Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

De dictatuur van de markten, de Belgische monarchie en het Vlaamse nationalisme PDF Print Email
Geschreven door Daniel Tanuro op woensdag, 03 augustus 2011

De televisietoespraak die koning Albert II gaf naar aanleiding van de nationale feestdag heeft ter linkerzijde niet de aandacht gekregen die ze verdiende. De koning is eens te meer uit zijn constitutionele rol gestapt door de bevolking op te roepen samen met hem in beweging te komen, en zo druk uit te oefenen op de politieke klasse, die niet in staat is de problemen op te lossen. Een paar maanden eerder had Albert II reeds de rollen binnen de uitvoerende macht omgedraaid en de regering Leterme, nochtans in lopende zaken, aangesteld om een begroting voor 2011 op te maken. Die begroting ging uiteindelijk zelfs verder dan de Europese aanbevelingen qua budgettaire saneringen. Men ziet dus een groeiende rechtstreekse tussenkomst van de monarchie op het politieke toneel, ten gunste van een door het federale niveau gestuurde en gecoördineerde, harde bezuinigingspolitiek. Dit toont nogmaals dat het Vlaamse ultraliberale en separatistische nationalisme, belichaamd door de N-VA, niet het enige gevaar is dat de sociale verworvenheden en de democratische rechten bedreigt.

Albert II heeft zijn tussenkomst verantwoord in naam van het recht van de monarchie om te “waarschuwen”. De grondwet staat hem niet toe om publiekelijk te “waarschuwen”, door zich rechtstreeks tot de bevolking te richten en de regering te omzeilen. Al deze daden moeten door de eerste minister gedekt worden. In theorie mag de koning trouwens enkel in het kader van de onderhandelingen met de politieke verantwoordelijken gebruik maken van zijn recht om te “waarschuwen”, in het kader van wat men het “colloque singulier” noemt. Maar de macht van de monarchie is in tijden van politieke crisis, net als in oorlogstijd, achtenswaardig. Albert II maakt er volop gebruik en misbruik van. Zijn op 20 juli gevoerde toespraak, zijn uiterst militant discours, benadrukt met gebiedende gebaren, onthult de mate waarin de monarchie een instrument is in de handen van de heersende klasse, of toch een deel hiervan. Het instrument van een sterke macht, zou je kunnen zeggen.

Structuurhervormingen volgens Albert II...

Inhoudelijk is het meest betekenisvolle onderdeel van zijn van toespraak dit waarin Albert II oproept tot “structurele hervormingen”, zowel op het institutionele als op het socio-economische domein. Verpakt in mooie woorden over het welzijn van de burgers, zijn zijn aanmaningen nochtans niet mis te verstaan. Albert verantwoort en kadert deze expliciet in de noodzaak het “Europese avontuur” verder te zetten en dit grondig te doen, tegen de dreigingen van nationalistische terugplooi in. Maar  nu de Europese Unie haar masker laat zakken en openlijk haar functie van instrument van het financieel kapitaal opneemtt, op het moment dat de “Troïka”, Europese Commissie-Europese Centrale Bank-IMF, overal drastische bezuinigingen oplegt om de kapitalistische winsten veilig te stellen, weet iedereen meer dan ooit wat dit “Europese avontuur” betekent: loonstop, privatiseringen, ontmanteling van de sociale zekerheid, verlenging van de arbeidsduur, flexibilisering van de arbeidsmarkt, jobverlies in de openbare diensten… Avontuur gegarandeerd!

Het gespierde discours van de vorst kadert op die manier perfect in de rijzende tendens van de instelling van een meedogenloze dictatuur van het kapitaal in Europa. Waarvan de enige doelstelling er in bestaat koste wat kost de winsten van de banken te redden en de bedrijven van het oude continent te helpen in hun concurrentieoorlog tegen hun Amerikaanse en Aziatische rivalen. Deze tendens maakt de laatste maanden reuzensprongen, met de instelling van het “Europese semester” en de “European economic governance”. Deze instrumenten komen simpelweg neer op het onder voogdij stellen van de nationale parlementen doorde markten en de kredietbeoordeelaars, of met andere woorden: het liquideren van wat nog overschoot van de via verkiezingen “representatieve” inhoud van de burgerlijke parlementaire democratie.

