Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

‘Het verdriet van Turnhout’ : Uniek boek over een opmerkelijke staking PDF Print Email
Geschreven door Bruno De Wit, Herwig Kempenaers op zondag, 03 oktober 2010

Net voor de zomer van dit jaar verscheen bij de Historische Drukkerij Turnhout het opmerkelijke boek ‘Het verdriet van Turnhout’ van de hand van auteur Robert Baeken.

De roman beschrijft de in de vergetelheid geraakte staking van de papierbewerkers in Turnhout die precies 100 jaar geleden uitbrak en die niet minder dan zes maanden aansleepte.

Herwig Kempeneers, delegee van de Algemene Centrale uit de grafische sector en tevens eigenaar en conservator van de Historische drukkerij, beschrijft in het tweede deel van dit artikel de achtergrond, verloop en einde van deze staking.

Uit de vergeetput

Het boek is in tweeërlei opzichte opmerkelijk. De staking was voor niemand, buiten enkele mensen in het Turnhoutse, bekend en was in de krochten van de geschiedenis verzeild geraakt. Ten tweede is dit unieke boek op oude persen gedrukt, manueel in elkaar gezet en afgewerkt, wat op zich al een hele prestatie is. Als men het boek ter hand neemt kan men de tekst “voelen”. Achteraan in het boek wordt dit huzarenstukje technisch uit de doeken gedaan.

Het is een feit dat van vele stakingen en sociale conflicten uit de geschiedenis niet veel op papier zijn neergeschreven door de mensen die er zelf bij betrokken waren. Zij hadden nu eenmaal de handen meer dan vol om het hoofd boven water te houden, en hun, vaak grote families, brood op de plank te verschaffen.

De auteur Robert Baeken, die een rasverteller blijkt te zijn, heeft het verloop van de staking verweven met een fictief verhaal rond de figuur van Janus (sic) Duprez, die zich boven het strijdgewoel positioneert en zich opstelt als een onpartijdige waarnemer. Of de schrijver met de naam Janus een bijbedoeling had weet ik niet, maar de Romeinse god Janus had twee gezichten en in het verhaal wil hij zich vaak té vaak positioneren als onpartijdig en herhaalt dat soms iets te vaak. De naturalistische stijl van de auteur doet denken aan Piet Van Aken die met zijn roman ‘De Klinkaart’ uit 1954 de mensonterende toestanden in de steenbakkerijen van de Rupelstreek vanuit een sociaal geëngageerde invalshoek beschrijft. Diezelfde Piet Van Aken (+ 1984) schrijft op de achterflap van het boek een eerdere lofbetuiging over Robert Baeken die toen als romanschrijver zijn eerste stappen had gezet.

Van diegenen die in de fabriek hebben gewerkt en strijd hebben geleverd kan je de werken op één hand tellen. De laatste die ik zelf heb gekend is de reeds overleden Karel Heirbaut uit St.-Niklaas, die de strijd van ‘Zaatmannen’ beschrijft op de Boelwerf in Temse in “Onkruid op een scheepswerf-uitgeverij EPO.

“Het verdriet van Turnhout” is volledig anders dan bijvoorbeeld het monumentale werk van Louis Paul Boon “Pieter Daens”, die kon putten uit een enorme hoeveelheid geschiedkundige gegevens, teksten en bronnen en alzo zijn verhaal kon ophangen aan Pieter Daens.

In ‘Het verdriet van Turnhout’ gebeurt dit door een fictieve figuur die door omstandigheden moet vertrekken uit Rotterdam en zich als rentenier (!) komt vestigen in zijn geboortestad.

Qua verhaallijn komt dit boek dicht in de buurt van wat Ken Loach in al zijn filmen doet. Intermenselijke relaties, breuken en verzuchtingen krijgen doorheen het verhaal een prominente rol. Misschien zit er van dit boek wel een verfilming in?

“Wij staken!”

Zoals gezegd is er weinig bekend over deze staking, buiten wat in de katholieke regionale kranten en in de socialistische pers verscheen. De staking startte eigenlijk kort nadat vlak over de grens in Eindhoven bij de Philipsvestiging het katholieke en ‘verlichte’ patronaat, na het uitbreken van een staking, had ingestemd met de erkenning van een katholieke vakbond. In diezelfde periode hadden de Duitse arbeiders gestaakt voor meer loon en gekregen.

