves in Irak bedragen 115 miljard vaten. Irak bezit de grootste hoeveelheid niet-ontgonnen petroleum en gas op de planeet. Ook al bezit Irak 10% van de wereldreserve (sommigen beweren zelfs 20%), toch bedraagt de Irakese petroleumproductie slechts 2,5% van de wereldproductie. Slechts 4% van de petroleum in de wereld is in handen van de multinationals en er is een groeiende tendens tot nationalisatie van de natuurlijke rijkdommen in landen zoals Venezuela en Kazakstan. Vele petroleumbedrijven zien dan ook in Irak een buitenkans om zich het zwarte goud toe te eigenen.

Een nieuwe petroleumwet in Irak is gunstig voor buitenlandse investeerders. Die wet werd uitgevaardigd na geheime onderhandelingen tussen internationale petroleumbedrijven, het Internationaal Muntfonds en de Noord-Amerikaanse en Britse regeringen. De wet laat buitenlandse bedrijven toe de Irakese petroleum te ontginnen en te verkopen met exclusieve contracten gaande tot 30 jaar. De clausules van de nieuwe petroleumwet worden sterk bekritiseerd. Politieke partijen, religieuze autoriteiten, experts van de petroleumsector en de vakbonden deden een oproep voor een referendum en een moratorium op elk langdurig contract met buitenlandse groepen. Ali Baban, de minister van planning, dreigde ermee ontslag te nemen als de nieuwe wet zou gestemd worden. De Vereniging van moslimacademici heeft een fatwa uitgeroepen tegen de wet. Meer dan 100 petroleumexperts riepen in een brief aan de regering op de wet te boycotten. De Irakese petroleumvakbonden tenslotte sluiten niet uit dat ze in staking gaan tegen de nieuwe wet.

Advocaat Jay Park was de auteur van de petroleumwetgeving in Somalië en in Koerdistan. Hij vertegenwoordigde de grote buitenlandse petroleumbedrijven in de contract-onderhandelingen met de Koerdische regionale regering. Tijdens de conferentie in Dubai zei Park: "Wetten zijn zoals een salami. Je kan beter niet weten hoe ze gemaakt zijn en wat er inzit." Park onderschat de Irakese bevolking echter. Uit een recente opiniepeiling blijkt dat 63% van de Irakezen van oordeel zijn dat de petroleumindustrie in Irak zou moeten uitgebaat worden door Irakese staatsbedrijven."

Een ander controversieel element is de politiek van de Koerdische regionale regering. Zij tekende een akkoord, los van Bagdad, met een petroleumbedrijf uit Dallas. Iraaks minister van petroleum Sharistani verklaarde dat dit akkoord onwettelijk is, maar de Koerdische minister van energie antwoordde daarop dat al 10 andere petroleumbedrijven klaarstaan om gelijkaardige akkoorden af te sluiten. Het conflict tussen de Koerdische autonome regio en Bagdad wordt er enkel maar intenser op. Voor de Irakese petroleumexpert Kail Mahdi "verhogen dergelijke akkoorden met multinationals enkel de concurrentie tussen de regio's. Het zijn de plaatselijke corrupte elites en de multinationals die hier winst uit halen."

Langdurige contracten abnormaal

Een grote ruzie dreigt zich af te spelen rond de zogenaamde PSA-akkoorden (production-sharing agreements). Dat zijn exclusieve langdurige contracten tussen regering en petroleumbedrijven. De Irakese vakbonden vergelijken deze akkoorden met concessie-akkoorden uit de koloniale periode. Buitenlandse bedrijven kunnen onbeperkte winsten maken en hebben een controle over de productie, de ontginning en de verkoop van de Irakese olie. Doorgaans worden dergelijke akkoorden afgesloten door landen waar de ontginning van de petroleum moeilijk is en waar de productie ervan veel geld kost. Geen enkele van de zes grootste OPEC-landen heeft dergelijke contracten afgesloten. Ze sluiten dienstencontracten af die de staat toelaat de controle te behouden over de olieproductie, terwijl de buitenlandse bedrijven de rol toebedeeld krijgen van ondernemer. De grote petroleum-multinationals willen echter PSA's.

