Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Een crisis zoals een ander? PDF Print Email
Geschreven door M. Lievens op maandag, 12 mei 2008
Een crisis in de huizenmarkt in de VS was al geruime tijd aangekondigd, maar de uitbarsting van de zogenaamde ‘subprime’ crisis in augustus 2007 rammelde de financiële markten toch deftig dooreen. In hun zoektocht naar winst namen Amerikaanse banken grote risico’s door gemakkelijke en vaak frauduleuze hypotheekleningen toe te staan aan mensen die niet solvabel zijn. Vroeg of laat moest deze zeepbel barsten...

In verschillende opzichten is het huidige, neoliberale kapitalisme zoals dat voortkwam uit de neoliberale politiek van de laatste 30 jaar, uniek te noemen in de korte (200-jarige) geschiedenis van het kapitalisme. Ten eerste omdat de laatste decennia de langste periode vormen van ononderbroken accumulatie van kapitaal. Uiteraard, er waren allerlei economische en financiële crisissen, maar geen enkele grote oorlog, revolutie of andere schok verstoorde dit mechanisme grondig. Ten tweede omdat het hier om een heel specifieke vorm van accumulatie gaat, die het gevolg is van de ‘financiarisering’ van het kapitalisme. Vele jaren van hard neoliberaal beleid leidden ertoe dat het aandeel van het nationaal inkomen dat naar de wereld van de arbeid ging, stelselmatig daalde. In marxistisch jargon: de uitbuitingsgraad van de arbeid steeg, aangezien de arbeid een kleiner deel van de koek kreeg, en een steeds groter deel hiervan naar de winsten ging. Dertig jaar geleden werd gezegd dat de buikriem tijdelijk moest worden gespannen, zodat de economie opnieuw ‘gezond’ zou kunnen worden. De winsten van vandaag, zo werd beloofd, zouden de investeringen van morgen worden, en die investeringen van morgen, de nieuwe jobs van overmorgen. Vandaag is duidelijk dat daar niets van aan is. Specifiek aan het huidige accumulatieregime is immers dat die stijgende winsten niet geherinvesteerd werden in nieuwe productie, maar dat een steeds groter deel van die winsten als dividenden worden uitgekeerd aan de aandeelhouders, die er voor een stuk hun luxueuze levensstijl mee bekostigen. Nog iemand op zoek naar een verklaring voor de stijgende kloof tussen rijk en arm?… Een massa geld werd niet productief geïnvesteerd, maar werd in de financiële sfeer gepompt op zoek naar woekerwinsten via speculatie en dergelijke. Die financiële sfeer kende een enorme groei en werd steeds meer parasitair: in 1980 vertegenwoordigden de winsten van de financiële sector in de VS nog 10 procent van de totale winsten, in 2007 was dat al 40 procent.

Er is geen kapitalisme zonder crisissen. Zeker het huidige kapitalisme, dat in de zoektocht naar surpluswinsten grote risico’s nam (door deregulatie, frauduleuze praktijken, speculatie e.d.), blijft gekenmerkt door een chronische instabiliteit. Wat betekent de huidige crisis voor het neoliberale accumulatieregime? Het is nog te vroeg om zware uitspraken te doen hierover. Toch laat deze crisis een aantal symptomen zien van onderliggende, diepgaander verschuivingen. Enkele vaststellingen…

Centrum

Het kapitalisme kende de laatste dertig jaar –in tegenstelling tot de jaren ’50 en ’60 - een hele reeks crisissen: de Mexicaanse crisis van ’94-’95, de Aziatische crisis in ’98, de Argentijnse in 2001 enzovoort. De zwakste schakels van het neoliberale model bleken meestal in het zuiden te liggen. De huidige crisis is echter niet uitgebroken in de periferie, maar in het centrum van het wereldkapitalisme. Dat toont eens te meer de kwetsbaarheid van het systeem. Die is mede het gevolg van de grote risico’s die onder het neoliberalisme werden genomen om het onderste uit de kan te halen: de gewone winsten waren nooit genoeg, het moest altijd meer zijn. Irrealistische winstverwachtingen leiden tot roekeloos gedrag dat in een gedereguleerd systeem wel brokken moet maken.

