Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

In memoriam: Eric Hobsbawm (1917-2012) PDF Print Email
Geschreven door Klaas Stutje op vrijdag, 05 oktober 2012
Deze week overleed Eric Hobsbawm, en daarmee is ons opnieuw een belangrijk historicus ter linkerzijde ontvallen. Onder geschiedkundigen is zijn naam onlosmakelijk verbonden met het begrip “invented traditions”, maar voor velen ter linkerzijde betekende hij meer dan dat begrip alleen. Hij was de schepper van een boekenkast vol standaardwerken, en een van de meest inspirerende historici die de wereld rijk was.

Weinig publieke figuren is het gegeven om een algemene waardering te verwerven zonder afstand te doen van radicale politieke overtuigingen. Hobsbawm, geboren in het revolutiejaar 1917 in Egypte, uit Brits-Joodse en Oostenrijks-Joodse ouders, groeide op in Wenen en Berlijn en vluchtte naar Engeland in het jaar dat Hitler aan de macht kwam. Als student in Cambridge werd hij lid van de Communistische Partij, en hij bleef de Partij trouw tot de val van de Muur. Over zijn politieke leven zo meer.

Na de Tweede Wereldoorlog begon Hobsbawm te publiceren als historicus. De meeste bekendheid verwierf hij met een drieluik over ‘de lange negentiende eeuw’ – nog zo’n begrip dat tot het standaardrepertoire van historici is gaan behoren. In The Age of Revolution (1962), The Age of Capital (1975) en The Age of Empire (1985) combineert hij vormen van sociale geschiedenis met politieke en culturele geschiedenis, met aandacht voor bijvoorbeeld het ontstaan van een moderne arbeidersbeweging, de eerste feministische golf en de geschiedenis van het imperialisme.

Wijde bekendheid verwierf ook het boek The Invention of Tradition dat Hobsbawm in 1983 samen met Terrance Ranger redigeerde. De eeuwenoude tradities waarop naties zich doorgaans beroepen, zo stelden ze, waren meestal ingevoerd en vormgegeven in de moderne tijd. De Britse berenmuts waarmee de bewakers van Buckingham Palace zijn getooid lijken relicten uit lang vervlogen tijden, maar werden pas aan het eind van de negentiende eeuw geïntroduceerd. Hetzelfde geldt voor tradities als Sinterklaas of de Schotse Kilt. Een laatste boek uit het omvangrijke oeuvre dat extra aandacht verdient heet Primitive Rebels. Het verscheen in 1959 en werd door zijn vroege verschijningsdatum een vaandeldrager van nieuwe literatuur. In het boek gebruikt Hobsbawm Gramsciaanse concepten om plattelandsgemeenschappen te begrijpen en coöperaties, vakverenigingen, maffiastructuren en dievenbendes uit de sfeer van achterlijkheid te halen en sociaal te duiden. Het is onmogelijk om Hobsbawms academische nalatenschap te vangen in enkele alinea’s. Te meer omdat hij zijn grote overzichtswerken – breed in opzet en met autoriteit – aanvulde met tal van kleine werkjes en briljante parels. Met smaak heb ik de essays gelezen over radicale schoenmakers, over de opkomst van de platte pet en over de geschiedenis van de 1 mei-viering. Het zijn misschien juist deze werkjes die de ware people’s history van onderaf vertellen, zonder te blijven steken in eindeloze opsommingen van stakingen en volksoproer. Hobsbawms levenslange verbondenheid met het communisme was zijn achilleshiel. Door zijn ervaringen in en vlucht uit Nazi-Duitsland in de jaren dertig raakte hij overtuigd van de Volksfrontstrategie, zoals die door de Comintern in de strijd tegen het fascisme werd gevoerd. In Hobsbawms beleving was het slechts het bestaan van de Sovjet-Unie dat socialisten, en daarmee de hoop op een alternatieve wereld, de garantie kon bieden niet te worden overrompeld door fascisme en kapitalisme. Ook toen de Sovjet Unie in diskrediet kwam, bijvoorbeeld tijdens de Spaanse Burgeroorlog, bij de showprocessen in de jaren vijftig, in Hongarije in 1956, en vele malen daarna, had Hobsbawm moeite kritiek op Moskou te velen. Critici hebben Hobsbawm’s CP-lidmaatschap na Hongarije 1956 voortdurend aangedragen om hem in verlegenheid te brengen, getuige ook weer de wikipedia-necrologie die deze week in de Volkskrant verscheen. De acceptatie van Hobsbawm als historicus en autoriteit onder brede lagen van de bevolking nam pas werkelijk toe toen hij in 1978 afstand nam van Communistische Partij in ruil voor een meer politieke invulling van het antikapitalisme. Gewild of ongewild maakte hij daarmee de weg vrij voor een toenadering tot de Britse Labour Party. Als historicus heeft Hobsbawm zijn plaats tussen de groten overtuigend verdiend. Hoe over zijn politieke leven geoordeeld gaat worden, is aan de overlevenden. Wat blijft is een oeuvre vol briljante inzichten in het verleden en hoop op een betere toekomst.

Dit in memoriam verscheen eerder op socialisme.nu

Naar boven