Het is opvallend dat de directie van ‘la Turnhoutoise’ een tegenovergestelde marsrichting koos en frontaal de confrontatie zocht met de opkomende arbeidersklasse. De vergelijking met wat Woeste enkele jaren voorheen in Aalst uitspookte is treffend.

In het boek spelen vader Charles Govaerts en zoon Ward een prominente hoofdrol, waarbij de eerste als katholieke, anti-socialistische arbeider en Ward als de marxistische, rebelse, staker lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. Die twee schetsen de verscheurdheid van de Turnhoutse bevolking, tussen enerzijds de in de ,goddelijke, lotsbestemming berustende katholieke arbeiders en vakbond en anderzijds de opkomende, radikaliserende, socialistische arbeidersbeweging. Het is een van die breuklijnen in de politieke geschiedenis van België waarbij Koning, Kerk en Kapitaal van tijd lijnrecht tegenover de arbeidersklasse komt te staan. De oprichter van het ACV, pater Rutten, is zelfs zijn diensten komen aanbieden in Turnhout om samen met het katholieke patronaat en de katholieke vakbondsmensen tegen de socialisten op straat te komen.

De voorbestemming en het lot in eigen handen nemen lopen als een rode draad doorheen het verhaal. Ook Janus is in ditzelfde bedje ziek wanneer hij het nodig acht om Ward - ‘die met Marx onder zijn kopkussen slaapt’- de les te spellen dat de revolutie toch zal eindigen in een tragedie, daarom niet direct, maar toch binnen veertig jaar (het stalinisme indachtig?). Janus wordt zo het ‘orakel’ van Turnhout wanneer hij zelfs de mechanische broodsnijmachine in zijn gedachten voorziet! Hier kunnen we enkel tegen in brengen met de oude leuze van de arbeidersbeweging : ‘de ontvoogding van de arbeiders, zal het werk van de arbeiders zelf zijn’.

Ze hebben daar zwarte sneeuw gezien in Turnhout. Maanden van ontbering en repressie en pesterijen hebben de stakers gebroken. De noodzakelijke eenheid tussen katholieke en socialistische arbeiders is er niet gekomen of werd bewust gesaboteerd. Hongerige kinderen werden massaal op trein richting Wetteren gereden, om zo de ellende te verzachten –ooit waren de wevers van Wetteren is staking gegaan en hebben die van Turnhout hun kinderen opgevangen! Over deze periode in het ontstaan van de Belgische arbeidersbeweging schreef Jaak Brepoels in  “Wat zoudt gij zonder het werkvolk zijn?”: ‘…De groeiende macht van de arbeidersbeweging dwong de bourgeoisie immers tot nieuwe vormen van sociale controle. De uitbouw van een christelijke arbeidersbeweging was in dat opzicht belangrijk. Anderzijds verburgerlijkte de meest dominante arbeidersbeweging, de socialistische. Bourgeoisienormen en –waarden (b.v. respect voor eigendom, het wegdrukken van collectivistische idealen) drongen de beweging binnen en dat was de basisvoorwaarde om die beweging haar revolutionair karakter te ontnemen…’. In Turnhout was het niet anders.

Na zes maanden was de staking gebroken, sommigen hebben zelfmoord gepleegd, de stakers vervangen door werkwilligen. Turnhout werd weer een gat in de stille kempen. Na deze verschrikking moest nog een nog veel grotere komen : de slachtpartij van 1914-1918, waarbij de toen bestaande socialistische partijen, tegen de richtlijn van de 2e Internationale om de oorlogskredieten niet goed te keuren en tegen de oorlog te stemmen, er mee in stemden dat miljoenen arbeiders elkaar moesten afslachten. Janus ontwaart de eerste tekenen van deze verschrikking. Ward had misschien de eerste socialistische revolutie in 1917 kunnen voorspellen als antwoord op het verraad van de toenmalige socialistische partijen.

 

 

‘Het verdriet van Turnhout’ door Robert Baeken is uitgegeven door de Historische Drukkerij Turnhout, Steenweg op Mol 84, 2300 Turnhout , 157 p., 12 Euro.

Boek te bestellen via www.historischedrukkerij.be of This email address is being protected from spam bots, you need Javascript enabled to view it

De Historische Drukkerij is ook te bezoeken.

Wij danken Herwig Kempenaers om zijn te tekst over de staking te mogen gebruiken.

