Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Waarom neoliberalen van de staat houden PDF Print Email
Geschreven door Jan Malewski op maandag, 22 november 2010

Bezuinigen! Nu de crisis een schuldencrisis is geworden die zich van Griekenland verspreidt naar de andere landen van de Europese Unie hebben de regeringen van de kern van de Europese Unie besloten om harde bezuinigingen af te dwingen. Die komen neer op de ontmanteling van de laatste overblijfselen van de verzorgingsstaat, koopkrachtdaling voor de meeste mensen, afbraak van pensioenrechten en sociale zekerheid en de privatisering van publieke diensten.

Overheden en internationale instanties als het IMF, de Wereldbank, de Europese Centrale Bank en de Europese Commissie staan paraat om dit rechtse beleid mogelijk te maken. Het bezuinigingsbeleid wordt gestut door neoliberale theorie. Terwijl hun vertegenwoordigers praten over de vermindering van de rol van de staat, om zodoende deregulering te legitimeren en marktwerking meer invloed te geven, zijn de neoliberale leiders aan het werk om de rol van de overheid en internationale instanties aan te passen.

De verdragen van de Europese Unie van Maastricht tot Lissabon – creëren situaties waarin mensen niets anders kunnen doen dan handelen zoals de markt het wil. Ingrepen als de wijziging van de pensioenleeftijd hebben niet als uiteindelijke doel het pensioenstelsel te liquideren maar het huidige stelsel te ontdoen van enige inhoud en mensen te zo te dwingen te ‘kiezen’ voor private pensioenfondsen. Sociale woningbouw wordt niet volledig afgeschaft maar huren kruipen zo omhoog dat iedereen die een beetje kan sparen (en zoals we in de recente crisis hebben gezien, ook mensen die niet kunnen sparen) overreedt wordt om een huis te kopen.

In tegenstelling tot wat veel mensen eind 2008 verkondigden, leidden de vele overheidsinterventies beslist niet tot een breuk met het heersende neoliberale denken over de staat. Het ingrijpen in de economie diende enkel dominante sectoren in de economie. Om de winsten in deze sectoren te kunnen waarborgen, namen overheden en internationale instellingen de schuldenlast van het kapitaal over. Resultaat was een snel herstel van de winsten in bijvoorbeeld het bankwezen in 2009.

Tegelijkertijd begon een periode van het uittesten van nieuwe bezuinigingsstrategieën. In eerste instantie in de zwaarst getroffen landen in de periferie van Europa: Ierland, Letland, Litouwen, Hongarije en IJsland. Er werden nieuwe richtlijnen uitgevaardigd die neerkwamen op grove aanvallen op de verworvenheden van de bevolking. Het resultaat werd door onze leiders als positief beschouwd: weliswaar gingen honderdduizenden de straat op om te protesteren, maar grotendeels trotseerden de overheden deze protesten.

Voor het eerst in de moderne geschiedenis werden de nominale lonen in de publieke sector verlaagd: in Ierland in 2008 en 2009 tussen de 5 en de 15 procent; in IJsland tussen de 5 en de 10 procent en in Hongarije zijn de lonen gedurende twee jaar bevroren en is de dertiende maand afgeschaft. In Letland werden in 2009 de lonen voor leraren gehalveerd en in Litouwen moesten diverse ambtenaren tussen de 20 en 30 procent loon inleveren. Sindsdien zijn soortgelijke maatregelen opgelegd in Griekenland (ongeveer 25 procent bezuinigingen op de lonen), Spanje (5 procent loonsverlaging gevolgd door bevriezing van de lonen), Portugal (lonen bevroren voor 4 jaar) en Roemenië (een daling van 25 procent).

In heel Europa is of wordt de pensioengerechtigde leeftijd verhoogd. In Letland verlaagde de overheid de pensioenen per 1 januari met tussen de 10 en 70 procent. De Roemeense regering heeft aangekondigd om 15 procent te korten op de pensioenen, de Griekse regering heeft de pensioenen bevroren en is van plan de pensioengerechtigde leeftijd te verhogen naar 67 jaar. Daarnaast hebben diverse lidstaten van de Europese huidige stelsel te ontdoen van enige inhoud en mensen zo te dwingen te ‘kiezen’ voor private pensioenfondsen. Sociale woningbouw wordt niet volledig afgeschaft maar huren kruipen zo omhoog dat iedereen die een beetje kan sparen (en zoals we in de recente crisis hebben gezien, ook mensen die niet kunnen sparen) overreed wordt om een huis te kopen. In tegenstelling tot wat veel mensen eind 2008 verkondigden, leidden de vele overheidsinterventies beslist niet tot een een breuk met het heersende neoliberale denken over de staat. Het ingrijpen in de economie diende enkel dominante sectoren in de economie. Om de winsten in deze sectoren te kunnen waarborgen, namen overheden en internationale instellingen de schuldenlast van het kapitaal over. Resultaat was een snel herstel van de winsten in bijvoorbeeld het bankwezen in 2009.