Dotcom

Deze crisis staat niet op zich, evenmin als de meeste voorgaande crisissen. De Argentijnse crisis in 2001 was bijvoorbeeld mee veroorzaakt door de kapitaalvlucht uit Argentinië n.a.v. de Aziatische crisis enkele jaren voordien. De huidige crisis in de VS ligt in het verlengde van de omslag van 2001, toen de zeepbel van de ‘nieuwe economie’ (de zogeheten dotcom bedrijven) barstte. De gevolgen van deze crisis konden verzacht worden door de lage intrestvoeten die de Amerikaanse centrale bank, de Fed, aanrekende. Gemakkelijk krediet zou de consumptie ondersteunen en de economie opnieuw doen aantrekken. Op die manier konden ook de lage lonen voor een stuk gecompenseerd worden. In plaats van keynesiaanse staatstussenkomsten en een fordistische loonpolitiek om de vraag op peil te houden, wordt die vraag nu mede aangewakkerd door goedkoop krediet (naast massale (militaire) overheidsuitgaven die onder Bush tot grote begrotingstekorten leidden). Op korte termijn verminderde de Fed de voornaamste rentevoet van 6 tot 1 procent. Tussen 2001 en 2006 steeg de schuldgraad van de Amerikaanse gezinnen met 30 procent. Vandaag zien we wat de gevolgen zijn van dit mechanisme. Mensen gingen massaal (schijnbaar) goedkope hypotheekleningen aan, hoewel ze niet in staat waren om zo’n lening af te betalen. Daarenboven schuilde er vaak een addertje onder het gras. Velen werden gelokt met een zogenaamde ‘reset’-clausule: de eerste jaren moesten ze een erg laag bedrag terugbetalen, maar gedurende de vele jaren daarna steeg de intrestvoet wel fel. Het is op dat moment dat de terugbetalingsmoeilijkheden beginnen. Veel gezinnen in de VS hebben trouwens die piek nog niet bereikt…

Spreiding van het risico?

De crisis in de VS dreigde onmiddellijk uit te groeien tot een internationale crisis, die een heleboel banken en bedrijven meesleurt. Dit is o.a. een gevolg van de ‘effectisering’: van alles wordt een verhandelbaar goed gemaakt. De banken die hypotheekleningen gaven aan particulieren, maakten van die schuldtitel een effect dat verhandelbaar is op de beurs. Op die manier kregen andere banken, bedrijven of fondsen die schuldtitels in handen. Als die schulden niet terugbetaald kunnen worden, zien zij hun effecten waardeloos worden: een deel van hun kapitaal gaat zo in rook op. Neoliberalen roemen dit mechanisme van effectenhandel, omdat ze menen dat op die manier het risico gespreid wordt. Als de schok echter groot genoeg is, wordt een hele reeks banken getroffen. Gevolg: banken en andere financiële actoren beginnen mekaar te wantrouwen en weigeren mekaar leningen, waardoor het financiële mechanisme stokt. En dan moet de staat tussenkomen.

De staat is terug

Voor neoliberalen is de staat de grote boeman… tot de zeepbel barst. Ook nu komen overheden ongegeneerd tussen om de brand te blussen. De Britse regering van Gordon Brown (Labour) besloot een grootbank in moeilijkheden, Northern Rock, te nationaliseren. En dat in het land van Thatcher! De bedoeling is weliswaar de rommel op te kuisen, en de bank daarna opnieuw te privatiseren, volgens een oud principe: nationaliseer de verliezen en privatiseer de winsten.

Ook elders moesten banken ondersteund worden. De Amerikaanse zakenbank Bear Stearns kreeg via JP Morgan een injectie met vers geld van de Fed. Daarvoor moest zelfs een oude wet uit de tijd van de grote crisis van 1929 van onder het stof gehaald worden! De Fed injecteerde massaal vers geld in de economie: nu de banken mekaar niet meer vertrouwen, schiet enkel de centrale bank over als ‘lender of last resort’, die op die manier de risico’s die andere actoren nemen, verzekert. Citigroup en Merrill Lynch konden beroep doen op soevereine investeringsfondsen uit Azië en het Midden-Oosten. Duitsland schoot de IKB Deutsche Industriebank te hulp.

