Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Wie was... Hegel PDF Print Email
Geschreven door Rob Gerretsen op maandag, 01 januari 2007

Op 14 januari 1858 schreef Karl Marx in een brief aan Friedrich Engels: "Bij de methode van werken heb ik er veel aan gehad dat ik stom toevallig (...) Hegels Logika weer heb doorgebladerd." En hij vervolgt dat hij tezijnertijd graag eens "het rationele van de methode, die Hegel ontdekt, maar tegelijkertijd gemystificeerd heeft" voor gewone mensen in een boek zou willen uitleggen.

In een artikel over de crisis van het Franse marxisme in het nieuwe nummer van De Internationale haalt Daniel Bensaid deze brief van Marx aan. Bensaid gelooft niet dat het zo 'stom toevallig' was dat Marx op het moment dat er weer een economische crisis was uitgebroken en hij bezeten werkte aan zijn economische studies, die zo'n tachtig jaar later zouden verschijnen onder de titel 'Grundrisse', weer eens Hegels Logica 'doorbladerde'. Ook Lenin dook in Hegels Logica op een moment van crisis. Namelijk na het verschrikkelijke failliet van de Duitse sociaal-democratie in augustus 1914.

Levensloop

Wie was deze Georg Wilhelm Friedrich Hegel? En zou het voor ons in de huidige periode van de crisis van het socialisme nog steeds of opnieuw nuttig kunnen zijn ons met Hegels dialectiek bezig te houden?

Hegel was ongetwijfeld een van de belangrijkste Duitse filosofen uit de negentiende eeuw en misschien wel een der grootste filosofen uit de Europese geschiedenis. Hij werd op 27 augustus 1770 in Stuttgart geboren. Hier ging hij naar het gymnasium. Van 1788 tot 1793 zat Hegel op het Tübinger Stift, een opleiding voor predikanten. Vanaf 1790, toen hij 'Magister philosophiae' werd, had Hegel daar een kamer samen met de even oude Hölderlin en de vijf jaar jongere Schelling. De drie sloten een hechte vriendschap. Hegel werd geen predikant maar huisleraar, eerst in het Zwitserse Bern en later in Frankfurt.

In 1801 schreef Hegel zijn proefschrift over het verschil tussen de filosofie van Fichte en Schelling en in 1805 werd hij, op voordracht van Goethe, buitengewoon hoogleraar in Jena. Bij die plaats zou Napoleon later het Pruisische leger verslaan en Hegel zou met een deel van het manuscript van de Fenomenologie de stad moeten ontvluchten voor de plunderende Franse soldaten. In 1807 verscheen de eerste druk van de Fenomenologie van de geest, later door Marx "de ware bakermat en het geheim van Hegels filosofie" genoemd.

In 1811, toen Hegel rector was van een gymnasium in Nürnberg, trouwde hij met de twintig jaar jongere Maria von Tucher. Het was naar verluidt een gelukkig huwelijk, waaruit twee zonen werden geboren, Karl en Immanuel. In 1807 was zijn eerste zoon, Ludwig, geboren. In 1812 verscheen het eerste deel van de Wissenschaft der Logik. In 1816 werd Hegel eindelijk benoemd tot hoogleraar aan de universiteit van Heidelberg. Twee jaar later kon hij in Berlijn de leerstoel van de in 1814 overleden Fichte gaan bezetten. Hier kreeg Hegel internationale faam als "de professor van alle professoren". In 1822 reisde hij door België en Nederland. In 1829 werd hij rector van de universiteit van Berlijn. Op het hoogtepunt van zijn roem stierf hij op 14 november 1831 na een korte ziekteperiode aan cholera.

Hegel en Marx

Marx en Engels zijn hun eigen denken voor een belangrijk deel begonnen met het verwerken en kritiseren van de filosofie van Hegel en zijn volgelingen. Het objectieve idealisme van Hegel, dat op zich een enorme stap vooruit had betekend in het Europese denken, werd door Marx en Engels op z'n kop gezet en de rationele kern ervan werd bewaard. Zoals Plattel schrijft: "Marx haalde de dialektiek uit de veilige haven van de filosofie van de absolute geest en plaatste haar in de onrust van het materiële proces".

In de 'Economische en filosofische manuscripten van 1844' schrijft Marx als slotparagraaf een kritiek op Hegels dialectiek en filosofie in het algemeen. Eerder had hij al een kritiek op Hegels rechtsfilosofie geschreven. Marx verwerpt het gesloten systeem van Hegel en zijn idealisme. Hij aanvaardt enthousiast de revolutionaire open methode van de dialectiek. Dat wil zeggen een methode die de werkelijkheid probeert te begrijpen door die te zien "als een voortdurend veranderend proces vol tegenstellingen, die telkens worden verzoend, maar ook telkens weer tot nieuwe tegenstellingen leiden. In deze steeds doorgaande ontwikkeling heeft elke fase zijn eigen plaats en betekenis, maar ook (niet meer dan) een betrekkelijke waarheid." Hegel ziet zelf de Fenomenologie als een boek dat "het wordende weten weergeeft" en hecht dan ook grote betekenis aan de geschiedenis.

Vervreemding

Lukács wijst er in zijn in 1948 verschenen boek 'De jonge Hegel' op dat een van de centrale begrippen in de Fenomenologie de vervreemding is, een begrip dat Marx bij Hegel ontdekt en dat we zo vaak bij Marx zien terugkomen, ook in zijn geschriften die pas deze eeuw zijn gepubliceerd, zoals de 'Parijse Manuscripten' en de 'Grundrisse'.

In de Manuscripten schrijft Marx: "De grootsheid van de Fenomenologie van Hegel en van het eindresultaat ervan - de dialektiek van de negativiteit als bewegend en voortbrengend principe - bestaat dus hieruit dat Hegel de zelfvoortbrenging van de mens als een proces opvat (...); dat hij dus het wezen van de arbeid snapt en de mens, de werkelijke, konkrete mens als resultaat van zijn eigen arbeid begrijpt." Maar Marx wijst tegelijkertijd op de eenzijdigheid en beperktheid van Hegel: "De enige arbeid die Hegel kent en erkent, is de abstract-geestelijke arbeid".

Door zijn historisch-materialistische analyse van de arbeid en de vervreemding kan Marx laten zien dat de mens niet antropologisch vastgeklonken zit aan de vervreemde arbeid, maar dat de mens het vervreemde karakter van de arbeid op kan heffen door de bestaande maatschappelijke verhoudingen omver te werpen. Dit was slechts mogelijk dankzij de dialectiek, zoals Engels in 1882 zou schrijven in zijn voorwoord bij 'De ontwikkeling van het socialisme van utopie tot wetenschap'.

Het is dan ook geen toeval dat Bensaid in zijn genoemd artikel als grootste zwakte van het Franse marxisme aangeeft de afwezigheid van dialectisch denken. Voor de stalinisten was Hegel lange tijd een bourgeoisfilosoof. Zij waren blijkbaar vergeten wat Lenin zei: "Verstandig idealisme staat dichter bij verstandig materialisme, dan dom materialisme".

Er valt nog steeds van Hegel te leren. Ik sluit me hier aan bij Ernst Bloch: "wie bij de studie van de historisch-materialistische dialektiek Hegel weglaat, heeft geen uitzicht het historisch-dialektisch materialisme volledig onder de knie te krijgen".

Naar boven