 


 

De Staking van 1910… Een vergeten geschiedenis

door Herwig Kempenaers (Historische drukkerij-Turnhout)

Kunnen we het ons nog anders voorstellen dan dat werknemers het recht hebben zich in vakbonden te verenigen en zo hun belangen verdedigd zien? In het begin van de twintigste eeuw was dat niet zo vanzelfsprekend. De opkomende vakbonden slaagden erin hun macht te versterken door de arbeiders te verenigen en zo hun belangen te verdedigen, tot groot ongenoegen van de werkgevers. Deze trachtten de macht van deze vakverenigingen aan banden te leggen maar stuitten hierbij op sterk verzet. Onze Turnhoutse papiernijverheid kende een grote staking waarbij 500 werknemers uit de verschillende bedrijven meer dan zes maanden het werk neerlegden. Deze staking zou de geschiedenis ingaan als “de staking van 10” en startte vandaag, 17 juni 2010, precies 100 jaar geleden. Deze staking beheerste het sociale leven van Turnhout gedurende deze ganse periode en zaaide tweedracht onder de Turnhoutse bevolking. Reden genoeg om deze gebeurtenis niet onopgemerkt voorbij te laten gaan.

Aanleiding van de staking…

Begin juni 1910 : In de fabriek van La Turnhoutoise ondernam directeur Lambrechts een poging om de groeiende macht van de vakbonden te fnuiken door een “Voorzienigheidskas ten voordele van weduwen en weezen” op te richten. Het reglement dat aangeplakt werd in het fabriek liet aan duidelijkheid niets te wensen over. Zo las men in artikel 3 : “ieder getrouwd man of bediende der fabriek mag van de Voorzienigheidskas deelmaken in geval hij geen lid is van ’t een of ’t ander syndikaat of bond”. Artikel 9 sprak zelfs over verregaande voordelen : “de leden der fabriek deelmakende der Voorzienigheidskas zullen zooveel het den bestuurder mogelijk is, bevoordeeld worden in het bekomen van opslag of verbetering (verhooging) hunner plaatsen.”

Uiteraard lokte deze aanslag op het verenigingsrecht sterk verzet uit. Louis Goor, voorzitter van de socialistische papierbewerkers en zelf personeelslid bij La Turnhoutoise, bracht de toestand over naar de Syndicale Commissie van de BWP (voorloper van het huidige ABVV). Hier kon men deze flagrante aanval tegen de vakbonden niet geloven  en men besloot een onderzoek in te stellen. Op 7 en 10 juni volgden gesprekken met de beheerder en bestuurder van La Turnhoutoise. Uit een artikel in “de Belgische boekbinder” van 15 juni 1910 halen we volgend opmerkelijk citaat : “Vrijdag 10er dezer boden de gezellen Bergmans en Pladet zich bij den heer Lambrechts, bestuurder van La Turnhoutoise, aan. … Antwoordend op eene gestelde kwestie, erkende hij op zijn beurt, maar met een hoogmoed en eene stootende onbeschaamdheid, dat in werkelijkheid deze kas gesticht was tot het vernietigen der syndikaten, ’t zij socialist, christelijk of onzijdig. Hij wil zijn personeel onder zijn bedwang! Hij wil meester zijn over zijne werklieden en hij zal het zijn! (stipte uitdrukking zijner verklaringen, meermaals herhaald).

Op woensdagmorgen 15 juni werden bij La Turnhoutoise twee werklieden op staande voet ontslagen omdat ze weigerden ontslag te nemen uit het syndikaat. Vanaf vrijdag 17 juni brak de staking uit. 75 socialisten en een deel van de niet-gesyndikeerden legden het werk neer. Een gesprek met de bestuurder van La Turnhoutoise werd aangevraagd  en de  afgevaardigden spraken harde taal : “ in akkoord met de beslissing genomen voor de stakersvergadering, verklaarden de vertegenwoordigers van de arbeidsorganisaties aan de nerveuse en onervaren kleine tsaar, dat het personeel slechts terug in de fabriek zou treden de dag waarop het reglement van de kas voor weduwen en weezen, dit monument van cynisme, volledig zou opgeheven zijn”. (vertaling uit Le Peuple van 18 juni 1910)

Geheime onderhandelingen tussen de katholieke vakbond en de bestuurder brachten geen concrete oplossingen en vanaf dinsdag 21 juni bleef er voor de christene papierbewerkers dan ook niets anders over dan mee te staken. Aparte onderhandelingen tussen Pater Rutten en directeur Lambrechts deed deze laatste bezwijken en deed mondelinge toegevingen. Hij beloofde dat werknemers vrij waren aan te sluiten op deze voorzienigheidskas, en dat niet aangeslotenen geen minder goede behandeling zouden krijgen in zake loon- en arbeidsvoorwaarden. Op 22 juni bracht pater Rutten de socialistische leiders hiervan op de hoogte en de christene papierbewerkers hervatten op 24 juni het werk. De socialisten konden niet dulden dat de voorzienigheidskas bleef bestaan en bleven in staking. Dit betekende het begin van een zware, slopende tijd…

