Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Sociaal-democraten likken hun wonden: Naar links of verder naar rechts afslaan? PDF Print Email
Geschreven door Freddy De Pauw op maandag, 13 mei 2002

Portugal, Frankrijk en Nederland, na eerder al Italië en Denemarken: voor de Europese sociaal-democratie wordt de zwarte reeks van verkiezingsnederlagen steeds langer. De euforie van enkele jaren geleden, toen de sociaal-democratie in bijna alle landen van de Europese Unie triomfeerde, is volkomen omgeslagen in ontreddering. De sociaal-democratische leiders zoeken vertwijfeld hoe ze het tij kunnen doen keren: moeten ze nog wat meer naar rechts, zoals de profeten van New Labour voorstaan, of moeten ze hun programma wat verlinksen, zoals enkele Franse leiders beklemtonen?

In 1997 won de Franse PS verrassend de parlementsverkiezingen. In het Verenigd Koninkrijk had Tony Blairs New Labour triomfantelijk de Conservatieven verslagen. In Duitsland kwam de SPD na een lange oppositieperiode aan de macht. In Italië had de centrumlinkse coalitie van de Ulivo in 1996 een meerderheid behaald, waardoor de tot de sociaal-democratie bekeerde ex-communisten (DS, Democraten van Links) in de regering kwamen. De sociaal-democraten regeerden toen in Finland, Zweden, Denemarken, Nederland, België, Portugal, Griekenland, Oostenrijk... Alleen Spanje en Ierland ontbraken.

Van de euforie is niet veel over. Er is de vrees dat na Frankrijk en Nederland in september ook Duitsland verloren gaat. De leiders van de sociaal-democratische partijen zijn ontredderd door de verliezen, vooral omdat ze nu de indruk hebben dat het om een tendens op langere termijn gaat, dat ze niet automatisch na een oppositiekuur weer aan de macht zullen komen. Zij zijn in veel landen de grootste slachtoffers van een revolte tegen “de politiek” die vakkundig wordt uitgebuit door rechts-populistische en fascistische groepen. Het is een revolte die al lang smeulde, maar die vooral door de gevolgen van de liberale mondialisering oplaait. De sociaal-democraten zijn vaak de speerpunten van die liberalisering, denken we maar aan Blair en Van Miert.

De sociaal-democratie voelt zich in een impasse. Een deel van de sociaal-democratische leiders wil wel meespringen op de kar van de ‘andersglobalisten’ en trekt naar het Sociaal Wereldforum in Porto Alegre. Maar als regeringspartijen doen ze vaak net het omgekeerde van wat de andersglobalisten voorstellen, waardoor die sociaal-democraten elke geloofwaardigheid verliezen. Ze zitten alweer met hun eeuwoud probleem: de kloof tussen hun grondbeginselen en hun beleid. Of eenvoudiger nog de kloof tussen woorden en daden.

Een voorbeeld. Sommige leiders wijten hun tegenslagen aan het feit dat de sociaal-democratie teveel naar ‘het centrum’ opschoof terwijl de meeste andere partijen dat ook deden. Daardoor krijgt de kiezer meer en meer de indruk dat het allemaal één pot nat is, één grijze bedoening van partijen die het alleen om de macht te doen is. Met als resultaat dat meer en meer kiezers niet meer kiezen, of dat ze een proteststem uitbrengen, of dat ze welbewust stemmen voor anti-systeempartijen, soms uiterst-links, meer nog uiterst-rechts.

We moeten weer duidelijker links en rechts profileren, zegt bij voorbeeld Steve Stevaert, minister in een paars-groene regering. Let op: paars-groen, waarbij groen nog afzonderlijk wordt vermeld, maar blauw en rood volledig vermengd. Hoe denkt Stevaert die links-rechtse profilering in daden om te zetten? Of is dat weer iets voor een campagne tot aan de verkiezingen, waarna de kleuren weer goed vermengd worden.

Niet alle sociaal-democratische leiders maken dezelfde analyse. Anthony Giddens, de ideoloog van Blairs ‘Derde weg’, oordeelt dat b.v. de Franse socialisten verloren hebben omdat ze die fameuze ‘Derde weg’ als regeerders niet genoeg bewandelden. Hij vindt dat ze nog veel te huiverig staan tegenover de ‘modernisering’, een schoon woord voor privatisering van openbare diensten, voor ‘flexibilisering’ van de arbeid (in feite afbraak van werkzekerheid), voor afbraak van sociale uitkeringen door b.v. de beruchte pensioenfondsen... allemaal ingekleed als ‘een kleinere rol voor de staat’. Dit is het soort zaken waar Blair wel voor is, in het goede gezelschap van de rechtse populist Silvio Berlusconi met wie hij een samenwerkingsakkoord sloot.

Voor Giddens-Blair is de tegenstelling links-rechts volkomen voorbijgestreefd. Blair kwam vier jaar geleden in Parijs vertellen dat er niet zoiets bestaat als een links of een rechts economisch beleid, er is alleen een goed of slecht beleid...

Giddens heeft talrijke bondgenoten bij de sociaal-democratie op het vasteland. In Frankrijk zijn Laurent Fabius, superminister van Economie in de regering Jospin, en zijn voorganger, Dominique Strauss-Khan, voor ‘modernisering’ in de vorm van privatiseringen, flexibilisering enz. Jospin zelf deed voor zijn campagne een beroep op topmedewerkers van Blair. Peter Mandelson ging er voor de verkiezingen prat op dat hij Jospin ervan overtuigd had een campagne te voeren waaruit alle linkse accenten werden geweerd. Het resultaat mag er zijn.

Trekken de betrokken leiders wel een les uit hun nederlaag? De Franse PS heeft wel een programma opgesteld dat wat linkser klinkt, maar elke grondige analyse van vijf jaar beleid ontbreekt. De schuld voor de nederlaag wordt intussen gemakshalve geweten aan de verbrokkeling van links, dus aan de anderen, zelfs aan uiterst-links (Louis Tobback spande daarbij de kroon). Alles laat voorzien dat de PS in geval van zege bij de komende parlementsverkiezingen de koers van de ‘modernisering’ voortzet, desnoods in naam van Europa.

In Italië zijn de leiders van de DS ook voor die koers gewonnen, maar worden ze sterk afgeremd door de druk van de vakbond en van de eigen basis. Ook Patrick Jansens van de Sp.a vindt de ‘modernisering’ zoals hierboven beschreven, een evidente zaak. Wie kan er immers tegen modernisering zijn?

Volgend artikel: sociaal-democratisch falen baart populisme.

Naar boven