De petroleumgroepen hebben hun personeel nog niet overgebracht naar Irak, maar ze doen er alles aan om hun zin te krijgen. Irak heeft vandaag 45 voor-akkoorden afgesloten met petroleumbedrijven: veertig ontginningen in de Koerdische regio, 65 in de rest van het land.

Een groot deel van de beste Irakese kaders verlaten het land, zoals zovele anderen. Deze exodus betekent een serieuze aderlating voor de petroleumsector. Een Irakese raadgever verklaarde: "Irak zou gemakkelijk de olieproductie kunnen verdubbelen, maar het uitvoeren van de werken loopt serieuze vertraging op en de bevoorrading duurt vier keer langer dan vroeger. Zowat 90% van de experts hebben het land verlaten. Niemand heeft zin om te sterven."

Hassan Jumaa Awad, voorzitter van de vakbondsfederatie, meent dat de Irakese arbeidskrachten en de internationale technologie en expertise zouden kunnen samenwerken om de petroleumsector te ontwikkelen, maar enkel op voorwaarde dat dit gebeurt in het belang van Irak. Hij nam Bassora als voorbeeld dat Irakezen kunnen samenwerken met petroleummaatschappijen via dienstencontracten om de petroleumindustrie te ontwikkelen in dienst van de Irakese economie.

Erken de vakbond!

Ondanks de inspanningen die de 26.000 vakbondsleden doen voor de heropbouw van het land, heeft minister Sharistani beslist dat de vakbond illegaal is. Hij wil niet liever dan de vakbond ontbinden. De minister van petroleum weigerde de vakbond te erkennen of haar vertegenwoordigers te ontmoeten. Hij past daarentegen wetten toe die voortkomen uit de Baath-regering, die vakbonden in de openbare sector verbood.

De vakbond is ondertussen zo sterk geworden dat de Irakese eerste minister verplicht was de vakbondsleiders te ontmoeten en te onderhandelen over loon, gezondheid en veiligheid. De minister werd ook verplicht terug subsidies in te voeren voor brandstof en hij moest een raadpleging aanvaarden over de petroleumwet.

De petroleumvakbond IFOU is opgericht in 2003, organiseert regelmatig verkiezingen en is uitgegroeid tot een vakbond op nationaal vlak. Meer dan 10 vakbonden uit de petroleum- en gassector zijn tot de IFOU toegetreden. M. Awad: "Onze legitimiteit komt voort uit de stembus en uit de Irakese grondwet, die stelt dat we het recht hebben vakbonden op te richten. De agitatie van het huidige ministerie tegen ons lijkt op die van Saddam Hoessein. Saddam ondernam ook acties tegen zij die opkwamen voor betere werk- en levensomstandigheden van de Irakese werkmensen. Wat ook de prijs is die we zullen moeten betalen, wij gaan door in de verdediging van onze leden en van onze petroleumrijkdommen."

Het zou kunnen dat de vakbond voor deze strijdvaardige houding een prijs zal moeten betalen. In juni werd een arrestatiebevel uitgevaardigd tegen vakbondsleiders en Irakese troepen hebben petroleumvelden bezet na een stakingsdreiging. De Britse vakbond TUC en de Internationale Federatie van vakbonden van arbeiders in de chemie, de energie, mijnen en andere industrieën ICEM hebben de beslissingen van de Irakese regering scherp veroordeeld. Ze riepen op tot onderhandelingen en tot de erkenning van de IFOU als een legale organisatie.

Als buitenlandse groepen zich de controle willen toe-eigenen op het Irakese zwarte goud, zullen ze rekening moeten houden met een groeiende oppositie.


Ewa Jasiewicz is onafhankelijk journaliste en onderzoekster. www.handsoffiraqioil.org

Naar boven