Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Wie heeft het op onze lonen gemunt? PDF Print Email
Geschreven door Ataulfo Riera op dinsdag, 17 oktober 2006

Donkere wolken trekken samen boven de lonen van de werkende mensen. Maar hoe zit het nu eigenlijk echt met die zogenaamde 'ontsporing van de lonen', voor sommigen de bron van alle kwaad? Wat is echt in het geding voor de heersende elite? Welk antwoord moeten we formuleren? We publiceren hier het eerste deel van een reeks artikelen over de kwestie van de lonen.

 In november 2005 trok de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) aan de alarmbel, met een stelling die we al vaker hadden gehoord: de concurrentiekracht van de Belgische economie zou bedreigd zijn door een ernstige 'ontsporing van de lonen'. In december 2005 nam de Nationale bank het initiatief over. In zijn oproep voor een 'competitiviteitspact' verklaart de big boss van deze eerbiedwaardige en bestofte instelling, de 'socialist' Guy Quaden, in alle ernst: "We moeten de lonen in toom houden, niet om de patroons te plezieren, maar om jobs te creëren"… Een toch wel zeer orwelliaanse formulering, die exact het tegengestelde zegt van wat de man eigenlijk bedoelt… 

Sindsdien halen het patronaat, de regering en de media het zware geschut boven om het terrein te effenen voor een nieuw soberheids- offensief tegen de lonen, met het oog op het komende interprofessioneel akkoord (IPA) voor 2007-2008. In dit kader is de gezamenlijke ver-klaring van patronaat en vakbonden van april een eerste belangrijke overwinning voor zij die het op onze lonen hebben gemunt. Daarenboven was het een overwinning zonder slag of stoot. De loonmatiging: de patroons dromen ervan, Verhofstadt wenst haar van harte en de vakbondstop ondertekent zonder blikken of blozen!

Ontsporing zei u?

Sinds maanden haast een hele cohorte economisten, politici en andere scherpzinnige journalisten zich om ons te confronteren met de harde cijfers: in vergelijking met de gemiddelde stijging bij onze 'buurlanden en onmiddellijke concurrenten' zouden de loonontsporing in België in 2005-2006 2,2 % bedragen. Slechter nog, uitgespreid over meerdere jaren zou de 'loonhandicap' volgens sommigen van de grootte-orde van 8 tot 10 % zijn. Deze te hoge loonkost wordt beschouwd als het blok aan het been van de competitiviteit van 'onze' bedrijven, wat zich vertaalt in het verlies van afzetmarkten. En wie verlies van markten zegt, zegt faillissementen en jobverlies, QED! Tussen de regels lezen we dus in deze 'verklaring' dat het de loonniveaus (en dus de loontrekken-den) zijn die verantwoorde-lijk zouden zijn voor de werkloosheid en die onze koene kapitalisten zouden ‘belemmeren’ in hun filantropische zoektocht naar buitenlandse markten…

Laten we vooreerst onderlijnen dat het niveau van de Belgische lonen niet zo hoog is. Volgens een studie van het ACV (1) zou het gemiddeld maandloon in België 1.487 euro netto bedragen (2.280 bruto), wat, rekening houdend met de verschillen tussen bepaalde sectoren, niet zo enorm is. Een vergelijking geeft niet altijd gelijk, maar volgens Eurostat staan de Belgische lonen niet op kop van het peloton. Ze staan slechts op de 9de plaats geklasseerd in de EU van de 25 lidstaten (2). 

Maar vooral wordt hun ontwikkeling omkaderd door een loonnorm die meer en meer inhalig wordt. Het gaat om een norm die vastgelegd wordt voor een periode van twee jaar en bepaald wordt op basis van de inschatting van twee factoren: de inflatie (en dus de aanpassing van de lonen aan de gezondheidsindex) en het gemiddelde van de loonstijgingen bij de Franse, Nederlandse en Duitse buren tijdens die twee jaar. De perio-de van het vorig IPA van 2005-2006 is nog niet voorbij, het is dus op zijn minst voorbarig om halverwege defi-nitieve conclusies te trekken zoals het VBO, de CRB en de Nationale Bank doen.

Volgens de stemmingmakers over de 'ontsporing van de lonen' voorzag de norm van het IPA voor 2005-2006 een loonstijging van +4,5 % (3,3 % voor de inflatie en 1,2 % buiten de index), d.w.z. een loonontwikkeling die een pak lager ligt dan die voorzien in december 2004 voor onze buurlanden (5,3 %), aangezien ze voor het eerst een inhaalmanoeuvre inzette voor 'vroegere afwijkingen'. Welnu, de voorziene indexering voor 2005-2006 zou niet 3,3 % bedragen, maar wel 4,3 %, en de gemiddelde stijging van de lonen in de buurlanden zou 3,1 % bedragen en niet 5,3 % zoals voorzien.