Uitbreiding van de staking

Op vrijdag 8 juli gingen de marmermakers van Brepols naar hun bestuurder, Karel Peeters, met de vraag of er geen bestellingen van La Turnhoutoise werden uitgevoerd. Deze antwoordde dat ze met de bestellingen van de fabriek geen uitstaans hadden. Hierop gingen de 72 marmermakers en verwers in staking. Op een vergadering in De Volkswil die middag besloten 88 arbeiders van A. Van Genechten ook niet meer terug te keren naar het werk.

Op 10 juli beraadde men zich bij de christenen opnieuw over de houding die hun leden hadden aan te nemen tegenover de uitbreiding van de staking. Het besluit van de vergadering was dat hun leden aan het werk zouden blijven, ondanks de druk die door de socialisten opgelegd werd.

Op 14 juli arriveren in het station van Turnhout een vijftigtal duitse arbeiders. De Kempenaar schrijft hierover het volgende : “…intusschen zijn hier donderdag 50 à 60 duitsche werklieden aangekomen die met gendarmen en politievertoon aan de statie werden afgehaald en naar de fabrieken Ant. Van Genechten, La Turnhoutoise en Brepols en Dierckx Zn. gebracht, waar zij de plaats der werkstakers – ten minste van enkele, want zer zijn er op het oogenblik niet minder dan 400 à 500 stakers – zouden gaan innemen. De duitschers eten en slapen om niet aan de gewelddaden of bedreigingen blootgesteld te worden…” Deze poging om de staking te breken bleek een eenzijdige beslissing te zijn van bestuurder Lambrechts, die hierbij teruggefloten werd door de voltallige raad van bestuur van La Turnhoutoise. Op zaterdagnamiddag 16 juli vertrokken de duitsers weer op de wijze zoals ze gekomen waren.

Op 15 juli breidt de staking zich ondertussen verder uit over de fabriek Mesmaekers waar een 80-tal papierbewerkers het werk neerlegden. Eind juli legden ook arbeiders van La Belgica het werk neer en sloten zich aan bij de ongeveer 500 stakers.

Na juli kwam er nog weinig beweging in de toestand. Herhaaldelijk werd er onder de stakers gestemd over het al dan niet voorzetten van de staking. Dit gebeurde onder ander in september en oktober. Eind oktober bleef de strijdlust groot; op 302 stembriefjes waren er 300 voor voorzetting, 1 blanco en 1 tegen de staking. 

Einde van de staking

De staking eindigde uiteindelijk op  een nederlaag voor de werknemers en de socialistische vakbond. Volksvertegenwoordigers Denis en Terwagne schrijven eind december aan baron F. Du Four (voorzitter van de papiernijveraars) dat M. Cooremans, voorzitter van de Wetgevende Kamer en de Hoge Arbeidsraad,  als bemiddelaar wilde optreden, om alsnog een oplossing te forceren. Hierop riep Du Four de directeurs van de Turnhoutse papierverwerkende bedrijven bij elkaar en deze waren eenparig : de plaatsen van de stakende werknemers waren zo goed als ingenomen door nieuwe arbeiders. Voor hen was de staking dus afgelopen en zagen geen enkele reden om met wie dan ook nog te onderhandelen. Hierna bleef er voor de Syndicale Commissie van het B.W.P. niet anders over dan de staking als beëindigd te beschouwen. Op 5 januari werd dan ook de laatste officiële betaling van de stakersvergoeding gedaan.

Sociale gevolgen

Dat een staking van deze omvang grote gevolgen heeft voor het sociale leven binnen Turnhout mag niet verwonderlijk zijn. Het feit dat katholieke en socialistische vakbond beiden een verschillend standpunt innamen zorgde voor heel wat wrijving onder de werknemers. Zeer regelmatig vonden er incidenten plaats in de straten van Turnhout. Politie en rijkswacht hadden hun handen vol, deze laatste werd met twaalf man versterkt. De burgemeester vaardigde een verordening uit waarbij samenscholingen van meer dan 5 personen op de openbare weg verboden waren

Naar boven