Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Wat is linkse herschikking? PDF Print Email
Geschreven door M. Lievens op donderdag, 06 september 2007

Al jarenlang pleit de SAP voor een ‘linkse herschikking’. We engageerden ons ook actief in een aantal pogingen om tot zo’n herschikking te komen. Maar wat bedoelen we hier eigenlijk mee? Eén ding moet duidelijk zijn. Linkse herschikking betekent niet de samenvoeging van de bestaande radicaal-linkse organisaties in een nieuwe partij. Integendeel, de totstandkoming van een nieuwe politieke kracht zal enkel lukken als die voornamelijk gedragen wordt door mensen die vanuit een strijdervaring stappen zetten naar het politieke terrein.

Operaïsme

Met politieke herschikking of ‘recompositie’ bedoelen we dan ook een veel complexer proces. De theoretische achtergrond wordt mee geleverd door een bijzonder interessante stroming in het Italiaanse marxisme, het ‘operaisme’ of ‘autonoom marxisme’. Dit operaïsme (letterlijk: ‘arbeiderisme’) kende vooral in de jaren ’60 en ’70 een zeker succes, met enkele vrij sterke organisaties als Lotta Continua en Potere Operaio. Wij delen niet de politieke strategieën en tactieken van deze anarchistische variant van het marxisme, maar het theoretisch kader van waaruit de operaïsten dachten, blijft ook vandaag bijzonder interessant en relevant. Wie op een creatieve manier met de erfenis van het marxisme wil omgaan, kan niet buiten deze fundamentele bijdrage van de operaïsten. We spreken dan over auteurs als Mario Tronti, Antonio Negri, die tegelijk academici en militanten waren.

Zij probeerden te analyseren hoe de samenstelling of compositie van de arbeidersklasse verandert. Het is uiteraard evident dat de arbeidersklasse vandaag niet dezelfde is als die van de 19de eeuw. De arbeids- en leefomstandigheden zijn veranderd, soms verschoven politieke en syndicale strijdvormen enzovoort. Volgens deze auteurs kende de arbeidersklasse sinds haar ontstaan verschillende samenstellingen of composities, die telkens veranderden doorheen een proces van decompositie en recompositie. Het gaat hier om erg complexe processen die soms tientallen jaren duren, en zowel betrekking hebben op de politieke, ideologische als economische dimensies van de klassenverhouding. Hun idee was als volgt. De arbeidersklasse heeft altijd een technische samenstelling (haar verhouding in de productie, tot de arbeid, de techniek, de natuur, mekaar), en een daarmee samenhangende politieke samenstelling (bepaalde strijd- en organisatievormen). Dit kan lijken op een soort technisch determinisme, maar de meeste, vooral de latere operaisten zouden daar niet mee akkoord gaan. De ‘technische’ compositie van de arbeidersklasse is veel omvattender dan de technologie waarmee arbeiders aan het werk gaan tijdens het arbeidsproces. Het gaat gewoon om de algemene condities waarin ze leven en werken.

Op basis van die klassensamenstelling of –compositie ontstaan dus gevechten tegen het patronaat en tegen de burgerlijke staat. De gedachte van de operaisten is nu, dat de heersende klasse op die strijd zal reageren door de productieverhoudingen, de politieke en ideologische verhoudingen van de maatschappij zo te herstructureren, dat de compositie van de arbeidersklasse, waarop haar strijd is gebaseerd, wordt veranderd. Ze probeert met andere woorden tot een ‘decompositie’ van de arbeidersklasse te komen, en zo de basis van haar strijdbaarheid te ondermijnen. Om een actueel voorbeeldje te geven: de burgerij probeert vandaag de arbeidskracht te ‘flexibiliseren’, en op die manier mee de strijdmethoden van de arbeidersbeweging te bemoeilijken. Flexibele arbeiders verhuizen immers van de ene sector naar de andere, en kunnen moeilijker syndicaal georganiseerd worden. Ze hebben minder een band met hun collega’s, en dat bemoeilijkt hun integratie in strijdbewegingen. De arbeidersklasse als zodanig verdwijnt echter niet, ze krijgt gewoon een andere samenstelling of compositie. Dat maakt het soms noodzakelijk nieuwe strijdmethoden te vinden, nieuwe methoden om arbeiders te organiseren, en op die manier opnieuw tot een politieke recompositie of herschikking van de arbeidersklasse te komen.

