Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Hard tegen Hartz PDF Print Email
Geschreven door Fréderic L. op dinsdag, 12 oktober 2004
Dat de meest gehate Duitser wellicht Peter Hartz heet zou ons niet verbazen. Misschien zegt die naam u niets, maar als u een doorsnee Duitser kwaad wil krijgen, dan moet u zijn naam maar eens vernoemen. Elke maandag gaan dan ook tienduizenden Duitsers de straten op om te protesteren tegen de plannen die zijn naam dragen.

Bij het vertrek van Helmut Kohl en de komst van de rood-groene coalitie van Schröder hadden velen de hoop gekoesterd op een vernieuwd links beleid. Dat het toekomstprogramma  van de nieuwe regering de ergste besparingen in jaren inluidde, had dus bijna niemand verwacht. In 2002 slaagden de regeringspartijen er nog vlotjes in herverkozen te raken op basis van een campagne tegen de oorlogspolitiek van Bush, maar vooral dankzij hun belofte de economische herstelpolitiek niet ten koste te laten gaan van sociale rechtvaardigheid. Toch domineert de uitdrukking "onze arbeid kost te veel" de Duitse politieke discussie sinds Schröders herverkiezing. Op 13 maart 2003 stelde Schröder in een "toespraak tot de natie" zijn fameuze "Agenda 2010" voor die de sociale zekerheid moet hervormen. "We zullen in de uitgaven van de overheid moeten snijden en van iedereen meer verantwoordelijk-heid en offers vragen", verklaarde hij. Zo wil de regering onder andere door de hervorming van de ziekteverzekering 20 miljard euro besparen. De vakbonden formuleerden lichte kritieken, maar het bleef bij verbale protesten. Nochtans hield Schröder zich niet aan de beloften die hij zes maanden ervoor was aangegaan met de leiders van IG-Metall en Ver.di. Deze twee vakbonden gingen toen akkoord om toe te treden tot de Hartz-commissie op voorwaarde dat er niet geraakt werd aan de werkloosheidsuitkeringen. 

Massawerkloosheid zou de staat jaarlijks 65 miljard euro kosten en de pensioenen nog veel meer. Naast de verlaging van de lonen en de pensioenen kwam de regering dus met het voorstel op de proppen om de duur van de werkloosheidsuitkeringen fel in te korten. Terwijl een werkloze vandaag nog 32 maanden van een volledige uitkering kan genieten, zou dat in de toekomst nog maximaal 12 maanden zijn (18 maanden voor 55-plussers). Erger nog, na een jaar werkloosheid ontvangen werklozen die voordien recht hadden op een uitkering van 53% van het laatste netto verdiende salaris, alleen nog bijstand. Ongeveer 1,8 miljoen mensen zullen hun uitkering verliezen en tussen de 30 en 40% zullen daarvoor geen schadeloosstelling ontvangen. In het kader van de Hartz-wetten worden de werklozen op drie fronten aangevallen. Primo, de duur en het bedrag van de uitkering gaan omlaag.  Secundo, mensen moeten eender welke job aannemen, zoniet verliezen ze hun uitkering. Tertio, de werklozen worden ondergebracht in de "lagelonen-sector", de zogenaamde "1 of 2 eurojobs" boven op het leefloon van 350 euro per maand. Slavenarbeid dus, want het weigeren van deze jobs kan leiden tot het verlies van je uitkering. Op 1 januari 2005 zou dit allemaal van kracht worden. Ook de openbare sector moet er aan geloven. Er wordt druk gespeculeerd om nu al het aantal feest- en vakantiedagen te verminderen en de pensioenleeftijd op te trekken naar 67 jaar. 

In 2003 ontwaakte de linkerzijde in de vakbonden. Na de fameuze speech van Schröder op 13 maart waar hij zijn "Agenda 2010" lanceerde, kon de reactie niet langer uitblijven. Ook mensen die altijd stemden op de SPD omdat die tenminste de scherpe kantjes van het kapitalisme zou afronden en werkzekerheid en betere lonen zou garanderen, begonnen te revolteren. Zij die nog lid waren van de partij verlieten die massaal. Zo verloor de SPD alleen al in 2003 50.000 leden. De manifestatie van honderdduizend mensen in Berlijn op 1 november 2003, georganiseerd door radicaal linkse groepen en kritische vakbondsorganisaties uit protest tegen de politiek van de coalitie, was een eerste duidelijk signaal. Het traditionele bondgenootschap tussen de sociaaldemocratie en de vakbonden begon serieuze scheuren te vertonen. De grote protestmanifestaties van 3 april in Berlijn, Keulen en Stuttgart, waar 500.000 mensen aan deelnamen, versterkte die tendens. Op 3 april 2004 vond tevens de stichtingsconferentie plaats van de linkerzijde van Ver.di, die zich organiseerde als een oppositionele stroming binnen deze vakbond. Het gaat hier niet om één of ander sektair of minoritair project, maar om een bredere stroming die wil breken met de SPD. 

Twee initiatieven die tot een electoraal alternatief willen komen voor de sociaal-democratie kwamen tot stand. In elk geval lijkt het wel duidelijk dat een huwelijk van 150 jaar op de klippen aan het lopen is. Zoals in Groot-Brittannië was er lange tijd een innige politieke relatie tussen de vakbonden en de SPD, met respect voor de organisatorische onafhankelijkheid. Daardoor kon de SPD zich ontwikkelen tot een autonome arbeiderspartij, eerder dan als een partij van de vakbonden. De huidige politieke echtscheiding betekent wel dat de vakbonden nu een verpletterende verantwoordelijkheid dragen om een politiek alternatief naar voor te schuiven voor de massa's die elke maandag de straten bevolken van nu al meer dan 178 steden.

Ten eerste is er het idee om een electoraal alternatief voor de SPD op te bouwen tegen de verkiezingen van 2006. Deze "Wahlalternative 2006" wordt gesteund door sommige regionale leidingen van Ver.di, door mensen rond het maandblad "Sozialismus" en Keynesiaanse economisten van de Memorandumgroep. Parallel daarmee lanceerde IG Metall het "Initiative Arbeit und soziale Gerechtigkeit". Centrale figuur daarbinnen is Klaus Ernst, die kandidaat was voor het vice-voorzitterschap van de vakbond, maar verslagen werd door de kandidaat van de rechterzijde. Op 6 juni namen deze twee groepen het initiatief om elkaar te ontmoeten op een gemeenschappelijk congres dat de strategie zou vastleggen voor 2006. Tot nu toe blijft hun thema "Wij willen terug onze oude SPD", maar dat is natuurlijk een illusie. Je kunt de geschiedenis niet zomaar hernemen. Elk electoraal initiatief dat zichzelf afzet van het neoliberalisme, moet rekening houden met de nieuwe omstandigheden. De uitdagingen zijn er: de toenemende bestaansonzekerheid, de noodzaak om tot een heroriëntering van de vakbonden te komen, de kritiek op de neoliberale globalisering, de uitbreiding van de EU naar het oosten en de sociale gevolgen daarvan… 

Ondanks alle zwakheden is het de eerste keer sinds de hereniging van Duitsland dat pogingen ondernomen worden om tot een politiek alternatief te komen op basis van sociale strijd vanuit het hart van de arbeidersbeweging. De kwestie nu is niet de oude partij terug te laten herleven, maar de protestbewegingen te structureren, de programma's op elkaar af te stemmen én een nieuwe partij te creëren. Daaraan meehelpen en de huidige dynamiek doen radicaliseren is op dit ogenblik de belangrijkste taak voor de linkerzijde.

Naar boven