Verdeeldheid aan de top

In ons land zorgen de verschillende manieren waarop deze dictatuur van het kapitaal kan worden ingesteld voor verdeeldheid binnen de heersende klasse. Het grootste deel van het Vlaamse patronaat, gegroepeerd in het VOKA, is van mening dat de politieke machtsverhoudingen in het noorden van het land haar in staat stelt om sneller haar doel te bereiken. De voorwaarde om dit te bereiken is een grotere autonomie voor Vlaanderen, meer specifiek op fiscaal en sociaal vlak. Deze fractie van de dominante klasse herkent zich in en drukt zich ook uit via het N-VA van Bart De Wever, waarvan het Vlaamse nationalisme slechts een populistisch schaamlapje is voor een offensief ultraliberalisme gericht tegen de arbeidersbeweging. Een andere fractie, ondersteund door de Europese technocratie en de grootmachten zet in op de federale staat, en gebruikt hiertoe de door een eventuele splitsing van het land (en dan met name van de sociale zekerheid) opgewekte angstgevoelens. Dit met het doel de sociale achteruitgang door de arbeidersbeweging te doen slikken in de naam van “het minste kwaad”. Als grootste partij in het zuiden van het land, is de PS het instrument bij uitstek van deze strategie, waarvan de nota Di Rupo de duidelijkste uitdrukking is. Niemand weet of de politieke onderhandelingen die na 15 augustus zullen hervatten al dan niet zullen uitmonden in een federale regering met de CD&V en zonder de N-VA. Maar één ding staat vast: als deze onderhandelingen eindigen zal het op basis van nog hevigere aanvallen zijn dan deze die reeds aangekondigd worden in de formateursnota.

Terwijl hij de politieke onkunde veroordeelt en er zelf profijt uit probeert te trekken – deze van de hondejob die aan de parasitaire koninklijke familie de gelegenheid geeft op de kosten van de belastingbetaler te leven- ondersteunt Albert II duidelijk deze fractie. Het is dus ook niet verwonderlijk dat zijn toespraak geïnterpreteerd werd als een duw in de rug van de voorzitter van de PS, waarvan de persoonlijke ambitie om de eerste minister te worden van zijne majesteit niet te onderschatten is. Al evenmin verwonderlijk dus dat de PS, bij monde van Laurette Onkelinx, de bonapartistische preek van de het staatshoofd heeft toegejuicht. Dit toont mooi de graad van ontaarding aan van de sociaal-democratie, reeds zo erg tentoongespreid  door de rol van Papandréou in Griekenland, van Zapatero in Spanje en van Socrates in Portugal, om nog maar te zwijgen van DSK, deze ex-toekomstige president van Frankrijk. 

De N-VA heeft van haar kant de tussenkomst van de koning bekritiseerd. Maar we mogen ons niet laten vangen: terwijl hij alles inzet op de verrotting van de Belgische instellingen, is Bart De Wever evengoed vragende partij voor alles wat het soberheidsbeleid doet zegevieren en de democratische rechten doet wegkwijnen, want dit kadert in zijn ultraliberaal project. Het is ook daarom dat diegene die ronduit toegeeft dat “het VOKA zijn baas is” de uitbreiding van de macht van de regering in lopende zaken wat betreft het opmaken van een begroting voor 2011 heeft ondersteund…

Noch pest noch cholera!

De arbeidersbeweging heeft terecht schrik voor De Wever. Maar ze zou een verschrikkelijke vergissing begaan mocht ze berusten in een strategie van “het minste kwaad” met de sociaal-democratie en haar bondgenoten. Haar enige uitweg is het uitwerken van een eigen programma van antikapitalistische hervormingen. Door een audit van de overheidsschuld te eisen, teneinde de illegitieme schulden aan het licht te brengen die op dezelfde manier tot stand kwamen dan waarop de banken zich verrijkt hebben door fictief kapitaal te lenen. Door een afschaffing van de patronale “lastenverlagingen” te eisen en het beheer van de sociale zekerheid uitsluitend door de vertegenwoordigers van de werkende klasse. Het spreekt voor zich dat zulk programma, dat tegelijk sociaal en democratisch moet zijn, slechts kan afgedwongen worden door serieuze mobilisaties van de werkende bevolking (zowel actief als werkloos), de gepensioneerden, de jongeren en al diegenen die aan hun lot overgelaten worden door dit onrechtvaardig systeem, of het nu Belgen of migranten zijn. Een mobilisatie die pas kan slagen wanneer het alle krachten verzamelt, over de taalgrens en de grenzen van de vakbondsapparaten heen. 

Afhankelijk van de mate waarin deze mobilisatie de energie en de creativiteit van de uitgebuitenen en onderdrukten bevrijdt, zal deze hen niet enkel in staat stellen de sociale verworvenheden te vrijwaren, maar zal zehen ook in staat stellen om de democratie heruit te vinden van onderuit, net zoals de “verontwaardigden” dit zijn beginnen doen in Spanje en Griekenland. Slechts dan zal een oplossing kunnen gevonden worden voor de samenlevingsproblemen tussen de Vlaamse en Waalse volkeren, conform de belangen van de wereld van de arbeid. Een oplossing zonder monarchie, in het kader van een ander, ecosocialistisch Europa. Er is gewoonweg geen andere keuze.


Naar boven