Recompositie

De operaisten analyseerden verschillende van die processen van decompositie en recompositie. Bijvoorbeeld onderzochten ze hoe de arbeidersstrijd van de 19de en begin 20ste eeuw gebaseerd was op vakarbeiders, die een vrij grote technische kennis en controle hadden over het productieproces. Die gaven hen ook macht in de arbeidersstrijd. Het patronaat reageerde hierop door de productieverhoudingen zo te reorganiseren dat hen die kennis en controle ontnomen werd. Ze begonnen het ‘wetenschappelijk management’ of taylorisme toe te passen: arbeiders moesten louter nog repetitieve arbeid doen aan de lopende band, waarvoor geen enkele kennis of handigheid meer nodig was. Op die manier recupereerde het patronaat het verzet van de vakarbeider, maar creëerde tegelijk een nieuwe samenstelling van de arbeidersklasse die zo mogelijk nog meer te duchten was: de massa-arbeider. Het was de periode van gigantische industriële bedrijven, waar vele duizenden arbeiders samen lopende bandwerk verrichtten. Die nieuwe compositie van de arbeidersklasse gaf nieuwe mogelijkheden tot strijd. Denk maar aan de enorme gevechten die overal ter wereld werden gevoerd in de automobielindustrie. De operaïsten kwamen vooral tussen in de gigantische Fiat-fabriek in Turijn, waar in de jaren ’60 tot meer dan 100.000 arbeiders werkten. Het was een fabriek waar enorm veel verzet, sabotage en stakingen plaatsvonden.

Het probleem met de operaisten is dat ze de arbeidersstrijd reduceerden tot de onmiddellijke confrontatie van arbeiders en patroons op de werkvloer. Ze hadden weinig oog voor de noodzaak om ook aan politiek te doen, een strategie te ontwikkelen om de macht te veroveren en nieuwe staatsinstituties te creëren. Maar zoals gezegd, blijft hun conceptueel kader bijzonder relevant. Vandaag heeft een auteur als Negri de strikte studie van de klassencompositie verlaten, en levert hij een meer filosofische analyse van het nieuwe subject van verzet (de multitude) in de context van globalisering. Dat kwam volgens hem echter ook tot stand doorheen vergelijkbare processen van decompositie en recompositie. Zijn hele hertheoretisering van het probleem maakt het echter onmogelijk om er een strategisch perspectief aan vast te knopen. In het bestek van dit artikel kunnen we op deze discussie met Negri niet ingaan. In elk geval is het zeker wel de moeite waard ons vandaag te inspireren om sommige ideeën van de (vroege) operaïsten.

Neoliberalisme

We zien vandaag immers na de golf van strijd van de jaren ’60 en ’70 hoe het neoliberalisme de arbeidersklasse aanviel en zorgde voor een decompositie van deze klasse. Die decompositie toont zich op verschillende vlakken: de neergang van het klassenbewustzijn, de lagere organisatiegraad en verminderd arbeidersmilitantisme, de afgenomen zichtbaarheid en rol van de arbeidersbeweging in de maatschappij. De samenstelling van de arbeidersklasse veranderde: toenemende flexibiliteit, versterking van de dienstensector en afbouw van de industrie, de toename van vrouwen en migranten binnen de arbeidersklasse, de internationalisering van de productie binnen het kader van de multinationals… De verrechtsing en verdere bureaucratisering van de klassieke arbeiderspartijen en syndicale organisaties versterkten nog dit proces van decompositie. 

De vraag die de linkerzijde zich vandaag dan ook moet stellen, is hoe dit proces van decompositie kan omgeturnd worden in een recompositie, zowel op sociaal, ideologisch als politiek vlak. Hoe kan de klasse opnieuw ééngemaakt worden in zijn verscheidenheid? Hoe kan er opnieuw van de arbeidersklasse een zichtbare kracht in de maatschappij gemaakt worden?

Dat is de achtergrond van de discussie over ‘herschikking’. Die discussie focust voornamelijk op het probleem van de partijpolitieke herschikking, namelijk de totstandkoming van een nieuwe ‘arbeiderspartij’, die door haar rol in de strijd ook kan bijdragen in de meer omvattende recompositie van de klasse. Dit is een complex debat: moeten we nog de term arbeiderspartij gebruiken, als de klassensamenstelling zo veranderd is dat grote delen van de klasse zich niet meer in de term ‘arbeider’ herkennen? Welke oriëntatie moet zo’n partij hebben: moet het een antineoliberale, antikapitalistische of nog een ander soort partij zijn? Op welke manier kan een geloofwaardig begin gemaakt worden met de opbouw van zo’n kracht?

Eén gedachte staat in deze discussie voorop: de partijpolitieke herschikking is geen doel op zich, maar moet bijdragen aan de herschikking van de arbeidersklasse als zodanig. Sommige partijpolitieke herschikkingsinitiatieven spelen op dat vlak eigenlijk een negatieve rol: denk maar aan partijen als Rifondazione in Italië, die momenteel in de regering mee een neoliberaal beleid volgt. Dit versterkt het gevoel van machteloosheid binnen de arbeidersklasse, en draagt dus allesbehalve bij aan haar recompositie.

De opdracht voor de linkerzijde is duidelijk: we moeten vandaag strategieën ontwikkelen om de werkende klasse opnieuw te componeren. Daar zit muziek in!

Naar boven