Ook de roep om herregulering van de economie weerklinkt opnieuw. Op dat vlak is het vooral uitkijken wat de komende Amerikaanse regering zal doen. In de VS vindt immers een belangrijke politieke verschuiving plaats binnen de heersende elite, nu het Bush-conservatisme out is en Obama in de lift zit. De laatste jaren van de Bush-administratie zijn in feite een historisch unicum: niet enkel in de bevolking als zodanig, maar zelfs binnen de Amerikaanse heersende klasse staat Bush in een minderheidspositie. Grote delen van de kapitalistische klasse keerden zich, mede omwille van het fiasco in Irak, af van Bush en zelfs van de republikeinse partij. Wat de omvang en de impact van deze politieke herschikking van de Amerikaanse burgerij zal zijn, moet nog blijken. In elk geval is nu al duidelijk dat tal van Amerikaanse financiers, waaronder de rijkste mens ter wereld (Warren Buffet), zich rond Obama hebben geschaard (hoewel deze oorspronkelijk een creatie was van een – gedepolitiseerde – vakbondscentrale van de openbare diensten). Benieuwd hoe de discussie over protectionisme, de mogelijke herregulering van de economie, de verdere liberalisering van de wereldhandel enzovoort verder gevoerd zal worden binnen de democratische partij… Zeker nu een recessie aangekondigd wordt, dreigt de manoeuvreerruimte van de toekomstige regering beperkt te zijn.

Internationale verschuivingen

Zeker in een context van veranderende internationale economische verhoudingen, komt Amerikaanse zenuwachtigheid niet uit de lucht gevallen. De huidige crisis onthult iets van die verschuivingen, die we op verschillende vlakken in de economie zien spelen. Meer en meer ontwikkelingslanden lenen bij landen als China, en zetten zo IMF en Wereldbank buiten spel. Nieuwe opkomende landen als Brazilië zijn niet benauwd om hun eigen kapitalistische belangen naar voor te schuiven en daar zelfs de onderhandelingen over de verdere vrijmaking van de wereldhandel (de Doha-ronde) op te laten stranden. Al jarenlang pompen Aziatische centrale banken enorme massa’s dollars in de Amerikaanse economie via de aankoop van schatkistcertificaten en dergelijke. Op die manier hopen ze de Amerikaanse markt in stand te houden, die nu als een spons enorme hoeveelheden producten opneemt die o.a. in Azië worden geproduceerd. Zo wordt 35 procent van het BNP van China geconsumeerd in de VS. Voor China is de sterkte van de Amerikaanse markt dan ook van existentieel belang. Vandaar de absurde huidige situatie: door de continue instroom van buitenlands kapitaal hebben de VS een enorm tekort op de betalingsbalans. Gelijk welk ander land zou daar volledig aan ten onder gaan. Krachtens hun centrale rol in de wereldeconomie kunnen de VS zo’n parasitaire positie innemen, maar of dit een erg stabiele vorm van imperialisme is, is nog maar de vraag.

Die veranderende economische verhoudingen zijn politiek allesbehalve onschuldig. Afgelopen jaren vonden in de VS heroïsche discussies plaats tussen en binnen de democratische en republikeinse partij toen grote Amerikaanse bedrijven overgenomen dreigden te worden door buitenlands kapitaal. Toen het Chinese oliebedrijf CNOOC bijvoorbeeld een bod deed op het Amerikaanse Unocal was voor veel Amerikaanse politici het kot te klein. De recente financiële crisis deed echter een ander geluid weerklinken: dat buitenlands kapitaal noodlijdende Amerikaanse bedrijven ter hulp schiet, maar er daardoor tegelijk ook een voet aan de grond krijgt, blijkt plots veel minder een probleem. In nood kent men zijn vrienden, maar of die buitenlandse fondsen en bedrijven zulke vriendschappelijke intenties hebben, daar wordt wel degelijk aan getwijfeld. Zeker nu zogenaamde soevereine fondsen achter bepaalde overnames zitten: dat zijn investeringsfondsen die in handen zijn van (vaak Aziatische of olieproducerende) staten en centrale banken. Volgens The Economist bedraagt de marktkapitalisatie van al deze fondsen samen zo’n 2,5 biljoen dollar: een te duchten economische machtsfactor dus, die voor een stuk in handen is van staten die niet altijd in de lijn van de VS lopen…

Toen de crisis in de VS uitbrak, ontstond ook een massale kapitaalstroom weg van de VS naar landen als India en Brazilië. Het verschil in de reële economie ligt hier uiteraard mede aan ten grondslag: in pakweg China bedraagt de jaarlijkse groei zo’n 10 procent, tegenover de 2 à 3 procent die de EU of de VS vaak halen.

