Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Brazilië - Het dilemma van links PDF Print Email
Geschreven door Willem Bos op vrijdag, 31 oktober 2003
'Vooral de pensioenplannen van de regering zullen tot massaal verzet onder de bevolking kunnen leiden. Dan zal links binnen de PT ook meer ruimte krijgen.’ Dat waren de laatste zinnen in mijn artikel in het vorige nummer van Grenzeloos (http://www.grenzeloos.org). Typisch een geval van de wens als vader van de gedachte. In werkelijkheid liep het anders. De protesten tegen de pensioenplannen bleven beperkt; de regering wist haar plannen met een aantal aanpassingen door het parlement te loodsen en linkervleugel van de PT (de Arbeiderspartij van president Lula) lijkt in grote problemen.

Dat de voorstellen voor hervorming van het pensioenstelsel in het parlement werden aangenomen was niet zo verwonderlijk. Rechts bezit immers een meerderheid in het parlement en de met president Lula verbonden meerderheid van de PT kon rekenen op de steun van de rechtse partijen die al heel lang voorstander zijn van een drastische bezuiniging op de pensioenen. De verrassing - en voor velen de schok - zat in het feit dat ook een deel van de linkervleugel van de PT (waaronder parlementsleden van Democracia Socialista (DS), de stroming waarin de leden van de Vierde Internationale in Brazilië zijn georganiseerd) uiteindelijk niet tegen de regeringsvoorstellen stemden, maar zich onthielden (2 leden van DS) of zelfs voor stemden (vier leden van DS).

‘Verraad’ en ‘zwichten voor chantage’, was het scherpe oordeel van velen in en buiten de PT over deze opstelling. Het steunen van een voorstel dat een duidelijke verslechtering van de positie van een deel van de arbeidersklasse betekent, is een arbeiderspartij onwaardig.

Tegenwerpingen

Daar kunnen twee punten tegen in worden gebracht. In de eerste plaats is de linkervleugel er in geslaagd om een aantal amendementen in de voorstellen te krijgen waardoor mensen in de informele sector (waar naar schatting veertig miljoen mensen werken) ook onder de nieuwe pensioenregeling vallen en tegen een beperkte premie een pensioenvoorziening op kunnen bouwen.

In de tweede plaats is het zo dat de bestaande pensioenregeling vooral gunstig was voor een beperkte kring van goed betaalde ambtenaren die op hun 53ste een pensioen van honderd procent van hun salaris kunnen ontvangen en dan zonder enige korting op hun pensioen een nieuw baantje kunnen nemen.

Maar beide punten zijn nauwelijks een reden om voor het (geamendeerde) voorstel te stemmen. Een uitbreiding van de pensioenvoorziening naar andere sectoren hoeft immers niet plaats te vinden in het kader van een verslechtering van de voorziening in zijn algemeenheid; en ook het beperken van excessieve pensioenen kan zonder een algemene verslechtering van de pensioenen.

Het pensioenplan was bedoeld om de overheidsuitgaven voor de pensioenen te verlagen. Op zich is er natuurlijk niets tegen dat een regering, ook een linkse regering - misschien zelfs juist een linkse regering - in moeilijke tijden een offer vraagt van de delen van de arbeidersklasse die beter af zijn. Maar dat roept natuurlijk meteen de vraag op wie er profiteert van dat offer. Wat gebeurt er dan met het geld dat niet naar pensioenen gaat (of dat de gepensioneerden nu met het nieuwe plan aan belasting moeten betalen). Als dat gebruikt zou worden om werkelijk de armoede en de honger, de kindersterfte en het analfabetisme te bestrijden zou daar veel voor te zeggen zijn. Maar helaas is dat, ook in het Brazilië van Lula, niet het geval.

Want de huidige economische politiek van de regering-Lula kent één bepalende factor, en dat is het toegeven aan de eisen van het IMF en met name het ongestoord afbetalen van de geweldige (van vorige regeringen geërfde) buitenlandse schuld en de rente daarop. In totaal zo’n 300 miljard dollar. Daaraan wordt door de regering-Lula dan ook de helft van de staatsbegroting besteed.

Het gevolg daarvan is dat er van het door Lula in zijn verkiezingscampagne aangekondigde sociale programma: het creëren van een miljoen banen, het terugdringen van de honger, enz, nog niets terecht is gekomen. Het cynische is dus dat nu van de (toekomstig) gepensioneerden gevraagd wordt om pensioen in te leveren om daarmee door te kunnen blijven gaan met het afbetalen van de (voor een groot gedeelte indertijd door de militaire dictatuur aangegane) schulden en de rente daarop.

Behalve een bezuiniging behelst het pensioenplan ook een zekere mate van privatisering van de pensioenfondsen. Dat betekent dat de private beheerders van de pensioengelden daarmee vrij de kapitaalmarkt op kunnen gaan, met alle gevolgen van dien. Dat leidt niet alleen tot beleggingsrisico's (de Nederlandse pensioenfondsen kunnen daarover mee praten), het kan er ook toe leiden dat het pensioengeld, zeker bij een verslechterende Braziliaanse economie, niet in Brazilië maar elders wordt geïnvesteerd. Dat de Brazilianen bijvoorbeeld met hun pensioenpremie geen bijdrage leveren aan de Braziliaanse, maar aan de Noord-Amerikaanse economie.