Tegelijkertijd begon een periode van het uittesten van nieuwe bezuinigingsstrategieën. In eerste instantie in de zwaarst getroffen landen in de periferie van Europa: Ierland, Letland, Litouwen, Hongarije en IJsland. Er werden nieuwe richtlijnen uitgevaardigd die neerkwamen op grove aanvallen op de verworvenheden van de bevolking. Het resultaat werd door onze leiders als positief beschouwd: weliswaar gingen honderdduizenden de straat op om te protesteren, maar de overheden trotseerden grotendeels deze protesten.

Voor het eerst in de moderne geschiedenis werden de nominale lonen in de publieke sector verlaagd: in Ierland in 2008 en 2009 tussen de 5 en de 15 procent; in IJsland tussen de 5 en de 10 procent en in Hongarije zijn de lonen gedurende twee jaar bevroren en is de dertiende maand afgeschaft. In Letland werden in 2009 de lonen voor leraren gehalveerd en in Litouwen moesten diverse ambtenaren tussen de 20 en 30 procent loon inleveren. Sindsdien zijn soortgelijke maatregelen opgelegd in Griekenland (ongeveer 25 procent bezuinigingen op de lonen), Spanje (5 procent loonsverlaging gevolgd door bevriezing van de lonen), Portugal (lonen bevroren voor 4 jaar) en Roemenië (een daling van 25 procent).

In heel Europa is of wordt de pensioengerechtigde leeftijd verhoogd. In Letland verlaagde de overheid de pensioenen per 1 januari met tussen de 10 en 70 procent. De Roemeense regering heeft aangekondigd om 15 procent te korten op de pensioenen, de Griekse regering heeft de pensioenen bevroren en is van plan de pensioengerechtigde leeftijd te verhogen naar 67 jaar. Daarnaast hebben diverse lidstaten van de Europese Unie de BTW verhoogd en wordt er bezuinigd op de publieke sector. Met andere woorden, in naam van ‘de strijd tegen de crisis’ wordt hetzelfde neoliberale beleid dat er verantwoordelijk voor was versneld uitgevoerd.

Gecoördineerde aanvallen, ongeorganiseerde verdediging

De bezuinigingen van de afgelopen jaren hebben niet gelijktijdig plaatsgevonden. Binnen het kader van de Europese Unie is op het niveau van de Unie (bijvoorbeeld via het zogenaamde stabiliteits-en groeipact) besloten dat elke Europese overheid haar beleid inzake belastingdruk, sociale uitgaven en lonen kan aanpassen aan de specifieke voorwaarden van haar land en in haar eigen tempo.

De keuzes die ten grondslag liggen aan de organisatiestructuur van de EU hebben er rekening mee gehouden dat de belangen van delen van de kapitalistische klasse verschillen op nationaal en internationaal niveau. De Europese Unie is geen staat in de klassieke zin van het woord en er is geen sprake van een Europees kapitalisme als zodanig.

Nadat Griekenland, Portugal en Spanje in hoog tempo bezuinigingen doorvoerden, kondigde Angela Merkel in Duitsland nieuwe maatregelen aan als het snijden in de werkgelegenheid in de publieke sector (tussen de 10.000 en 15.000 banen zullen tussen nu en 2014 verdwijnen), nieuwe belastingen en verlaging van sociale uitkeringen (kinderbijslag, werkloosheidsuitkeringen, et cetera). De nieuwe Britse conservatieve regering is draconische bezuinigingen op de overheidsuitgaven aan het voorbereiden. In Frankrijk is Sarkozy op het terrein van de pensioenen volop in het offensief gegaan, terwijl voor 2011 tegelijkertijd op slinkse wijze een gekorte begroting gepland staat. De neoliberale concurrentie is een eindeloze neerwaartse spiraal. Als het aangekondigde bezuinigingsbeleid in Duitsland niet wordt tegengehouden, zal het uitbreiden naar andere landen in Noord-West Europa, met als gevolg verdere bezuinigingen in de landen in de periferie van de Europese Unie.

Hoewel aangepast aan de sociaaleconomische en politieke realiteit van elk land, volgen de bezuinigingen dezelfde hoofdlijnen: terugdringen van de staatsschuld, bevriezing van de uitgaven, vermindering van het aantal banen in de publieke sector, loonmatiging, lagere pensioenen en verhoging van de pensioenleeftijd. De drang om de staatsschuld terug te dringen is inmiddels zo sterk dat het Duitse voorstel om de begroting van elk land door Europese instellingen te laten controleren ook door Frankrijk wordt gesteund. Dit is klassenstrijd, van kapitaal tegen arbeid.