Het einde is niet in zicht

De huidige situatie is eigenlijk een catch 22: wat men ook doet, het is altijd verkeerd. Ofwel kiest men ervoor orde op zaken te stellen, en de fundamentele onevenwichten te herstellen, maar dat gaat wel ten koste van een serieuze recessie, ofwel poogt men enkel de symptomen van de huidige crisis op te lappen, maar daarmee worden enkel nieuwe crisissen aangekondigd. Nu al zien we hoe de crisisbestrijding nieuwe problemen genereert. De Fed pompte massaal geld in de economie. De intrestvoet daalde in een recordtempo, waardoor goedkoop geld ter beschikking kwam. De stijging van die geldhoeveelheid wakkert echter tegelijk de inflatie aan, zodat nieuwe problemen in het verschiet liggen.

Hoe dan ook zal deze crisis uiteraard één of andere (tijdelijke) oplossing krijgen binnen het kapitalistische kader. De vraag zal zijn wat het effect zal zijn voor het neoliberale model, en onder welke voorwaarden men zich uit het moeras zal trekken. Wie zal het gelag betalen? Er wordt aangenomen dat de verliezen tot honderden miljarden dollars kunnen oplopen, voornamelijk bij de banken, maar ook bij verzekeraars, hefboomfondsen, pensioenfondsen en beleggingsfondsen. De staat (en dus de belastingbetaler) blijkt graag een deel van die verliezen over te nemen.

Over de sociale gevolgen van de crisis horen we echter veel minder. Het waren uiteraard vooral arme mensen die de zogeheten subprime hypotheken aangingen. Talloze huishoudens belandden op slag in de armoede. In augustus 2007 alleen al werd het recordaantal van bijna 110.000 huizen in beslag genomen in de VS! Je huis snel verkopen is nauwelijks een oplossing, nu de huizenprijzen fel gedaald zijn. 100.000den mensen dreigen op straat terecht te komen. De regering Bush geeft nochtans tegelijk meer dan 700 miljoen dollar per dag uit aan de oorlog in Irak. Daar kunnen huizen voor meer dan 6000 gezinnen mee worden gebouwd…

En in België?

De crisis heeft momenteel nergens de omvang die ze in de VS heeft, maar heeft wel degelijk een impact. Mede als gevolg van deze crisis vertraagt ook de groei in België. Het Rekenhof mikt op 1,9 procent groei in 2008 (tegenover 2,7 procent in 2007), het IMF gaat voor 1,4 procent. Voor de Europese Centrale Bank is er weinig manoeuvreerruimte: zij zou de rente kunnen laten zakken om de groei aan te wakkeren, maar dat wakkert ook de inflatie aan, die nu al een stuk hoger staat dan de doelstelling van 2 procent.

Uiteraard zien we in België geen massale crisisverschijnselen als faillissementen en ontslagen op grote schaal, maar de groeidaling betekent onder andere wel een flinke knauw in de regeringsbegroting: een inschattingsfout van 0,5 procent economische groei weegt al snel voor zo’n 900 miljoen euro op de begroting. En zelfs een regering zonder begrotingsminister zal vroeg of laat met de neus op de feiten gedrukt worden…

Nieuwe besparingen zijn onaanvaardbaar. Zeker als de regering tegelijk het spel van het woekerkapitalisme volop meespeelt, onder andere door de notionele intrestaftrek: fiscale spitstechnologie die op een sluipende wijze de vennootschapsbelastingen fors omlaag haalt, en de begroting mee ondermijnt (voor meer dan 2 miljard vorig jaar!). Daarenboven regent het financiële en fiscale schandalen (zie de 5 miljard verlies door speculatie bij de Franse bank Société Générale, of de massale belastingfraude door rijke Duitsers (maar ook door een heleboel Belgen) via belastingsparadijs Liechtenstein). Dat ze eerst de financiële mechanismen maar eens aanpakken die zowel die schandalen als de crisissen mogelijk maken alvorens werkende mensen opnieuw te laten opdraaien.

Naar boven