Twee elementen worden vaak naar voren gehaald om dit onevenwicht en de daaruit voortvloeiende 'ontsporing' te verklaren:

  • Het is vooral de situatie in Duitsland die het gemiddelde van de buurlanden naar beneden trekt, doordat de loonstijging er lager was dan de inflatie. De reële lonen zijn er dus sterk gedaald, wat een belangrijke achteruitgang betekent voor de koopkracht van de Duitse arbeiders. 
  • De stijging van de petroleumprijzen in 2005 speelde een belangrijke rol. De impact ervan op de loonindexering zou behoorlijk groot zijn en zwaar wegen op de bedrijven. 

Merk tussen haakjes op dat in geen van beide gevallen de loontrekkenden verantwoordelijkheid dragen, evenmin als ze verantwoordelijk zouden zijn voor de cyclische crisissen van het kapitalisme, aangezien ze geen enkele effectieve beslissingsmacht hebben in dit systeem waaraan ze onderworpen zijn, maar dat ze niet controleren. Integendeel, het zijn de Duitse en internationale collega's van het Belgische patronaat - en hun respectievelijke regeringsvrienden - die de stijging van de petroleumprijzen en de daling van de lonen in Duitsland op hun rekening mogen schrijven. Het VBO op zijn beurt gebruikte schaamteloos de stijging van de petroleumprijzen als argument om de indexering van de lonen in vraag te stellen terwijl de energiesector recordwinsten laat optekenen!

Te relativeren…

Maar los nog van die fundamentele beschouwingen moet ook de reële impact van de Duitse loonbevriezing en van de gestegen petroleumprijzen op de competitiviteit van de bedrijven en voor de Belgische economie in het algemeen gerelativeerd worden, behalve dan voor de portefeuille van de huishoudens. Merk tussendoor op dat zij die de Belgische 'loonontspo-ring' vergelijken met de Duitse 'concurrentie' volslagen blind lijken als het erom gaat vast te stellen dat deze 'handicap' België geenszins verhindert in 2006 een groei (+ 2,4 %) op te tekenen die tweemaal zo sterk is als in Duitsland (+1,2 %). 

De kritische situatie in Duits-land brengt de machtige vakbond IG-Metall er vandaag toe de strijd aan te gaan voor een loonstijging van 5 % in 2006. De loonniveaus hangen sterk af van de krachtsverhoudingen tussen kapitaal en arbeid. Het is dus verre van zeker dat de tendens voortdurend in da-lende zin moet gaan in dit land. 

Vervolgens heeft de stijging van de olieprijzen geen directe noch automatische impact op de berekening van de index waaraan de lonen worden aangepast. Die laatste volgen immers niet de prijsindex van de consumptie als zodanig, maar wel de schijnheilige 'gezondheidsindex' die tabak, alcohol en het grootste deel van de brandstoffen (diesel, benzine) uit de berekening uitsluit. Enkel bepaalde olieproducten, zoals mazout voor verwarming zitten in die 'gezondheidsindex' vervat. Een stijging van 10 % van de olieproducten doet de prijsindex bijvoorbeeld maar 0,4 % stijgen, en de gezondheidsindex maar 0,21 %… (3)

Een recente studie van het Planbureau moet het wel toegeven: "De effecten (…) op de onderliggende inflatie ten gevolge van de loon-prijs-spiraal worden dus sterk verminderd" door het bestaan van de gezond- heidsindex. En als om de patronale dramatisering van de loonontsporing volledig het zwijgen op te leggen, onderlijnt deze studie dat "het systeem van loonoverleg enkel nog heel gedeeltelijk de stijging van de energieprijzen in de loonstijging doorrekent. Daarenboven zijn de ge-anticipeerde stijgingen van de reële lonen zwak (zoniet negatief, zoals in Duitsland), zwakker dan de productiviteitsstijgingen (…). Besluit: de loonstijging was heel beperkt." (4). 

De ontsporing van 2,2 % waarmee de patroons zwaaien is dus simpelweg fout, aangezien zij uitgaan van de veronderstelling dat de lonen mee evolueren met de prijsindex van de consumptie. De werkelijkheid is anders. Door de indexering van de lonen op basis van de gezondheids-index, gekoppeld aan het gemiddelde van de loonstijgingen die voortvloeien uit de sectoriële loonakkoorden die in de nasleep van het IPA werden onderhandeld, zal de reële loon- stijging ongeveer 5,2 % bedragen, ofwel een 'ontsporing' van… 0,7 % in vergelijking met de oorspronkelijke norm van 4,5 %. Veel gedoe om niets….

Kortom, waarover klagen de patroons eigenlijk? Het huidige mechanisme van de gezondheidsindex en de loonnorm voldoet al ruimschoots aan hun wensen. Het legt nu al een keurslijf op dat drastisch de marge voor de reële verhoging van de lonen beperkt tot een onvolledige aanpassing aan de inflatie.


(1) "La Capitale", 13 maart 2006.
(2) http://epp.eurostat.cec.eu.int
(3) " De economische gevolgen van de petroleumschok op de Belgische economie”. Federaal Planbureau, Working paper, januari 2006
(4) Idem

 

Naar boven