Aan de kant van de werkende bevolking is het een minder eenduidig verhaal. In de Baltische staten, Griekenland, Roemenië, Portugal en Spanje hebben bezuinigingen geleid tot grote mobilisaties, vaak van historische omvang. Maar ze blijven verspreid in tijd en ruimte. ‘Voor de sociale bewegingen heeft de crisis tegenstrijdige effecten’, schrijft de Franse econoom Michel Husson: ‘aan de ene kant vergroot de crisis het gehoor voor kritiek op een systeem waarvan de fundamenten worden gekenmerkt door chronische instabiliteit en toenemende irrationaliteit. Maar aan de andere kant duwt de crisis de sociale strijd in de verdediging. Deze tegenstelling heeft altijd bestaan, maar bereikt nu een hoogtepunt: het is nodig om tegelijkertijd stap voor stap tegen de maatregelen van de neoliberale ‘uitweg uit de crisis’ te strijden en om te werken aan een radicaal alternatief perspectief.’

Linksaf slaan

Om uit de crisis te komen is het noodzakelijk radicale veranderingen door te voeren in de verdeling van de welvaart, in het nadeel van de factor kapitaal en in het voordeel van de factor arbeid. Economische ongelijkheid moet worden teruggedrongen door het verhogen van het aandeel van de lonen in het nationaal inkomen en door wijzigingen in het belastingstelsel ten nadele van de winstuitkeringen zonder economische rechtvaardiging of sociaal nut.

Het terugdringen van begrotingstekorten is alleen mogelijk door het belasten van inkomsten die door neoliberale ‘hervormingen’ eerder van belasting waren vrijgesteld. Michel Husson: ‘De argumenten, zowel technisch als politiek, om het bankwezen te nationaliseren hebben aan kracht gewonnen: het reddingsplan van de euro is in feite een reddingsplan voor de Europese banken die een groot deel van de Griekse schuld in bezit hebben en andere landen bedreigen met speculatie. Als reactie op de schuldencrisis moeten we radicale oplossingen zoeken. Er bestaan voorstellen in de richting van annulering van de staatsschuld en onteigening van de banken om deze onder de publieke sector te brengen. Dit zijn enkele eisen die naar voren worden gebracht door het Comité voor de Kwijtschelding van de Derde Wereld Schuld of in de internationale oproepen ondersteund door Brits links, het Portugese Linkse Blok, de Poolse Partij van de Arbeid en de Nieuwe Antikapitalistische Partij in Frankrijk. Dergelijke eisen vormen een brug tussen aan de ene kant defensieve mobilisaties tegen maatregelen gericht op de afbraak van de verzorgingsstaat en aan de andere kant het streven naar een betere wereld.’

Het radicale karakter van de oplossingen voor de kapitalistische crisis enerzijds en de breedte van het neoliberale offensief anderzijds maken het noodzakelijk om sterke banden tussen verschillende sociale bewegingen te smeden. De zwakte van de tradities van de Europese mobilisaties, het versnipperde karakter van de huidige defensieve mobilisaties in diverse landen, het ‘nationale’ conservatisme dat de vakbondsorganisaties kenmerkt en de verzwakking van sociale bewegingen in Europa dwingen links met eisen te komen die tot de verbeelding spreken, mensen aanmoedigen en het onrechtvaardige karakter van de overheidsplannen laten zien.

Links moet het initiatief nemen tot Europese acties en het samenbrengen van de initiatieven van verschillende politieke- en vakbondskrachten. Iedere gelegenheid moet worden aangegrepen om mobilisaties zo groot mogelijk te maken en binnen deze mobilisaties radicale eisen naar voren brengen, in het bijzonder voor annulering van de staatsschuld en nationalisering van het bankwezen. Peilingen geven aan dat een grote meerderheid van de Europese werknemers vijandig staat tegenover de bezuinigingsmaatregelen maar mensen worden gedesoriënteerd door een gebrek aan vertrouwen in de mogelijkheid van succesvol verzet. De versplinterde, ongecoördineerde mobilisaties van de afgelopen jaren, door de vakbondstop op routinematige wijze uitgevoerd, maakten het in het algemeen niet mogelijk om het neoliberale beleid blokkeren. Deze herinnering is een zware last. Breken met de routine is een eerste voorwaarde voor het breken van de spiraal van nederlagen.

Dit is een ingekorte versie van een artikel dat eerder verscheen op internationalviewpoint.org. Jan Malewski is lid van de Nouveau Parti Anticapitaliste in Frankrijk en redacteur van het tijdschrift Inprécor.

 

 

Naar boven