Breken met de PT?

De reden dat een aantal linkse parlementariërs toch voor de regeringsvoorstellen hebben gestemd moeten we dan ook elders zoeken. Uit een verklaring die ze gezamenlijk hebben uitgegeven blijkt dat ze hun bezwaren tegen de voorstellen handhaven; de protesten daartegen steunden, maar toch ‘voor’ of ‘onthouding’ gestemd hebben omdat ze niet op dit moment over dit punt de interne discipline binnen de PT willen breken met het gevaar dat ze daarmee snel buiten de partij worden gezet. Dat is ook de officiële positie van DS.

Met andere woorden, men kiest er voor de discussie over de koers en het functioneren van de partij voort te zetten, en niet om van de pensioenkwestie het breekpunt te maken. Ze staan hierin niet alleen want een groep van een kleine dertig parlementariërs van de linkervleugel van de PT kiest voor deze benadering.

Behalve deze parlementariërs bevindt ook de uit de DS afkomstige minister van landhervorming Miguel Rosetto zich in een moeilijk parket. Het hele programma van landhervorming van de regering Lula komt (mede door het ontbreken van fondsen) niet van de grond. In plaats van de oorspronkelijk aangekondigde 60.000 families die nog dit jaar land zouden krijgen is er nu slechts sprake van een maximum van 7.000.

Daarnaast wordt de minister bekritiseerd omdat hij de directeur van het nationale instituut voor ontginning en landhervorming (INCRA), Marcelo Resende, heeft vervangen. Resende heeft sterke banden met de beweging van landlozen (MST) en de daarmee gelieerde CPT, (Pastorale commissie voor de grond). Zijn opvolger, Rolf Hackbart, heeft ook nauwe banden met de MST, maar niet met de CPT. Van de kant van de CPT is heftig geprotesteerd tegen deze vervanging, die volgens Rosetto geen politieke of beleidsmatige achtergrond had, maar slechts voortkwam uit managementoverwegingen. Hoe het ook zij, Rosetto ligt onder vuur en in de pers wordt gesuggereerd dat de vervanging van Resende een directe opdracht van president Lula was.

Ook de positie van een ander lid van de DS, de legendarische senator Heloisa Helena, is er de afgelopen tijd niet makkelijker op geworden. Zoals we in ons vorige artikel meldden heeft zij zich samen met de tot andere stromingen in de PT behorende senatoren João Batista Baba en Luciana Genro heftig verzet tegen de koers van de partij na de verkiezingen. Dat kwam deze drie op een royementsprocedure te staan. Inmiddels hebben Baba en Genro openlijk opgeroepen tot de vorming van een nieuwe linkse partij en daarmee komt Helena in een moeilijk parket. Zij zal als de pensioenvoorstellen in de senaat behandeld worden ongetwijfeld tegen stemmen (en daarmee afwijken van de lijn van de DS), wat haar royement uit de PT dichterbij zal brengen. Daar komt nog bij dat er door verschillende linkse groepen gelobbyd wordt voor haar kandidatuur voor het burgemeesterschap van de stad Maceió.

Dilemma’s

Al met al geven deze voorbeelden wel aan hoe moeilijk de positie van links in de PT is. Het beleid van de regering Lula leidt duidelijk tot onvrede onder de bevolking en bij sociale organisaties, maar zonder dat dit tot sociale strijd van enige omvang leidt. Linkse activisten in de PT, en zeker mensen zoals onze kameraden van DS die tot de oprichters van de partij behoren, staan steeds voor de keuze hoe en of zij de traditionele (linkse) standpunten en organisatieprincipes van de PT binnen de partij kunnen blijven verdedigen, zonder mede verantwoordelijk te worden voor de rechtse koers van de regering.

Daarbij zijn zij zich zeer bewust van de beperkte ruimte die de regering Lula heeft. Hun kritiek op de regering is dan ook niet dat ze op punten compromissen met rechts, of met het IMF, sluit. Wel dat die compromissen niet als een noodzakelijk kwaad, als een uitdrukking van de ongunstige krachtsverhouding worden gepresenteerd, maar als een overwinning. Dat de compromissen niet gebruikt worden als uitgangspunt voor een verdere versterking van de sociale strijd, maar voor een verzwakking daarvan. Dat de regering de bevolking niet mobiliseert en stimuleert om voor haar belangen op te komen maar haar juist afremt.

Onder de bevolking bestaan nog steeds grote verwachtingen van deze regering. Formeel of feitelijk uit de partij stappen of breken met de regering heeft onmiskenbaar het voordeel van de schone handen. Maar de centrale vraag is of, en zo ja onder welke omstandigheden, dat een bijdrage levert aan de strijd en het streven naar verbetering van de levensomstandigheden van de grote meerderheid van de Brazilianen. Voor die vraag, voor dat dilemma, staat links in de PT.

Naar boven